Alleen staarde ze over het water. Het dreigende geluid van de woeste golven bracht haar in vervoering. Het was tijd. Eindelijk had ze zich gewonnen gegeven voor de demonen in haar hoofd. Langzaam liep ze naar het klif. De afgrond was eindeloos diep. In extase mijmerde ze een lied.

Nog even en ook het lied zou sterven. Een voor een voelde ze hoe herinneringen vervaagden. Hoe ieder gevoel verdween om nooit meer terug te keren. Het niets moest warmer zijn dan de onbegrepen eenzaamheid. De duisternis van de eeuwigheid was onbekend maar lichter dan haar leven ooit zou zijn. Iedereen lijkt volmaakt maar iedereen valt. Eenzaam afdalend in de grenzeloze leegte van de dood.

Vergeefs waren de tranen, het gelach en de liefde. Alles zou uiteindelijk leiden tot houtskolen gezichten. Brandend in een zee van vlammen. Of stijf onder de koude grond tussen wormen en zand. Geen claustrofobische kist. Geen verstikkende aarde. Geen zwarte lijkwagen. In de verte hoorde ze de vogels al roepen. Langzaam zouden ze op haar naakte lichaam afdalen. Wat een genot moest het zijn om zo te heen te gaan. Om heen te gaan zonder te vergaan. Wat een drama had moeten worden werd het niet. Slechts een val. Een klap. En vervolgens niets dan volstrekte duisternis. Het was tijd. Tijd voor een laatste vrije val. Een dood zonder vangnet. De dood is de vanger zelf.

Sinds je dood is zelfs het licht in mijn kamer duister. Je geest heeft zich genesteld in de muren en maakt sprongen op het plafond. Het is waanzin hoe snel een vertrouwd gezicht kan vervreemden. Ik hoor stemmen achter stemmen vanachter de muren. Mijn ogen zijn bleek, leeg en hol. De aanblik van je kist was leeg, zo zonder je ziel. En met ongeloof staarde ik je aan. Naar je glimlach die door vreemde handen op je gezicht is gebracht. En je kleine handen in elkaar gevouwen door dezelfde vreemde handen. Je haar zat anders, dat stak me wel. Ik vond het mooier toen je het los droeg. In de tijd dat je nog hier was.

Samen staarden we over het water. Het dreigende geluid van de golven bracht me in vervoering. Het was tijd. Eindelijk had ik me gewonnen gegeven voor de demonen in mijn hoofd. Wat een drama had moeten worden werd het niet. Slechts een duw. Een val. En vervolgens niets dan volstrekte duisternis. Het was tijd. Tijd voor een laatste vrije val. De dood kent geen vangnet. De dood is de vanger zelf.

Waar ben ik in het duister van de nacht? Mijn dromen vertellen me dat je er nog bent. Ik word wakker in een droom van een droom van de dromer. Is het echt? Ben ik de dromer? Zij de dode ik de doder…? Haar val duurt eindeloos. Haar schreeuw galmt en galmt en galmt. Ik wacht op de klap. Maar alles wat rest is volstrekte duisternis.

(Niets, niets is omkeerbaar…
Tenzij de duivel ermee speelt)

…en plotseling keerde ze zich om en liet de gapende afgrond voor wat het was. “Ik droom”, dacht ze, “het kan niet anders dan dat ik droom”. In de verte leek ze een schreeuw te horen. Even keerde ze haar hoofd. “Een dode”, fluisterde ze, “hij de dode, ik de doder”.

Categorieën: Fictie

10 reacties

Kees Schilder · 26 mei 2005 op 17:32

Ja, dit is wel weer erg mooi.Daar wordt een mens stil van.

Wright · 26 mei 2005 op 19:58

Ja, wat moet een romantica als ik hier nog over zeggen?
Ik vind het zó ongelofelijk mooi geschreven!
De sfeer die je weer weet op te roepen, zucht..
Wel jammer vind ik je stijlfouten, de te korte zinnen en het minimaal gebruiken van komma’s. Het doet her en der afbreuk aan het verhaal.
Wacht met spanning op de volgende.

KawaSutra · 26 mei 2005 op 21:17

Knap hoor. Zit wel heel goed in elkaar. Ben jij wel van deze planeet, of is er gewoon meer tussen hemel en aarde…… 🙂

Mosje · 26 mei 2005 op 21:36

Troy, je bent een poet (en sorry dat ik niet weet hoe ik die puntjes op de e moet krijgen

Ma3anne · 27 mei 2005 op 00:20

Ze blijven mooi en met een geheel eigen stijl, die verhalen van jou.

Troy · 27 mei 2005 op 00:51

De korte zinnen waren voor mijn gevoel juist nodig voor het verhaal. Ik heb het zelf niet zo op lange zinnen, omdat ik vind dat je in een korte zin minstens zoveel kan zeggen. En soms staat het naar mijn gevoel ook mooier in een verhaal. Wel ben ik benieuwd naar de stijlfouten. Daar kan ik dan de volgende keer meer op gaan letten. Ik ben in het schrijven niet zo strict met taalkundige regels. Ik heb ook een voorliefde voor gedichten en proza. Maar opbouwende kritiek is natuurlijk altijd welkom 🙂

Wright · 27 mei 2005 op 07:41

Beste Troy, ik ben slechts een amateurtje maar zal toch proberen uit te leggen wat ik bedoel.
Misschien zit ik er wel helemaal naast en dan laat ik me graag corrigeren.
Je gebruik van korte zinnen zorgt voor veel spanning en dynamiek, maar soms loopt het voor mijn gevoel beter als je het niet zo consequent doorvoert.
Een voorbeeld:
[quote]Een voor een voelde ze hoe herinneringen vervaagden. Hoe ieder gevoel verdween om nooit meer terug te keren.[/quote]
Ze voelde hoe de herinneringen een voor een vervaagden, hoe ieder gevoel verdween om nooit meer terug te keren.

Voor mijn gevoel loopt de zin dan mooier.
Maar wie ben ik? 😉
Groetjes, Wright
(Die zelfs na de spellingscontrole nog geen column foutloos heeft kunnen schrijven) 😀

Louise · 27 mei 2005 op 08:55

Geheel in stijl, je eigen stijl. Ik begin je stukken al te herkennen zonder dat ik je naam erboven zie staan.
niet alledaags onderwerp en ook niet alledaags geschreven.
Bijzonder.

Troy · 27 mei 2005 op 12:48

Bedankt voor de tip Wright. Ik breek inderdaad snel zinnen op omdat ik dat zelf mooier vind, maar het is iets waar ik op kan letten. Het is natuurlijk ook een kwestie van smaak in dit geval. En Kawasutra…soms vraag ik het mezelf ook wel ns af of ik wel van deze planeet afkomstig ben:-D

Li · 27 mei 2005 op 21:26

Mooi,
Heel erg mooi

Geef een reactie

Avatar plaatshouder