Een zonnige zondagmorgen, een zondagmorgen na een zaterdagavond waarop ik het niet te bont heb gemaakt. Zonder hoofdpijntjes en morren sta ik mijn doordeweekse tijd op, en heb de dag aan mezelf.
Met een kan koffie en een broodje begeef ik me naar het zitje achter, aan de Hollandse IJssel. De bootjesspits is nog niet op gang gekomen en de zon brandt nog niet op zijn hevigst. Rust. Ik lees een boek. Zo houd ik het wel een half uur vol. Omdat de schuur van de buren het zicht belemmert, overweeg ik te gaan vissen. Dan zit ik op de kade en heb uitzicht over 100 meter rivier links en rechts. Niet dat ik vissen nou zo’n verheffende bezigheid vind. Ook nu vraag ik me af waarom ik die beesten zou plagen. Ik woon aan het water, ik ben een kerel, weet dat vrienden jaloers zijn op dit stekkie, en om nou zonder brood aan de haak te gaan vissen… Dan wordt het echt een vertoning, zo verman ik me.

Uit de schuur pak ik een bamboehengel. Ik stel me voor dat dit zo’n verhaal wordt waarin een visser met een lullig hengeltje de profs verstelt doet staan. Vanaf de overkant, waar er twee op zonlicht versplinterende aluminium koffers zitten, word ik gade geslagen. Ik installeer mezelf in een tuinstoel met een extra dik kussen. Mijn hengel stelt dan niet veel voor, qua zitcomfort, met ruggensteun en armleuningen, overtref ik die gasten ruimschoots.

Nadat ik wat aan mijn tuig versteld heb, ligt mijn dobber prima. Mijn vrouw heeft de weg naar buiten ook gevonden en zetelt nu met een kop thee en een tijdschrift achter me.
De stroming houdt me actief. Steeds moet ik de gebochelde staak naar links verleggen. Uit die richting komen vier mannetjeseenden langzaam, bewust mijn kant op gedreven. Ondanks dat ik hier nog geen kwartier zit, en nog maar twee deegjes aan het bolletje heb ontleend, voer ik ze het resterende brood. Ze vallen erop aan. Het, met heftige beweging gepaard gaande eetgedrag, zal mogelijke onderwaterontbijters ongetwijfeld afschrikken. Het zij zo. Hoewel… Misschien komen er nu hongerige vissen inspecteren of er gemorste kruimels naar de bodem zinken. Dit kon wel eens een briljante tactiek zijn.

Ook na nog eens drie keer verleggen, houdt het laatste broodje nog steeds. Ja! Na twee aarzelende neerwaartse bewegingen, is mijn dobber verdwenen. Ik geef een tik en weet dat het goed zit. Het voelt zwaar. Ik haal de buit langzaam naar me toe. De vissers aan de overkant horen het gesplatter en kijken belangstellend. Ik draai me om, wil vrouwlief vragen om het schepnet te halen, maar kom niet aan de woorden toe. Het hoeft niet meer. De spanning is van de hengel. Inspectie leert dat niet het draad gebroken is, zoals dat vaker gebeurt, maar dat het oog aan de top compleet verdwenen is. De samenstelling van drie stukken hardgras ad 2 euro 95 inclusief tuig had zichzelf niet overtroffen.

De brasem? Die heeft vanaf nu een slinger aan zich vastgehaakt van vijf meter draad, enig lood, een geelrode dobber en tenslotte het ondeugdelijk vastgezette oog. Die komt vandaag niet meer boven. Wat wel bovenkomt is het beeld van een slecht gemotiveerde Chinees die in de fabriek niet zit op te letten bij hengel nummer 1.143 van die dag.
Niets meer aan te doen. Kleine zucht. ‘Tot zover’, meld ik mijn vrouw. ‘Vis geplaagd, missie geslaagd.’

Categorieën: Verhalen

8 reacties

LouisP · 20 juli 2010 op 20:21

Schorpioen,
Titel is uitdagend,
begin was best leuk. Je zitplaatsje aan hetwater is om jaloers op te zijn.
Veel ikken in het stuk. En echte opwindende gebeurtenissen heb ik niet gevonden.
Derde alinea is wel grappig.
De uitsmijter begreep ik niet.
groet,
Louis

Anti · 20 juli 2010 op 23:12

Ik vind het wel een lekker voortdobberend stukje Schorpioen. De stijl en het onderwerp passen goed bij elkaar.

Mien · 21 juli 2010 op 08:29

Die brasem is wel door het oog van de naald gekropen. :hammer:

Mien Fnuik

arta · 21 juli 2010 op 09:50

Wat mij opvalt, Schorpioen, is dat de eerste drie columns van jou alledrie in een totaal andere stijl geschreven zijn. Dat vind ik knap. Mij spreekt deze het meeste aan. Geschreven in het tempo van een lome zomerdag…

Patrick · 21 juli 2010 op 19:08

Een alledaagse situatie beeldend neergezet, daardoor krachtig.. goed taalgebruik. erg leuk stukje..

pally · 21 juli 2010 op 22:29

Heerlijke slome zondagochtendcolumn, schorpioen, die ook best onder het hengelen aan het water geschreven kan zijn. Er gebeurt niet veel, maar toch boeit het.’Nescio’ gelezen? :wave:

groet van Pally

sylvia1 · 22 juli 2010 op 13:28

Ik vind de eerste alinea echt geweldig mooi, en eigenlijk drijft de rest van de column daarop door. Door Arta’s opmerking heb ik nog eens gekeken naar je andere 2, maar deze is het eerste geschreven hè?

Schorpioen · 23 juli 2010 op 09:36

Laatste verhalenboek: Martin Bril – Jongensjaren. Zijn laatste. Staan ook veel verhalen in waar de actie niet vanaf spat. Misschien heeft hij Nescio gelezen.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder