Ik wil niet…
Ik wil niet…
De tandarts kijkt me vragend aan. Haar blik ontwijkend wrijf ik mijn neus door de warme haren van de zevenjarige op mijn schoot. ‘Schat maak je niet zo druk. Het doet helemaal geen pijn. De tandarts wil alleen naar je tanden kijken. Je hebt geen gaatjes.’
Mijn woorden ketsen af op zijn wereld. Zachtjes wrijf ik over zijn arm terwijl ik hem onverstoorbaar hoor bezweren:
Ik wil niet…
Ik wil niet… Opgelucht lopen we veel later de tandartsruimte uit. Alle ogen in de wachtkamer kijken ons nieuwsgierig aan, zoekend naar de beelden die passen bij de geluiden van het afgelopen half uur. De tranen aan de brillenglazen verraden hem. Met opgeheven hoofd negeer ik hun blikken en pak ik onze jassen. Snel graait hij naar zijn muts en trekt de flappen over zijn oren. Met de duim in de mond houdt hij me stevig vast. ‘Dat was geen tandarts’ hoor ik hem mompelen. Nu pas begrijp ik het. Even twijfel ik om terug te gaan naar de tandarts, om het beeld van mijn zoon recht te zetten, maar de priemende ogen van ons publiek duwen ons naar buiten.
Op de stoep wacht mijn vriend. Onderzoekend kijkt hij me aan. ‘Zo, dat ging goed zeg. Ik kon hem hier buiten horen’. Ik knik en loop vlug door, bang dat als ik mijn mond open doe de brok in mijn keel laat ontsnappen. Thuis leg ik het hem wel uit, dat we een andere tandarts hadden, voor de eerste keer een vrouw. Maar tandartsen zijn nooit een vrouw. Ze hadden het me moeten vertellen toen ik de afspraak maakte. Of nee, ik had zelf moeten vragen welke tandarts we dit keer kregen.
Met een flinke ademteug en een stevige knuffel om mijn kereltje verman ik me. ‘Zo, dat was de tandarts. Nu gaan we naar de speelgoedwinkel. Je moet me echt helpen, want ik weet niet wat ik voor je broer zijn verjaardag moet kopen.’ Het werkt. Opgetogen pakt hij mijn hand en samen wandelen we het winkelcentrum in. Nietsvermoedend trek ik even later aan een gesloten winkeldeur. Het is maandag! Helemaal vergeten door al die feestdagen. Gelukkig is het bijna één uur, over een kwartier gaat hij open. We kunnen wel even iets lekkers gaan kopen bij de bakker hier tegenover, dan komen we daarna weer terug bij de speelgoedwinkel. Maar nee, zo vloeiend gaat het niet. Hij haakt, hij blokkeert, hij hangt. ‘Ik wil niet naar de bakker…’ Zachtjes hoor ik weer:
‘Ik wil niet…
Ik wil niet…’
Een paar uur later luister ik naar de orthopedagoog die me voorleest uit het omvangrijke rapport met de conclusie op de op een-na-laatste pagina. Dat maakt dan drie. Enkele jaren geleden viel de diagnose bij de oudste en middelste, vandaag dus bij de jongste. Terwijl ik mezelf veel te druk hoor praten met de pedagoge voel ik hoe een ander geluid in mijn binnenste aanzwelt. Drie zonen, alle drie autistisch. ‘Kan zich niet verplaatsen in een ander’ danst het voor mijn ogen. ‘Legt geen contact met klasgenootjes’ dwarrelt het in mijn hoofd.‘Denkt in vaste patronen en heeft moeite met schakelen’ beaam ik kalm tegen de deskundige tegenover me terwijl ik van binnen protesteer.
Ik wil niet…
Ik wil niet…
15 reacties
arta · 14 januari 2011 op 08:15
Sylvia, wat zet je het perspectief van jouw zoon goed neer. Drie bijzondere zonen, van de ene kant lijkt het me enorm zwaar voor jou, maar ook mooi om de wereld door de ogen van hen te kunnen kijken. (Ik heb enkele autisten in mijn omgeving en luister altijd vol bewondering naar hun zienswijze/levensopvattingen)
SIMBA · 14 januari 2011 op 09:15
Mooi neergezet!
