In de zonnige maanden bevind ik me meestal op een plek die door veel Nederlanders als wintersportparadijs wordt geconsumeerd: Oostenrijk. Het land waar mijn oma geboren is, trekt mij meer in de lome en hete saaiheid van de zomer dan in de lallende Anton-aus-Tirol-sfeer. Als ik niet in het gebied verblijf waar zich de resten bevinden van de jeugd van mijn familie, hang ik rond in de verlaten skigebieden. Wandelend door de overweldigend mooie natuur, bied ik dan mijn excuses aan, aan de inlandse bevolking voor het gedrag van mijn après-ski-huttende landgenoten. Ja, inderdaad, 80% van de Tiroler inwoners haten “die Holländer” tot in het diepste van hun ziel, de overige 20% verdient genoeg aan hen om deze haatgevoelens achter hun lachende GrüssGott-masker weg te stoppen maar ook zij walgen van de overmatig-luidruchtige-niet-tegen-drank-kunnende-rustieke-dorpjes-uit-hun-slaap-houdende-hotelkamer-verwoestende-naakt-over-de-pistes-rennende-overal-mayo-op-smerende-tegen-de-bar-aan-pissende käsekopfen (vrije vertaling van het gemiddelde citaat der Tiroler kroegbazen).

Tijdens mijn laatste expeditie naar “het rustige”, belandde ik samen met mijn reisgenoten Geliefde, Schoonmoeder en Schoonvader in het plaatsje Längenfeld halverwege het Ötztall alwaar wij onszelf zouden blootstellen aan het vetmestingsproces middels Oostenrijks rijke maar uiterst stevige keuken. Het van buitenaf buitengewoon gezellig aandoende Gasthof zum Hirschen werd unaniem gekozen tot crimescene. Bij binnenkomst vloog de eigenaar ons tegemoet alsof we lang verloren vrienden waren en verzekerde ons dat wij het beste plekje in zijn nederige stulpje zouden krijgen. Hij escorteerde ons naar eetzaal Zwei daar eetzaal Eins bezet was door een groep zeer belegen bejaarden. Toen we, op weg naar eetzaal Zwei, door eetzaal Eins schuifelden en ik, naar goed Oostenrijks gebruik, de gedroogde vruchies aldaar “ein guten appetit” wenste en de gedroogde vruchies me vervolgens allemaal onbegrijpend aan zaten te turen, had ik eigenlijk al nattigheid moeten voelen, maar ach, je bent op vakantie en dan wil je naïviteit het wel eens winnen van je scherpzinnigheid.

Aangekomen op de plaats van bestemming bleek eetzaal Zwei slechts door het saladebuffet gescheiden te zijn van eetzaal Eins. Het tafeltje in de hoek werd, voordat we er plaats namen, nog eens dusdanig grondig met een doek bewerkt dat, als we dat gewild hadden, zelfs een chirurgische ingreep tot de mogelijkheden behoorden. Nadat we de tafel hadden ingenomen en deze met shag, as en bier van zijn gesteriliseerde status hadden ontdaan en nadat de ober onze bestelling was gaan afleveren in de keuken, keek ik eens rustig eetzaal Zwei rond. Alleen aan de tegenovergestelde hoektafel was leven te bekennen. Een man van rond de zestig stond voorovergebogen over een grijze kistachtige koffer maar omdat hij met zijn rug naar mij toe stond kon ik niet precies zien wat hij aan het doen was. Toen de man opzij stapte, beukte er een golf adrenaline tegen de binnenkant van mijn schedel aan: Kut, Kut, Kut, Kutterdekutkut, we krijgen live muziek !!! De golf werd een vloedgolf toen de man zich omdraaide en met in de ene hand een map, in de andere hand een papiertje en op zijn gezicht zo’n ons-kent-ons glimlachje richting ons tafeltje stapte. “Zient Zie Doitsch ?”: spuugde hij vrolijk. “Nee, wij komen uit Nederland.”: antwoordden we zuchtend. De map werd op tafel gelegd en met grote sierlijke zilveren letters stond er op de roodlederen omslag “DJ Willie: sfeer- en feestmuziek in vele talen” en oh ja, een geluk bij een ongeluk: “Hij was geen Ollander maar een Vlàmienk.”. Hij legde ons uit dat hij naast DJ ook touringcarchauffeur was en dat eetzaal Eins vol zat met zijn vakantieklanten. We mochten nog even rustig in de map kijken of er iets van onze “goesting” tussen zat en dan konden we onze keuze doorgeven middels het ingevulde formuliertje. Voordat hij zich kon bezondigen aan het vertellen van zijn levensverhaal, schoof de Gasthof-eigenaar tussen hem en onze tafel in, om onze borden met voedsel op te dienen. Ietwat beteuterd slofte DJ Willie weer naar zijn apparatuur.

