Het café van de dood was een illustere plaats. Het moest de enige plek op aarde zijn waar geen loze beloftes werden gemaakt en waar niemand nog teerde op ego’s, winstbejag, ambities en lust. Het was een wachthaven van verloren zielen, waarvan sommigen hun best hadden gedaan om van hun aardse bestaan meer te maken dan drie zuchten en een wind, en waarvan sommigen al sinds de dag van hun geboorte alleen nog maar konden wachten tot de contouren van het heilige licht eindelijk zouden worden verduisterd door de silhouet van de man met de zeis. Tot die laatste categorie behoorde ik. En het was niet eens zozeer de ziekte die het mes al meerdere malen in mijn polsen had doen snijden. Het was het altijd overheersende gevoel van walging die als een kwaadaardige tumor mijn hersenen kastijdde. Het was de walging jegens de rennende maatpakken, mijn walging jegens de gods fanaten, mijn walging jegens de ongelovigen en mijn walging jegens de façade. Ik walgde van hen en ik walgde van mezelf. Zelfs de morfine in mijn lichaam kon de walging niet verlichten.
Die laatste nacht was de langste. De dood woog zwaar in de palmen van mijn handen en de laatste gesprekken die ik voerde hadden niet meer of minder betekenis dan de reden van mijn bestaan en de reden waarom ik binnenkort zou sterven. Er was nu niets meer dat ik kon doen dan drinken en wachten. Wachten tot die ellendige bonenstaak mijn vlees zou doen verteren. Als de hoer van Babylon zou ik me overgeven aan datgene waarmee ik al mijn existentiële vraagstukken eindelijk beantwoordt zou zien: de dood, de dood, de alles wetende dood.
Ik richtte me tot de kastelein en deed opnieuw een bestelling. De morfine in mijn brein in combinatie met een overvloed aan drank volbrachten hun taak: ze verlamden mijn lichaam en ontmantelden de ziekte door me voor even te laten denken dat ik geen pijn meer kon voelen. Maar wat begraven is rot langzaam weg, en het zaad dat na jaren nog steeds niet was ontkiemt, zou ook nooit meer tot leven komen. Ik poogde niet meer om mijn hart te bewaren. Dit was het café van de dood. Hier regeerden geen leugens.
Eindelijk was het zover: de dood riep mijn naam. De kastelein stapte voorwaarts, ontdeed zich van zijn foulard en als een ware erotomaan toonde hij mij zijn grijze, naakte botten. De morfine in mijn aderen kolkte door mijn lijf en ik verbaasde me erover dat ik nu pas, in die laatste minuten, meer levendrang voelde dan ik ooit had gekend. De walging voor de dood bleek zelfs nog groter dan voor het leven. Maar ik wist dat het te laat was. Er was geen enkele weg terug.
Bespottend keek ik de dood recht in zijn gezicht waarna ik een dikke klodder speeksel in zijn holle oog spuwde. Maar mijn gevoel van triomf werd weggevaagd door zijn woorden: “Heer u ziet eruit alsof u een afspraak heeft met God”. Alleen al de klank van zijn stem bracht me op de rand van waanzin. Maar ik rechtte mijn rug en verwierp al mijn angsten; wie mij uitdaagt zal vrezen, zelfs al is het de dood.
Aldus, schraapte ik mijn stem en sprak mijn allerlaatste woorden:
“Ik geloof noch in god, noch in de aanblik van de dood!”.
En voor de allerlaatste keer pompte de morfine door mijn hart, waarna bleek dat zelfs de dood mijn walging niet kon dragen.
7 reacties
senahponex · 26 februari 2006 op 17:18
Pfoeee, walgelijk bijzonder, ik ben stil.
WritersBlocq · 26 februari 2006 op 20:03
Doodse stilte aan deze kant van de buis. Niet mijn favoriete stijl van lezen, maar toch 2 x gelezen om te kijken wat het met me doet.
Wat mij meer opvalt zijn een paar (taal-)foutjes dan wat je – denk ik – eigenlijk over wilt laten komen. Maar misschien, omdat het fictie is, schraapt de ‘ik’ wel zijn stem, niet zijn keel en is ‘ontkiemd’ als voltooid deelwoord in het land van levende doden wel met een ’t’ en zijn wel meer dingen daar incorrect in vergelijking tot de feitelijke wereld? Als ik het zo bekijk, dan vind ik het dus wel weer gaaf!
Knuf van Fluf 🙂
melady · 27 februari 2006 op 00:57
Jemig, hebben we morfine in ons brein en kunnen we onze stem schrapen? (auw).Ben het eigenlijk geweldig eens met WB, met toevoeging dat ik twee keer lezen verander in drie en nog geen voldoening vond.
Je weet dat ik een fan van je ben maar…
[quote]En voor de allerlaatste keer pompte de morfine door mijn hart, waarna bleek dat zelfs de dood mijn walging niet kon dragen.[/quote]
Leg uit.
KingArthur · 27 februari 2006 op 13:26
En weer een keer sleep je me mee in de macabere dans van je woorden. Mooi weer.
KawaSutra · 27 februari 2006 op 15:21
Weer een intrigerend verhaal, weer een open einde en weer laat je mij achter met vragen.
Jou kennende zullen we daar wel nooit een bevredigend antwoord op krijgen. 😀
Raindog · 27 februari 2006 op 18:22
Wat Kawa zei, daarom stel ik ze ook niet en die ruimte is je wat mij betreft meer dan gegund. Ik weet dat het goed geschreven is, met misschien als kanttekening dat ik sommige woorden wellicht een paar keer minder had kunnen lezen om het ook te kunnen volgen. De donkerte van het al echter is niet mijn genre, laat ik het zo zeggen en daarom vind ik het ook niet makkelijk om er verder iets over te zeggen, hoewel ik vrijwel altijd lees. Voor deze van jouw stukken van mij geen zeis.
Kees Schilder · 28 februari 2006 op 07:25
Boeiend en knap geschreven.