De bel gaat. Er staat een overbuurjongen aan de deur. Geheel in paniek. Ik voel direct dat er iets aan de hand is. Hij roept: “U moet meekomen, Wietse is gevallen!!!”. Ik hol naar de keuken, doe het gas uit, pak de sleutels en ren de straat op, achter die jongen aan. Buitengekomen zie ik dat er meer mensen voorbij rennen, allemaal in de richting van de sloot. Daar is het al druk. Ook staan er al veel mensen voor de ramen in de huizen. Mijn hart klopt als een bezetene.

Ik loop steeds harder en hoor overal sirenes. Mijn gevoel wordt als het ware uitgezet, ik denk alleen nog maar aan Wietse. Ik moet een eind omlopen vanwege de sloten en de afzettingen rondom de bouw. Ik hoor een helikopter aankomen en zeg tegen mezelf: “Nee toch, zo ernstig zal het toch niet zijn!”. Compleet buiten adem moet ik stoppen.
Voorbijsnellende kinderen roepen naar me: “Het is Wietse, hij is van vet hoog gevallen, van een bouwlift”.
“Ik moet kalm blijven!”, praat ik mezelf moed in en begin opnieuw te rennen.
In de verte zie ik al ziekenwagens arriveren en een politieauto. Kinderen drommen samen rond die ene onheilsplek. Nog steeds hoor ik overal om me heen sirenes. Ik mag niet denken, ik moet lopen, harder en harder en dan nog harder!

Bij aankomst vraag ik direct: “Hoe is het met Wietse, hoe is het met hem?”. Hij opent zijn ogen en kijkt me aan. Hij zegt: “Ik voel mijn benen nog, hoor mam, maar met mijn arm is het minder.”
Tranen lopen over mijn wangen. Oh God, hij leeft nog. Wat ben ik ongelooflijk blij. “Wat heb je iedereen laten schrikken.”, zeg ik tegen hem. Ik kijk omhoog en ver boven me zie ik de lift, aan de dakrand van de derde verdieping. Ik moet er niet aan denken om daar te moeten hangen.
De traumahelikopter cirkelt nog steeds rond boven onze wijk en trekt natuurlijk veel bekijks. Het ziet hier ondertussen zwart van de mensen. Het kost de politie veel tijd om hen op een afstand te houden en om de weg vrij te maken voor de ambulance.

Wietse ligt op zijn zij in het zand en is goed bij de tijd. Hij kan nog praten en beantwoordt nauwgezet alle vragen van het ambulancepersoneel. Wel drie kwartier lang wordt hij daar terplekke uitgebreid onderzocht. Zichtbare schade heeft hij in ieder geval aan zijn arm, zijn elleboog zit halverwege de bovenarm. Het is nog niet duidelijk of er iets gebroken is. Verder is hij kompleet bont en blauw over de gehele lengte van zijn lichaam. Het lijkt er op dat hij geen ernstige schade heeft aan nek of rugwervels.
Uiteindelijk wordt hij uiterst voorzichtig op de brancard geplaatst.

De machteloosheid van het niets voor hem kunnen doen voelt aan als een woest kolkende rivier waar ik niet omheen kan. Dit is hetzelfde gevoel als ik daarnet meemaakte toen ik hem door water en afzettingen niet direct kon bereiken. Gelaten wacht ik af wat er gaat gebeuren. De helikopter mag naar de standplaats terugkeren, die hoeft gelukkig niet te worden ingezet.

Ik stap de ambulance in op weg naar het Academisch Ziekenhuis te Leiden. Onderweg doe ik er alles aan om Bert te bereiken. Dit lukt niet. Waarschijnlijk omdat ik door de complete verwarring zijn mobiele nummer niet meer uit mijn hoofd weet. Ook dat nog. Op dit moment zit hij hoogst waarschijnlijk al in de auto naar huis. Hij wordt gek als hij dit straks van iemand in de straat moet vernemen.

