Ik zit op een bankje met een klein zakje geurige suikerpinda’s en ik zwijg. De ijsverkopers die elke paar minuten voorbij komen wimpel ik af door geluidloos ‘nee’ te schudden. Ik heb geen zin om te praten. De duiven scharrelen aan mijn voeten. Donkergrijze, lichtgrijze, een enkele witte. Een heleboel vragende kraaloogjes, krioelende pootjes en een paar flinke klodders duivenstront. Verderop komt een jong gezin zitten. Vader, moeder en een klein meisje. De vader voert de duiven, die na zo veel jaren precies weten wanneer er waar iets te halen valt en dus massaal op hem af vliegen. Het meisje kirt van plezier. Pa maakt het spelletje nog iets leuker door telkens een duif op te pakken, een eind de lucht in te gooien en vergenoegd te kijken hoe de vogel pas halverwege zijn vrije val weer de goede kant op draait en net niet te pletter stort tussen zijn hongerige soortgenootjes. Ik wend mijn hoofd af. Dit is niet mijn soort dierenliefde.
Schuin achter me gaat een jonge man op de betonnen rand zitten met twee zakjes duivenvoer. De dieren zijn er binnen een paar tellen. Ze stuiven op hem af uit alle richtingen en ik sluit even mijn ogen. Duivenwind en kleine veertjes strelen mijn gezicht, als een heleboel kleine grijze helikopters. Ik draai bij op mijn bankje en keer daarmee de vrouwen, die zonder iets te vragen naast me zijn komen zitten, de rug toe. Zo kijk ik ongegeneerd naar de man en de chaos aan zijn voeten. Het is een ruw type, zo eentje met een zwart hardrockshirt, een leren gegespte armband, een baardje en een stel flinke piercings.
Hij gooit het voer op en kijkt hoe de vogels er wild op af gaan. Dan weer laat hij subtiel wat korrels langs zijn spijkerbroek vallen. Ze zitten er zo dicht op dat je zijn schoenen niet meer ziet. Als hij het voer in zijn handpalm houdt komen ze het dichtst bij hem. Op zijn benen, op zijn armen, in zijn handen zitten ze. Even speelt er een lach om zijn mond. Hij merkt dat ik naar hem kijk, maar houdt mijn blik niet vast. Ik weet wel waarom. Er ligt te veel triestheid in. Ondanks alle leven om me heen op het plein waar ik zo graag ben, kan ik mijn verdriet niet loslaten. Geen miljoen duiven zouden dat drukkende gevoel kunnen wegnemen. Niet vandaag. Vandaag zwijg ik.
9 reacties
pally · 10 april 2007 op 20:51
Ik vind dit een prachtige sfeervolle column, Quinn. Weemoedig..klasse! :wave:
groet van Pally
Prlwytskovsky · 10 april 2007 op 21:06
Als ik smorgens mijn auto onder de bomen zie staan dan begin ik te koeren. 😉
KawaSutra · 10 april 2007 op 22:26
Zwijgen is goud.
Shitonya · 10 april 2007 op 22:48
Beeldig geschreven. Vooral het einde maakt hem helemaal af. Bis bis. Keep going on like this
Mup · 11 april 2007 op 01:51
Prachtig sfeerplaatje, ik zwijg even mee,
Groet Mup.
Ronaldjecas · 11 april 2007 op 13:10
Mooie sfeer column…. Hou dr van!
Mug · 11 april 2007 op 21:39
Na een paar daagjes wat triestig geweest te zijn en vandaag juist weer erg vrolijk, veeg ik nu na het lezen van deze column een traantje weg. Mooi! Ook al hou ik absoluut niet van duiven 😉
Dankjewel!
Quinn · 11 april 2007 op 21:51
Hoi iedereen, onwijs bedankt voor alle lieve en positieve reacties op deze column en mijn vorige! Het sterkt me ontzettend dat mijn schrijfsels gewaardeerd worden. Ik was toch een beetje schuchter over hoe mijn columns zouden vallen, maar jullie woorden laten me letterlijk zingend over straat lopen. Ik blijf zeer zeker schrijven en hopen op jullie oprechte (positieve danwel negatieve) commentaar.
delta75 · 12 april 2007 op 11:48
Ik voelde de helikoptertjes!! 😮
echt Top!