‘Kijkes!’ zei Willem triomfantelijk.
We zaten in de auto en reden Hilvesum uit. Dat hele bezoek was een sof geweest. Een wantrouwige kroegbaas waarvan je niets mocht fotograferen en geen woord mocht noteren. Een ijverige bewonderaar die je overal boven op je lip stond. Een ouwe schuur als museum met achterin in een kast bijna voor het grijpen de laatste aflevering. Hoe moest je die in vredesnaam stelen onder de ogen van die twee gasten? Hoe kon ik zo mijn schuld inlossen bij Willem. Het kwam er niet van. Ik zat er mooi mee. ‘Kijkesgoed!’ drong Willem aan. Hij keek me aan met een triomfantelijke blik op zijn gezicht. En toen zag ik het. Hij had die slobbertrui van hem omhoog gedaan, en daar achter z’n broeksband stak een videoband. Ik zag voor de eerste keer een goor hemd, een uitpuilende buik, maar ook die band.
Ik keek hem in stomme verbazing aan. ‘Hoe…?’
Willem grijnsde. ‘Deurope, bliklos, bandweg.’
‘Heb jij…!’ Ik keek hem ongelovig aan. Had die holbewoner kans gezien te doen waarvan ik alleen maar kon dromen.
‘Gejat,’ haalde Willem de schouders op. Hij lachte zijn brokkelige gebit bloot.
Ik schudde het hoofd. ‘Ik snap het niet.’
‘Gwoon gejat. Deurope, bliklos, bandweg. Zienzenooit.’
‘Het ging dus heel makkelijk,’ constateerde ik. ‘En dat heb je dus gedaan toen die Stef me stond door te zagen over dat touwladder verhaal.’
Willem knikte. ‘Deurope, bliklos, bandweg.’
Ik begreep het. Bezeten van die Hokusai Bon, met z’n neus boven op het blik met de laatste aflevering, had hij gewoon gedaan wat hij moest doen. Zo’n kans kwam nooit meer. Mijn grootste zorg was dat die Karel het niet zou ontdekken. Ik herinnerde me opeens heel duidelijk dat verhaal over die vent die het masker had gestolen. Ik rilde. Maar ik zag hem nog niet de vitrinekast opendoen en het blik eruit halen. Er was geen reden. Bovendien wist hij niet wie we waren of waar we woonden. Ik maakte me weer zorgen om niets.
‘Wehebben’m, grijnsde Willem. Hij was zo blij als een klein kind.
Ik schudde mijn hoofd. Als die Karel het ooit wel zou ontdekken, wat dan?
‘Hokusai Bon, mijnheld,’ zei Willem. Hij klonk diep tevreden.
‘Ja ja,’ zei ik zorgelijk. Ik drukte de beelden weg van een aggressieve Karel die gelijk op de vuist ging zonder vragen te stellen. Ze zouden ons nooit weten te traceren.
‘Kijktienooitna,’ zei Willem. Er klonk overtuiging in zijn stem.
‘Laten we dat vooral hopen,’ wenste ik vurig.
Categorieën: Hokusai bon
0 reacties