Categorieën: Diversen

21 reacties

Li · 13 augustus 2005 op 12:19

[quote]Hij zegt: “Ik voel mijn benen nog, hoor mam, maar met mijn arm is het minder.”[/quote]
Mijn eerst gedachte was: mam? Bert is toch een pap? Vervolgens vroeg ik me af of je het dan niet beter in de zij-vorm had kunnen schrijven. Maar ik kom tot de conclusie dat de column, door de ik-vorm, tot de laatste punt spannend blijft.

Wat een wonder dat het zo is afgelopen.
Wietse heeft waarschijnlijk een beschermengeltje 😉

Li

Li · 13 augustus 2005 op 12:26

O Ineens realiseer ik me dat de eerste doodsangst vanuit de beleving van Wietse is geschreven.

Het wordt dus vermoedelijk een drieluik 🙂

Li

bert · 13 augustus 2005 op 12:27

@Li
[quote]Mijn eerst gedachte was: mam? Bert is toch een pap? Vervolgens vroeg ik me af of je het dan niet beter in de zij-vorm had kunnen schrijven.[/quote]
Ja inderdaad Li. Ik heb er zelf ook mee gestoeid. Op deze manier komt het verhaal toch het beste tot zijn recht. Bovendien had ik deel 1, de val van Wietse, ook in de ik-vorm geschreven.
Het maakt het geheel realistischer. Temeer omdat ik deze Doodsangst columns in de tegenwoordige tijd schrijf.
Deel drie, het laatste deel van deze serie, is inderdaad vanuit mezelf geschreven. Ik hoop dat het tesamen een beeld geeft van de impact van zo’n gebeurtenis op de drie meest directe betrokkenen.
Bedankt voor je reactie. 🙂 🙂 🙂

Troy · 13 augustus 2005 op 13:45

Mooie vondst, zo’n drieluik. Gelukkig komt alles goed, dus in die zin gaan deze columns meer om de psychologische waarde dan om het spanningsgevoel. Dat gevoel was er alleen bij de eerste column: loopt alles wel goed af? Ben benieuwd naar de derde.

Grt Troy

bert · 13 augustus 2005 op 14:11

@Troy
[quote]Dat gevoel was er alleen bij de eerste column: loopt alles wel goed af?[/quote]
Dat klopt helemaal Troy. Wat ik met het drieluik probeer te bereiken is het weergeven van de eerste gevoelens na de confrontatie met het incident. Het is voor mij een uitdaging om dit te beschrijven en bovendien kan ik me nu beter verplaatsen in de gevoelens van Wietse, Laura en misschien zelfs van mezelf.
Het eventueel beschrijven van de beleving van Wietses vriend gaat me te ver. Hij staat te ver van mij af. Dat zou puur mijn verhaal worden. En dat is niet hetgeen dat ik met dit drieluik probeer te bereiken.

Stanislaus · 13 augustus 2005 op 14:43

Weer knap geschreven. Ook heel knap dat je begint met goed je hersens erbij te houden, eerst het gas uit en sleutels mee, zie ik mij in zo’n situatie nog niet doen. Maar ja, Wietse is ook zo en geeft zélf maar direct antwoord op de vraag hoe het met hem gaat!

Geertje · 13 augustus 2005 op 16:21

[quote]“Ik moet kalm blijven!”, praat ik mezelf moed in en begin opnieuw te rennen.[/quote][quote]De machteloosheid van het niets voor hem kunnen doen voelt aan als een woest kolkende rivier waar ik niet omheen kan.[/quote]

Ik heb er nog even je eerste column over doodsangst op na gelezen. Met het zelf klimmen en klauteren, heb ik niet zoveel. Deze situatie is voor mij heel herkenbaar. Ik ben wel heel erg nieuwsgierig, hoe je dat als vader hebt beleefd. Prachtige vinding om deze gebeurtenis vanuit drie gezichtspunten weer te geven, enzo tot een drieluik te komen. Ik hoop dat met Wietse alles goed is?

