‘Vader, kan je een nieuwe batterij voor de klok halen’, zucht Truus.
‘Moet da noe echt?’ zucht ouwe Gerrit, die aan de keukentafel zijn koffie drinkt en de krant leest. Na de laatste slok schuifelt hij toch naar de gang, zet de geruite pet op zijn hoofd. Zijn colbert trekt hij met veel moeite aan en grijpt dan de handvaten van de rollator stevig vast. Het gezeur van zijn vrouw maakt hem knorrig.
‘Noe, kom op mee die klok, Truus’, roept hij ongeduldig. Truus zet de stolpklok op de keukentafel. Zijn trillende hand pakt het klokje met stolp en al op en dan pats boem. Daar ligt de glazen stolp in duizend stukken op de keukenvloer. Dan stopt hij de stolploze klok in het mandje van zijn rollator. Truus veegt mokkend de vloer.

Hij trekt de huisdeur dicht en schuifelt centimeter voor centimeter het tuinpad af. Hij hoeft maar twee straten verder te zijn en doet daar een half uur over.
In die tijd is hij allang vergeten wat hij kopen moest. Langzaam duwt hij de deur van de juwelierszaak open.
‘Kling, kling…’, hij tilt de rollator over de drempel. Die is binnen, nu hij nog. Voetje voor voetje komt hij de zaak binnen en met de deur open vraagt hij: ‘heêft u eên nieuw lampie?’
‘Een lampje?’ vraagt de lichtelijk geïrriteerde juwelier.
‘Jeat, want die ouwe doet ’t nie meêr.’
‘Nee, ik heb geen lampen, u moet verderop zijn.’ De juwelier wijst hem de goede kant. Gerrit zucht en draait zich om. Hij verlaat hoofdschuddend de juwelierszaak.

Vroeger zagen de dorpsbewoners Gerrit geregeld in korte broek, een hark over zijn schouder, met ferme pas door de straten lopen. Met dunne gebruinde benen, de voeten een beetje naar binnen gedraaid, zag hij eruit als een kwajongen. Hij hield de tuinen bij van enkele mensen.
En nu is hij niet eens meer in staat een simpele boodschap te doen. Het ergste is dat hij soms beseft, tijdens de zeldzame momenten waarop hij helder is, dat hij af en toe in de war is.

Een poos later: ‘kling, kling..’ gevolgd door gemompel van Gerrit.
‘K moet wel hier zijn’, zucht hij. Uit zijn mand haalt hij de stolploze klok.
‘Aha, u wilt een nieuwe batterij?’ zegt de juwelier.
‘Jeat.’
De juwelier pakt een nieuwe batterij en vervangt dit, nog voor Gerrit bij de toonbank is.
‘Wat is er met de glazen stolp gebeurd?’
‘Die is in duuzend stukkies gevalle, maar da geêft niks. As me maar bie de tied blieve.’
‘Ik zal eens kijken, k heb er nog een achter, denk ik.’
Gerrit wil nog iets zeggen, maar de juwelier is al naar het magazijn gelopen en komt al weer terug met een mooie stolp van plexiglas.
Hij past hem op het klokje: ‘deze kan niet stuk. Hij is te groot voor het mooi.’
‘Da is nie erg, k vind ’t moôi, bedankt’, Gerrit kijkt hem met stralende lach aan.
‘Noe kan k de vrouw thuus, weer blie maken.’

Categorieën: Verhalen

pepe

Vrouw, (schone)moeder, leerling-creatief schrijven en nog veel meer. Wil je meer lezen? Hier schrijven wij (meiden van Mary)www.meidenvanmary.wordpress.com. Ik mag één van deze meiden zijn. Schrijven is schrappen, het schrijven schrappen is geen optie.

19 reacties

SIMBA · 20 december 2007 op 13:14

Wat een lief stukje pepe!
Moeilijk om zo in het dialect te typen lijkt me.

KawaSutra · 20 december 2007 op 13:20

Leuk, die dubbele betekenis van ‘bij de tijd zijn’ wat opa ook met batterij eigenlijk niet meer is.

sidneydb · 20 december 2007 op 15:24

mooi geschreven column!
bravo!

Kees Schilder · 20 december 2007 op 15:48

heel erg mooi, Pepe.Zoals altijd

Li · 20 december 2007 op 16:45

Pfff, glad ijs hoor dat dialect. Dat je dat durft!
Lief verhaal over een knorrige oude man die eigenlijk helemaal niet knorrig is en een geirriteerde juwelier die achteraf heel aardig blijkt te zijn!

Li

lisa-marie · 20 december 2007 op 16:56

Mooi hoe je het leven van alledag neerzet van vele mensen.
En het dialect geeft net dat beetje meer vind ik.
ik heb het weer met heel veel plezier gelezen 🙂

lagarto · 20 december 2007 op 17:55

Verrek…wat een aardige meneer..die juwelier..
🙂

dashuri · 20 december 2007 op 19:14

Wat me opvalt is dat almaar meer mensen met aanhalingstekens schrijven, terwijl ik daar ooit bakken kritiek over gekregen heb.

Maar dat lees ik net graag! Leest lekker vlot en zo.

Welk dialect is het trouwens dat je gebruikt? Ik dacht eerst aan mijn dialect, maar dat zou willen zeggen dat je Vlaming bent?!;)

WritersBlocq · 20 december 2007 op 19:29

Een van je beste, Peepseltje. Erg mooi, en inderdaad zo goed dat (ik denk Zeeuwsche??) dialect neergezet.

Groetje, Pauline.

Trukie · 20 december 2007 op 19:39

[quote]‘Noe, kom op mee die klok, Truus’, roept hij ongeduldig.[/quote]

t Lik mien wel Twents. Met dak ut las heurden ik dejen boas proatn.

Je hebt de sfeer van beperkter leven weer heel goed getroffen.

arta · 20 december 2007 op 19:40

Gaaf stukje weer, Peep!
Enne…ik dacht dat het Twents was…
😀

Ma3anne · 20 december 2007 op 20:18

Ogottoch, wat een gekrumel en wat heb je dat treffend verwoord!

Zowel in dialect als geschufel zie ik mijn oude vadertje voor me: ik gok op Achterhoeks. 😉

pally · 20 december 2007 op 21:56

Ach mooi stukkie, Peep! Is het soms zeeuws dialect?
Zou dat kunnen en heeft die juwelier een donker brilletje op?
Ja, ik ben un bietjuh halderziend…. 😀

groet van Pally

Anne · 20 december 2007 op 22:41

Prachtig Pepe.

lagarto · 20 december 2007 op 23:36

Jie mot un bitje uutkieke mee wa je zeit Pally. Anders meak ik de joewe van schrik glad verkeerd.
Jie bin gewaarschouwd. 🙂

pally · 21 december 2007 op 12:39

oke, laagharto, ik buk al, werk rustig door aan het erfstuk 😀

DreamOn · 21 december 2007 op 19:25

Mooi geschreven pepe, lief.
Eh…ik mag toch wel gewoon in het Nederlands reageren hoop ik…? 🙄 😀

Liefs DO.

Grumpy-old · 22 december 2007 op 13:04

Sommige verhalen geven je t gevoel dat je erbij staat. Dit is er zo één ik zie dus werkelijk da manneke met zijn klok lopen .
Prettig leesvoer.

Meer, meer!

Greetz
Grumpy

KingArthur · 23 december 2007 op 09:28

Mooi stukje maar ik had wat moeite met het dialect. Waarom dat dialect vraag ik mij ook af. Zonder dat had het minstens zo goed geweest.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder