“Ik zou als trainer mijn mond houden als ik zoveel geluk heb gehad als jij” is het zoveelste tekstballonnetje met bliksemschichten van Aloysius Paulus Maria van Gaal. Ron Jans, tegen wie deze stompe pijl was gericht, pareerde waardig. Hij verkoos zich allesbehalve nederig op te stellen nu zijn ploeg in het aangespoelde wrakhout van Alkmaar de reservesleutel van de Champions League had gevonden. En ach, hij kon het hem nauwelijks kwalijk nemen, hij kende Louis’ geschiedenis. Een geschiedenis die begin jaren vijftig in de Watergraafsmeer, op steenworp afstand van het Ajax-stadion, begon. Pa en moe Van Gaal konden maar kwalijk van elkaar afblijven want Louis werd het negende bewijs van hun productieve liefde. Gemakkelijk was het nooit, en zoals in zoveel na-oorlogse gezinnen moest Louis het pinnetje in het laatste gaatje van de broekriem steken om zijn sleetse corduroy broek op te houden.
Een broek met zeemleren knie-appeltjes tegen het vallen, en die in het geval van een acuut knellend kruis, snel om de billen van een jonger broertje werd geschoven. Met acht voorgangers was er voor Louis weinig reden om trots te zijn op zijn nieuwe pantalon nu de eens zo frisse appeltjes beurs en grijs waren geworden. Maar onder die verschoten appeltjes huisden twee getalenteerde puntknieën en samen met zijn Amsterdamse branie werd hij de schrik van de buurt. Het narrige straatschoffie was er van overtuigd dat hij de enige was die kon voetballen en liet geen moment onbenut om zijn minder getalenteerde vriendjes daarvan te overtuigen. “Jongens, zal ik jullie eens een voorzet geven van een hele goeie voetballer?”.
Maar helaas voor Louis liepen zijn woorden niet parallel met zijn voetbalcarrière. Zo snel en puntig zijn opmerkingen, zo langzaam en stomp was zijn draaicirkel. Door een noodlottige speling der natuur was Louis gevangen in een plomp en onhandig mensenlichaam en dat moet voor een man, die zich geestelijk boven alle voetballende hotemetoten verheven acht, een ondraaglijk lijden zijn geweest. Maar Louis is een straatvechter en eenmaal verlost van het knellende spelerskorset ontplooide hij een nieuw talent waarmee hij vriend en vijand verbaasde, voetbaltrainer.
Met succes, want mochten archeologen ooit met een borsteltje de wereldbeker van Ajax blootleggen, zal deze zeker gelabeld worden als het hoogtepunt van de Van Gaal-dynastie. Maar zoals zoveel dynastieën is ook die van koning Louis I slechts een komma in de geschiedenis. Zijn rijk was tanende. Ajax was een kruiwagen vol springende kikkers geworden en zijn nieuwe broodheer Barcalona raakte steeds meer uitgekeken op de Nederlandse pedagoog die met zijn vaatjes Hollandse nieuwe de trotse Catalanen kwam vertellen hoe ze moesten voetballen.
Nadien stroomde zijn flesje magie langzaam leeg en er was geen kar meer die hij kon trekken. Die van het Nederlands elftal ontspoorde voor het goed en wel aan de race mocht beginnen, en opnieuw bij Ajax op de bok kon zijn zweep niemand meer geselen. En als dan bovendien je ploeg door het balletje-balletje-beleid van de KNVB een zuurverdiende plaats in de Champions League wordt onthouden, dan mag je best een beetje kwaad zijn. Kwaad op Ron Jans, kwaad op de wereld en kwaad op jezelf.
Nu zwerft hij boos door de schappen van Mediamarkt en probeert ons met zijn nare one-liners een prul met snoer te verkopen. De eens zo succesvolle coach heeft zichzelf gedegradeerd tot commerciële trekpop. Trek maar aan het touwtje dan gaat de scheur vanzelf open, geld heeft nog nooit zo gestonken. Voor enkele snaaistuivers is hij een karikatuur van zichzelf geworden zoals ook Jan Mulder niet meer van dat tenenkrommende leeuwenpak is te ontkoppelen. Zijn analyses kunnen nooit meer serieus genomen worden nu hij tevens auditie heeft gedaan voor de rol van Pino en Ieniemienie. Nog even of ook Louis schuifelt stekelig door Sesamstraat in de huid van meneer Aart om kinderen te leren hoe ze het meeste rendement uit hun driewieler kunnen halen. Ik weet het, het is gemakkelijk maar de verleiding wordt te groot: “Zijn wij nu zo gek, of bent u zo verdwaald Van Gaal?”
5 reacties
Prlwytskovsky · 5 mei 2006 op 18:28
Door Sesamstraat lopen is op zich geen verkeerd idee maar weet wel dat kinderen veel eerlijker zijn dan volwassenen en je daarom ook veel eerder uitkotsen.
Dattie van Gaal heet is één, maar dan ook nog: Aloysius Paulus Maria??????
Hoe kan een moeder van zo’n kind houwe.
DriekOplopers · 5 mei 2006 op 21:08
Mooie omschrijving van een trieste man. Hulde!
Driek
Raindog · 6 mei 2006 op 01:04
Zonder nodeloos sentimenteel te willen doen: jouw sportcolumns zijn de enige sportcolumns die ik lees. Geweldig goed geschreven wederom. Prachtige beelden van zeemleren appeltjes en broekriemen op hun laatste gaatjes. Er staat zoveel meer dan woorden. Het is beeld en daarvoor maak ik je nogmaals mijn complimenten.
archangel · 6 mei 2006 op 02:27
Met Raindog eens 🙂 Je laat in deze column her en der een paar minieme taalkundige steekjes vallen maar [i]who cares[/i]? Die vaart, die stijl, die vondsten… geweldig!
Dees · 7 mei 2006 op 09:18
Van zulke zinnen
[quote]Maar zoals zoveel dynastieën is ook die van koning Louis I slechts een komma in de geschiedenis.[/quote]
kan ik smullen. Mooi stuk over een toch best wel intrigerende man.