KingArthur · 13 augustus 2005 op 18:23

Had deel 1 gemist maar heb ik er gelijk even bij gelezen. Inderdaad wel een leuk idee deze gebeurtenis vanuit 3 perspectieven. Wat een belevenis trouwens.

Domicela · 13 augustus 2005 op 20:28

Goed gedaan. En gelukkig goed afgelopen!

Groetjes,
Mila

Ma3anne · 13 augustus 2005 op 20:33

Knap om vanuit het perspectief van anderen deze gebeurtenis te beschrijven. Ben erg benieuwd hoe je het zelf hebt beleefd.

Wright · 13 augustus 2005 op 20:43

Ik sluit me bij alle vorige reacties aan.
De situatie is gelukkig niet herkenbaar, het gevoel des te meer.

KawaSutra · 13 augustus 2005 op 21:14

Weer een mooie getuigenis van een dramatische gebeurtenis waardoor je toch weer anders tegen het leven gaat aankijken.

pepe · 13 augustus 2005 op 21:56

Erg knap geschreven, zeker zo in drieluik.
Met dichtgeknepen keel gelezen, de spanning heb je goed opgebouwd.

klungel · 13 augustus 2005 op 23:12

Tja, alles is al gezged 🙂
Mooi gescreven hoor.
Afwachten op deel 3 dan maar.

melady · 14 augustus 2005 op 00:06

Heel indringend geschreven.

‘Doodsangst 1’ heb ik om onduidelijke oorzaken gemist. Maar nu ik die heb gelezen en deze, ben ik heel benieuwd naar nr 3.

WritersBlocq · 14 augustus 2005 op 02:05

Ook ik had de 1e column gemist. Die heb ik na deze gelezen, pfoeh, wat is dat allemaal knap geschreven! Ik zie uit naar deel 3, en hoewel ik weet dat het goed afloopt, zal ik toch weer die spanning voelen, dat weet ik echt zeker.

Louise · 14 augustus 2005 op 07:53

Het moment dat je hoort dat er iets ergs aande hand is en nog niet weet wat precies…
Afschuwelijk en ik ken het. Je hebt het mooi onder woorden gebracht. Zelfs dat volkomen teruggaan naar de overleef-stand en gewoon je sleutels pakken, gas uitdraaien…nadenken. Je doet het echt op dat moment.

sally · 14 augustus 2005 op 09:52

Een moment beschreven waar ik toch dagelijks bij stil sta dat het me kan overkomen.
Elk moment van de dag kan er iets gebeuren met de mensen die je lief hebt.
En hoe reageer je dan…
mooi stukje!

liefs
Sally

Pebby · 15 augustus 2005 op 09:26

Ik heb het je al gezegd: prachtig gescrheven vanuit een ander perspectief! Toch een kunst om jezelf zo goed te kunnen inleven in een ander en het ook nog zo goed neer te pennen! *thumbsup*

*wacht met spanning op ‘Doodsangst 3’*

bert · 15 augustus 2005 op 17:39

Ontzettend mooi al deze reacties, ook van die lezers die alsnog de moeite hebben genomen om deel 1 te lezen.
Bedankt, en zoals beloofd nog deze week deel 3, het slot van het drieluik. 🙂

Trukie · 15 augustus 2005 op 23:49

Bert, hoe mooi, subtiel en toch indringend geschreven. Ik ben er al helemaal bij als de keuken veilig wordt achter gelaten en hier op de bank ren ik mee. In ´Doodsangst 1´raakte ik er bij de laatste 2 alinea´s pas echt bij betrokken. Ik kijk heel erg uit naar deel 3. Eerlijk gezegd lijkt het me moeilijker om je eigen zo emotionele beleving onder woorden te brengen dan een inleving van een naaste.
Nu sta ik een doodsangst, of liever gezegd een faalangst, uit. Dit is mijn eerste bijdrage aan dit forum. En oei oei oei, heb ik de goede link gebruikt?

Geef een reactie

Avatar plaatshouder