Het eerste geval deed zich voor in Engeland, 2051. Iemand had een ziekte opgelopen waar de doktoren geen raad mee wisten. Hoewel verder nog niemand besmet was, sloegen regering en nationale gezondheidsdienst groot alarm en sloten het gebied hermetisch af. Geen mens kwam er meer in of uit. Je zag geen kip op straat, je kon geen kat meer uit de boom kijken. Een onheilspellende stilte slurpte het landschap op. Uit angst dat de ziekte oversloeg naar het vasteland, nam de regering onmiddellijk een kordaat besluit. Het rijk werd afgesloten. Aan de grenzen werd het een kabaal van belang. Op allerlei manieren probeerden mensen het land toch binnen te komen. Geen enkele smoes baatte; de in allerijl gevormde grenspolitie was onverbiddelijk. Niemand, maar dan ook niemand, kwam er in. Of uit. Ook mocht geen mens nog de straat op: iedereen moest ‘opgehokt’ worden. Het uitgaansverbod werd meedogenloos gehandhaafd. Een Noodwet behelsde ook het aanhouden en zelfs doodschieten van iedereen die dit verbod overtrad. Eerst schieten, dan vragen, leek het parool. (Maar dat kan ook oproerkraaiersfantasie zijn geweest.)

Toen ook dit de verbreiding van de ziekte niet tegenhield (al hielp het natuurlijk wel een beetje), nam men een draconische maatregel: preventief ruimen. Het parlement sputterde tegen maar ging, op de linkse minderheid na, na een kwartier overstag. Mensen die het meest gevaar liepen besmet te worden, zouden vergast worden. Tot de risicogroepen behoorden ouden van dagen, baby’s, vreemdelingen (men wist immers niet wat zij onder de leden hadden), zieken en gehandicapten, arme gezinnen, daklozen, zwervers, junks, homo’s. Mensen die zich verzetten werden zonder pardon doodgeschoten. Het vergassen ging dankzij de volledig geautomatiseerde bevolkingsregistratie en dito lopende band afwikkeling zeer efficiënt én effectief. De aandeelhouders van de verschillende multinationals die erbij betrokken waren, waren dik en tevreden. Toch verspreidde de ziekte zich en stond de teller op zes miljoen toen de pest eindelijk overwonnen was en de overlevenden opgelucht konden ademhalen. Toen brak de vogelpest uit.

© Jan Bontje 2007

Categorieën: Fictie

5 reacties

DriekOplopers · 10 februari 2007 op 08:26

Het scenario is net iets te vlak beschreven, naar mijn idee. Er had wat meer emotie in gemogen. Straatbeelden, verscheurde gezinnen, vechten in het parlement. Geen kakafonie, maar nét een ietsje meer…

Neemt niet weg dat je volgens mij een uitstekend schrijver bent!

WritersBlocq · 10 februari 2007 op 10:15

Ik ben het totaal niet met driek eens. Deze sobere beschrijving dreunt na, slag na slag, alinea na alinea en nu nog, tijdens het schrijven van deze reactie.

De beste die ik van je gelezen heb Jan!
Groetje, Pauline.

pally · 10 februari 2007 op 12:01

In staccato geschreven column die hardhandig wakker schut.
Deze kortere column bevalt mij beter dan je eerdere veel langere.

Pally

Trukie · 10 februari 2007 op 12:50

En Engeland was altijd al een eiland. De laatste jaren gaan ze wat meer op in Europa. Terwijl Europa sinds de euro door andere oorzaken steeds meer een verzameling gesloten compartimenten wordt.

Jan, jouw stukken staan altijd vol informatie. maar deze begint echt op een column te lijken.
En een goede.

pepe · 11 februari 2007 op 21:40

Zo blijft de wereld wel bezig, want er zullen vast nog meer pesten komen.

Goed geschreven en leesbaar.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder