De Lekkende Ware

Op het moment dat ik in haar oor fluister dat ik van haar hou, hoor ik een gedempte klap gevolgd door het geluid van snel ontsnappende lucht. Gudverdegudver; opblaaspop lek. Dan lul je toch niet meer? (Om ondanks alle ellende toch maar even een leuke woordgrap te maken.) Grote ogen blijven me aankijken maar verdwijnen langzaam in het plastic wat tot voor kort voorhoofd en wangen waren. De grote ronde rode mond, nooit aantrekkelijk gevonden maar inderdaad verdomde functioneel, is al snel niet rond meer en sluit zich langzaam tot een triest ogend ribbelig geheel. Heel even kijken we elkaar nog aan voor ik mijn eigen helft van het bed op zoek. Het is ochtend en weet nu al dat het niet mijn dag gaat worden. Een kudtdag. (Haha)

Roestglans

[i]Oude liefde roest niet[/i] weet mijn lijf net eerder dan mijn bewustzijn. Jouw nummer al een tijd niet meer geprogrammeerd in de diverse telefoons die ik na jou versleten heb. Maar toch een wetenschap ergens, getuige de verdwaalde vlinder die even gaten in mijn gepantserde buikwand vliegt, op de maat van de Eftelinggeluiden van mijn ringtone.

Kom terug

Je bracht een zonnestraal toen je kwam, maar liet de vrieskou achter toen je ging. Ik voelde me koud en verloren, ik voelde me als een zwerver in een oktobernacht. Het ijs dat je hebt achtergelaten is nog niet helemaal ontdooid, en dat zal het ook nooit helemaal doen. Mijn verdriet zal net zolang blijven als de hoop op een goede afloop, terwijl ik deze hoop evengoed kan opgeven.

Over zoenen

Het blijft een van mijn favoriete bezigheden: schrijven. Over zoenen deze keer.
Waar ik normaal gesproken enige terughoudendheid toon om speeksel uit te wisselen en een tong die weet ik veel waar is geweest, bereidwillig in mijn mond te steken, is dat bij zoenen een ander verhaal.