Ik had mijn eerste hap Hirschenpfandle nog niet koud in mijn strot zitten of door de boxen van het etablissement klonk de trekharmonicaversie van Edelweiss, wat DJ Willie tijdens zijn Oostenrijkse tournee als herkenningsmelodie inzette. Door de microfoon kraakte hij de Vlaamse bejaarden allen van harte welkom en ook “Onze Ollandse vrinden” die dáááár in de hoek zitten, waarna er 39 echte en 3 glazen ogen onze kant op keken. Met een bek vol Knödel wuifden wij schaapachtig naar eetzaal Eins alwaar een enkel verschrompeld zakje botten de lucht in ging. Nadat DJ Willie het formuliertjesprincipe aan de oudjes had uitgelegd, duurde het niet lang voordat de eersten naar de installatie toe kwamen strompelen; wat bij mij overigens visioenen opriep van Michael Jackson’s Thriller. Binnen de kortste keren klonken er liedjes door de boxen van de halfgoden van deVlaamse smartlap: Eddy Wallie en Wil Tura. Voor iemand die al heel weinig heeft met de Nederlandse smartlap is de Belgische smartlap al helemaal een ver-van-zijn-bed-show, maar eerlijk is eerlijk, de sfeer begon er na een nummertje of 3 al echt lekker in te zitten. Willie keek af en toe naar ons tafeltje met zo’n gezicht van: ik zei toch dat het een dolle boel zou worden. De protheses werden nog eens stevig aangedraaid en voordat we er erg in hadden stond er een roedel hondsdolle overjarigen massaal te kabouter Ploppen. Het absolute hoogtepunt was de “Marie-Louise” (uitvoerend artiest unkown), een liedje over een oude boot waarbij de gerimpelden zich op de vloer lieten zakken en het nummer, al roeibewegingen makend, uit volle borst mee gorgelden. Op dit punt had het Gasthof meer iets weg van een gesloten inrichting voor dementerende hooligans dan van een pittoresk Tiroler-restaurantje.

Onderhand had ik de map er ook maar eens bij gepakt en de beste Willie bleek zo’n slordige 50 minidisks met een even slordige 25 liedjes per disk in zijn bezit te hebben. Als je er van uitgaat dat het gemiddelde liedje op de lijst zo’n 2.5 minuten in beslag nam dan zou deze DJ zo’n 50 uur onafgebroken liedjes kunnen draaien zonder in herhaling te vallen. Uit respect voor zijn onuitputtelijke enthousiasme, en ook uit dank voor het feit dat hij ons bij het dansen niet uit de banken had proberen te trekken, heb ik toen via mijn formuliertje MD17 / No5 / She / Elvis Costello aangevraagd. Bij het lezen van wat ik aanvroeg, zag ik dat zijn ogen vochtig werden. “Dat vond mijn vrouw ook altijd zo’n mooi nummer, maar dan in de versie van Charles Aznavour, maar deze is ook mooi, heel erg mooi”: trilde hij. Met een brok in mijn keel heb ik het hele nummer meegemompeld.

Bij het afscheid van DJ Willie kregen we allemaal een hele stevige hand en een ferme klap op de schouders. “’t Was plezant, hè ?”. “Onwijs plezant !”: schreeuwde ik terug omdat de bejaarden weer een meezinger hadden aangevraagd. Toen we wegliepen, viel mijn oog op een grote witte sticker die op de zijkant van zijn minidiskspeler prijkte:

ZONDER MUZIEK ZOU HET LEVEN SLECHTS EEN VERGISSING ZIJN – DJ WILLIE

Specta Scriber


0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder