Met een zucht slaat Kees de deur van zijn nieuwe slaapkamer open. Het ruikt naar vers behang en latex. Flauwtjes neemt hij de nieuwe plek in zich op. Drie muren beige, één muur chocoladebruin. En dat op de vijftiende verdieping van een okergele flat. De verflucht kriebelt in zijn neus. “En wat vind je ervan, is ie niet mooi?” In de blik van pa ligt het antwoord hoopvol opgesloten. “Ja pa, het ziet er goed uit.” Kees liegt, om bestwil, de ruimte is veel te klein.

Hij kan zijn kont amper keren. De spullen uit zijn vorige kamer lijken de muren van dit hol omver te duwen. Tussen het bed en het bureau is nauwelijks loopruimte. Als de stoel naar achteren is geschoven kan er niemand door. Kees ziet al snel dat hij voortaan op zijn linkerzij moet slapen. Op de rechterzij is het risico te groot dat hij de slaapkamerdeur bij plotse entering langs zijn gezicht ziet schuren. En dat wil ie niet. Een goede slaper is hij niet. Daar is Kees te waakzaam voor. Op zijn buik of rug slapen kan ie niet.

Met een plof gooit Kees zich neer op het bed. Op de buik met zijn neus in het kussen. Pa rommelt wat in de keuken. Zo te horen op zoek naar nieuwe orde. Een orde die hij maar moeilijk lijkt te vinden. Sinds kort woont Kees alleen met pa. Het hoekhuis in de volksbuurt waarin Kees geboren en getogen is, is noodgedwongen verkocht. Alle mensen uit het huis zijn vertrokken. Twee broers en een zus. Verliefd, verloofd, getrouwd. Weggerend, zo voelt het toch. Mams had het huis allang verlaten, zwevend naar de sterrenhemel. De tranen biggelen Kees over de wangen. Hij drukt zijn neus en tranen stevig in het kussen. Zelfs de geur in het kussen is niet vertrouwd. Hoe hard Kees ook snuift. Waarom? Waarom?

“Zit toch niet zo te mokken!” Kees veert op. Waar komt die stem vandaan? Een onbekende stem. Niet eerder gehoord. De slaapkamerdeur is dicht. Zijn vader is het niet. Wie leest Kees de les. “Ja, ja, je hoeft niet onder het bed te kijken hoor, ik ben het maar. Ja, hiero, hier op de deur!” Met grote verbazing kijkt Kees naar de poster op de deur. Zijn fluwelen draak is tot leven gekomen. De paarszwarte draak kwispelt wat met zijn staart en zijn fluoriserende ogen spugen vuur. Het maakt Kees en zijn koude kamer heel eventjes warm. “Bij de pakken neerzitten heeft geen zin, jongeman, je moet vooruit. Je nieuwe wereld ontdekken. Kop op. Droog je tranen!” Hoe durft de draak. Terugbrengen naar de winkel is geen optie. Zo’n brutale poster heeft Kees nog nooit gehad. “Bemoei je met je eigen zaken lelijke draak, wie denk je wel dat je bent?”

De draak bevriest onder de kou en stolt weer terug tot poster. Even twijfelt Kees aan zichzelf. Sprak die draak nu echt, of hoorde hij zichzelf praten? Zijn puberbrein haalt rare streken uit. En toch, de draak in zijn gedachten had wel een punt. Een plaatje draaien, dat is wat Kees wil doen. Muziek in droevenis maakt zijn lijden zacht. Hij kan alleen niet kiezen. Tussen Dylan en de Groot. Ach, arm kind, wat lig je hier stil, dertien lentes zo pril met het antwoord in de wind.

Categorieën: Verhalen

Mien

Bewonder luidruchtig en verwonder in stilte

14 reacties

troubadour · 25 januari 2014 op 13:13

Kan zo in een jongensboek. Een goed jongensboek, waarin pubers kunnen lezen over hun puber zijn.

Nachtzuster · 25 januari 2014 op 17:38

Prachtig verhaal, Mien! Heel mooi klein gehouden. :rose: :yes:

Yfs · 25 januari 2014 op 17:52

Mooi geschreven maar vond het qua tijdsaanduiding een beetje onduidelijk in elkaar steken. Omdat ik er in het begin van uitging dat het zich in deze tijd afspeelt, kon ik me niet voorstellen dat een 13-jarige puber vandaag de dag nog een poster op zijn kamer heeft van een draak en deze toe zou spreken met : ‘jij lelijke draak’ Pas aan het einde bevestigt de muziek van Dylan in combi met de kleuren van de okergele flat dat het in de jaren 60 geweest moet zijn. Het heengaan van zijn moeder had je wat mij betreft uitvoeriger mogen beschrijven, juist omdat het zo’n belangrijke factor is?

Yfs · 26 januari 2014 op 10:11

Tja… zo zie je maar dat iedereen een ander beeld kan hebben bij een fluwelen draak! 😉

    Mien · 28 januari 2014 op 15:37

    Lokt in ieder geval uit tot beeldspraak … 🙂
    En dat van een beelddraak! 😉

Pierken · 26 januari 2014 op 14:28

Blacklightposter, plaatje draaien, Dylan, De Groot. Heb je zitten spitten, Mien? De jaren ’70 spat er van af. Had Kees ook de panter en de slang? Goede aanvulling op een geloofwaardige serie Kezen! Zo lees ik ze graag van je :yes:

pally · 26 januari 2014 op 14:50

Ik kon goed mee met Kees en dat betekent dat je hem goed hebt neergezet. Fijn, om ook weer eens van je te lezen zonder taalgrapjes. Niet dat die niet leuk zijn, maar het kan op een foefje gaan lijken.
Ja, goed, dit :yes:

Fulminator · 27 januari 2014 op 22:43

Van Kees krijg ik zo’n klef, week, plakkerig gevoel.Ik geloof hem niet.

Mien · 28 januari 2014 op 00:23

Tja … dat kan ik mij in jouw geval goed voorstellen.
In ieder geval bedankt voor het moeite nemen om te reageren.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder