Diep in zijn hart wist hij dat hij een kunstenaar was. Al had hij nog nooit kunst gemaakt.
Eigenlijk was dat een kunst op zich, bedacht hij zich op een goede dag. Een kunstenaar zonder kunst: je moet er maar opkomen! Het maakte hem vrolijk, deze gedachte. Heel vrolijk. Hij was een kunstenaar! Hij kon zich als een kunstenaar gedragen. Zich als een kunstenaar kleden. Met alle genoegens die daarbij horen: laat opstaan en laat naar bed. En het mooiste was: hij hoefde verder niet veel te doen. Geen verf kopen, niet in stenen hakken. Immers, hij was een kunstenaar van niets. Dolgelukkig vertrouwde hij iedereen toe, die het maar horen wilde, dat hij een kunstenaar was Een heel bijzondere: een kunstenaar zonder kunst! Bij een galeriehouder, een vage kennis die het wel een leuk ideetje vond, mocht hij zijn nooit gemaakte werk tentoonstellen: een expositie van niets. Er hing niets aan de muren, er stond niets op sokkels.
Bezoekers reageerden enthousiast. De mensen vonden zijn werk ‘open’ en ‘transparant’. Ze vonden dat het de kijker de mogelijkheid gaf om zélf beelden te fantaseren, vormen te ontdekken, leven te scheppen. De recensies in de kranten waren lovend. Zijn kunst van niets werd een “doorbraak” genoemd. Het begin van een nieuwe stroming! In een interview vertelde de kunstenaar dat men van een kunstenaar altijd maar verwacht dat hij kunst maakt, maar dat dat natuurlijk helemaal niet hoeft. Kort daarop werd hij ontdekt door de grote kranten. Zelfs de televisie besteedde aandacht aan zijn nooit gemaakte werk.

“Waarom zou je als kunstenaar kunst maken als er al zoveel kunst ís in de wereld”, vroeg de kunstenaar zich in een praatprogramma hardop af. “Kijk om je heen” , riep hij, “en zie wat er is. Wees óók een kunstenaar zonder kunst”. De mensen vonden het prachtig wat hij zei. De kunstenaar zonder kunst werd een hype en niet alleen in Nederland. Vanuit de hele wereld kwamen kunstliefhebbers naar hem toe om zijn nooit gemaakte werk te bewonderen en om zijn diepere gedachten achter zijn werk te horen. Hij kreeg exposities van ‘niets’ in New York en in Hong Kong, hij mocht zijn verhaal aan miljoenen mensen vertellen. Rode lopers werden uitgerold. Met de grootste beroemdheden dronk hij champagne. Hij sliep in wel honderd verschillende hotelbedden. Het ene sliep nog heerlijker dan het andere. Mensen hingen aan zijn lippen. Mensen liepen met T-shirts rond of sliepen zelfs onder hagelwitte dekbedhoezen, voorzien van de tekst ‘Kunstenaar zonder Kunst’. Met zijn handtekening eronder.

De kunstenaar had een gevoelige snaar geraakt bij de mensen. Hij wist alleen niet zo goed hoe dat kwam. Daar kon hij ’s nachts, als hij alleen in zijn hotelbed lag, wel eens over piekeren. Hij vond het natuurlijk goed van zichzelf dat zoveel mensen enthousiast waren over wat hij nooit had gemaakt, maar ergens knaagde bij hem het gevoel dat er toch iets niet klopte.
Waar had hij zijn heldendom nou aan te danken? Hij had nog nooit een schilderij gemaakt. Van een paard. Of van de zee. Of van de lucht….
Wat hem óók wakker hield was de vraag hoe hij verder moest. Meer dan niets bestaat niet. Ook niets houdt een keer op. Maar de mensen, bedacht hij zich, zullen straks nieuwe kunstwerken van hem willen zien. Daar zijn het mensen voor. Hij vroeg zich af of hij dan wéér met niets kon komen. Zouden de mensen dat net zo mooi vinden? Hij kwam er niet uit. En al deze vragen maakte de kunstenaar verdrietig.

Na een lange vermoeiende rondreis door de wereld kwam de kunstenaar weer thuis. In plaats van lekker uit te gaan rusten kocht hij bij de winkel op de hoek verf, linnen en penselen. Voor het eerst in zijn leven maakte hij een schilderij. Het werd een prachtig schilderij. Een schilderij dat hij zelf had gemaakt. Een schilderij waar hij trots op was. Eigenlijk was hij nog nooit zó trots op zichzelf geweest.
Hij bleef schilderen. Hij kon niet meer stoppen. Dag en nacht was hij aan het werk. Binnen een week hing zijn hele huis vol met schilderijen. Schilderijen van zijn hand.

Op de dag dat de mensen hem vroegen wanneer hij met nieuw werk zou komen, liet hij zijn schilderijen zien. De kunstenaar had natuurlijk gehoopt dat de mensen hier net zo enthousiast over zouden zijn als over zijn eerdere werk, zijn schilderijen van niets. Maar de mensen lachten de kunstenaar uit. Ze vroegen hem wat zijn schilderijen eigenlijk voorstelden. Ze vroegen hem, soms zelfs met een honende toon, of hij eigenlijk wel kon schilderen.