Jij hebt als moeder een bijzondere (en bijzonder zware!) taak om 3 bijzondere kinderen naar volwassenheid te begeleiden. Ik hoop dat je er regelmatig over gaat schrijven want autisme is heel erg onbegrepen in onze maatschappij.
Succes met jouw jongens!
Avalanche · 14 januari 2011 op 09:47
Prachtig geschreven, Sylvia. Ik kreeg er een brok van in mijn keel. Mooi hoe je begint bij de tandarts en het verhaal langzaam opbouwt tot het moment van de diagnose.
LouisP · 14 januari 2011 op 10:08
Sylvia1,
“De tranen aan de brillenglazen verraden hem.”
Nu weet ik weer waarom ik je ‘Uitstap’ zo bijzonder vind..
L.
Dees · 14 januari 2011 op 12:29
Ja. Wat valt hier nu op te zeggen?
[quote]Ik wil niet… Ik wil niet…[/quote]
bezorgt me brokken in de keel.
Goed geschreven.
trawant · 14 januari 2011 op 17:14
Wat een bijzonder stukje, mooi sober geschreven.
Komt daardoor des te harder aan.
Bij de bakker kreeg ik pas vraagtekens .. Dat je een zware taak met veel liefde en wijsheid
opppakt klinkt in alles door.
Mien · 15 januari 2011 op 00:53
Knap hoe je op jouw eigen wijze van de nood een deugd maakt. Autisme is één van de vele ismen die erg pijn kan doen. Ligt in het woord zelf al opgesloten. Met onvoorwaardelijke liefde is ook de au binnen autisme te verzachten. Dat toon je goed in deze column.
Mienisme
Harrie · 15 januari 2011 op 12:10
Ook ik heb soms last van autisme. Geen enkele bezwering die dan helpt.
arta · 15 januari 2011 op 14:05
Harrie, soms vind ik jouw reacties ronduit smakeloos, zo ook deze…
Kwiezel · 15 januari 2011 op 14:38
Sylvia!
Prachtig geschreven, je laat je lezer de boodschap voelen. Erg mooi gedaan!
pally · 15 januari 2011 op 16:12
Heel aangrijpend en toch sober geschreven, Sylvia, deze kreet uit het hart. Het moet zwaar zijn. Maar jouw kinderen boffen wel met jou. Je begrijpt en voelt mee en zal ongetwijfeld ook de bijzondere eigenschappen zien, die zij juist hebben. :wave:
Pally
Fem · 15 januari 2011 op 19:11
Dit verhaal raakt me enorm… Dat komt gewoon omdat je het zo ontzettend goed hebt neergezet :wave:
sylvia1 · 15 januari 2011 op 22:32
Ik heb echt hard getwijfeld of ik ‘m in zou sturen, zelfs een keer ingestuurd en aan de redactie gevraagd om ‘m uit de rij te verwijderen (sorry…), maar uiteindelijk dus toch.
Dankjewel voor deze warme, mooie reacties!
Sneeuwgans · 16 januari 2011 op 12:11
Sylvia, ik kan mij je twijfel om zo’n persoonlijk verhaal in te sturen goed voorstellen, maar ik neem mijn petje er voor af :wave: Hele mooie column!
DreamOn · 17 januari 2011 op 18:10
Ja, ook ik sluit me aan bij de reacties van anderen. Prachtig geschreven, en wat moeilijk om over zo’n persoonlijk iets een verhaal te schrijven.
Goed gedaan, en sterkte.
PS Mijn oudste zoon heeft het syndroom van Asperger, is inmiddels bijna 21, en het is zo’n mooi mens, ondanks zijn beperkingen! Dit wilde ik gewoon even tegen je zeggen. 😉