Toen de mensen weg waren zat de kunstenaar op een aardappelkistje. Hij keek naar zijn schilderijen. Hij keek naar de rode en de gele lijnen. Naar de klodders en de spetters op het doek. Hij vond het mooi. Heel mooi.
Natuurlijk was het jammer dat de mensen op deze schilderijen niet net zo blij reageerden als op zijn nooit gemaakte werk, maar diep van binnen kon het hem eigenlijk niet zo heel veel schelen.
Goed, ik moet nog veel leren, bedacht hij zich, een Rembrandt ben je niet zomaar. Maar bij elke streek met zijn penseel leek hij vrolijker te worden. En hij had nog zoveel nieuwe ideeën voor nieuwe schilderijen. Veel meer dan hij ooit had gehad. Voor het eerst in zijn leven voelde de kunstenaar zich een echte kunstenaar. Een kunstenaar met kunst. Echte kunst. Kunst die je kunt aanraken. Die je kunt voelen. Kunst waar hetleven in zit. En de kunstenaar voelde zich volmaakt gelukkig.

Bender

Categorieën: Verhalen

14 reacties

Prlwytskovsky · 9 november 2008 op 13:45

[quote]hij was een kunstenaar van niets[/quote]

Ik schrijf altijd over niets.
Maar leuk in elkaar gezet, leest lekker weg.

Saya_Surya · 9 november 2008 op 14:49

leuk verhaal, herkenbaar ook. Mijn man is kunstenaar en in die wereld kom ik heel vaak het fenomeen ‘doe maar raar, dan ben je kunstenaar’ tegen, heel ergerlijk!

Neuskleuter · 9 november 2008 op 16:17

Heerlijk, een hedendaags sprookje! Het mag van mij een column van de maand worden, wat een heerlijke gedachtengang, vlot geschreven, het voelt vertrouwd.

[quote]Toen de mensen weg waren zat de kunstenaar op een aardappelkistje. Hij keek naar zijn schilderijen. Hij keek naar de rode en de gele lijnen. Naar de klodders en de spetters op het doek. Hij vond het mooi. Heel mooi.[/quote]
Ik denk hierbij op de een of andere manier aan Picasso.

Mup · 9 november 2008 op 19:36

Deed me denken aan een hele moderne versie van ‘De nieuwe kleren van de keizer’ en dat vond/vind ik ook een mooi sprookje,

Groet Mup

Neuskleuter · 9 november 2008 op 20:29

@Mup: die had ik ook in gedachten! :hammer:

SIMBA · 10 november 2008 op 08:12

Niets mis mee…met dit stukje!

Dees · 10 november 2008 op 08:35

Meesterlijk geschreven! Mooie vondsten, gelaagd, mooi einde.

Op de een of andere manier dwaalde ik ook een beetje af naar Damien Hirst. Maar daar word je hier dan ook helemaal mee doodgegooid….

Troy · 10 november 2008 op 09:08

Leuk om hier eindelijk weer eens een originele vertelling te lezen. Ik moest zelf trouwens denken aan een combinatie van Kafka en Roald Dahl. Een maandje bovenaan de pagina vind ik ook zeker terecht 😉

pally · 10 november 2008 op 10:15

Krachtig en origineel, dit verhaal. En een mooie persiflage op lege ‘Flutkunst’ die handig gebracht wordt.

groet van Pally

Mien · 10 november 2008 op 10:43

Wauw … inlijsten deze column … hij raakt en is origineel en mooi rond geschreven.

Een filosofisch sprookje gedrenkt in humor, een fatale combinatie voor de CVDM.

Deze kunstenaar houdt echt van kunst … want het is een kunst om van je eigen kunst te houden en genieten … zonder daar al te veel woorden aan vuil te maken.

Ik moest sterk denken aan de tuinman in ‘Being There’.

Wat mij betreft nomineren voor CVDM !!!

Mien

p.s.
Bender, s.v.p. niet meer zo lang wachten met de volgende column! 😉

Fem · 11 november 2008 op 09:47

….. :wave:

Anne · 11 november 2008 op 19:00

Dit stukje wordt gedragen door clichés in het raamwerk van de verhalen die de ronde doen over kunst en kunstenaars. Dit veroorzaakt, en is misschien ook vanuit die opzet geschreven, begrip bij een breed publiek, dat de versimpelde vormen kan herkennen voor wat ze zijn: het idee van de kunstenaar als de lege maar succesvolle blaaskaak, en, lijnrecht daar tegenover, de integere, zwoegende kunstenaar die op zijn zolderkamer meesterwerken in mekaar ploetert (altijd schilderen, een andere kunstuitdrukking is meteen te ingewikkeld).

Vanwege die clichés kan ik persoonlijk dit stukje dan ook niet verder waarderen dan als een vlot geschreven moderne versie van de nieuwe kleren van de keizer, maar dat zegt mij eigenlijk niet zoveel.

Hoewel een breder publiek daarmee inderdaad eenvoudig te bereiken is voegt het naar mijn idee niks toe aan wat we al wisten. Erger vind ik het dat een verhaaltje als dit, naar mijn overtuiging althans, de moeizame acceptatie van kunst in de samenleving in de hand werkt. Het bindt niet, het óntbindt.

Een tip: Schrijf eens een sprookje over een kunstenaar die zich geplaatst ziet voor het conflict tussen integriteit en verkoopbaarheid, en geef het verhaal een goed einde: het huwelijk tussen commercie en kwaliteit. Zou je daarvoor inspiratie kunnen vinden?

bender · 11 november 2008 op 19:01

Bedankt voor jullie leuke reacties! Ik ben hier erg blij mee! En ook een beetje stil van….

Bender

LouisP · 10 april 2009 op 21:39

Hoi B.
een late reactie uit Belgie.
Wat een geweldig stuk. Absoluut grote klasse.
Kippenvel over de hele lijn!

Louis

Geef een reactie

Avatar plaatshouder