Het woord condoleren komt niet bij me binnen. Ik vang een ander woord op en het klinkt als feliciteren. “Vertelt u het haar, of zullen wij?” vraagt de andere agent. “Laat mij maar”, antwoordt mijn moeder. Nog voor ze kan beginnen onderbreek ik haar. Boos schreeuw ik tegen haar dat het klaar is met het gezeur, laten we nu die dieven vangen. Er is immers ingebroken?
“Je vader leeft niet meer, hij heeft een hartstilstand gehad” vertelt moeder klinisch. Ik antwoord haar dat ik het begrijp, ik zou me ook doodschrikken van zoveel inbrekers. Mijn moeder zegt: “Je begrijpt het niet, er zijn geen inbrekers”.
“Wel”, schreeuw ik. “Waarom is er anders zoveel politie voor de deur en waarom zijn ze binnen? Wat doet dat busje hier? Ik hoor toch zeker gestommel boven?”
Ik wil naar boven rennen, maar een agent houdt me tegen.
Moeder zegt niets, ze zucht even en kijkt weg. Een van de agenten neemt het van haar over. “Luister even naar je moeder, meisje, je vader leeft niet meer. Er zijn geen inbrekers”
Zacht hoor ik nog steeds gestommel boven, vind ik zelf. Niemand anders lijkt het te horen. Niemand lijkt te begrijpen wat er aan de hand is. Ik ga zitten, in dezelfde film als mijn moeder, al heb ik geen idee waar hij over gaat en hoe deze scène verder gaat.

Even later komt er nog een man naar beneden, achteraf blijkt hij een schouwarts te zijn. Hij vraagt aan mijn moeder, of ze nog naar boven wil om afscheid te nemen. Ze schudt nee, dat wil ze niet. Hij vraagt aan mij, of ik wel wil. Ik reageer niet, als niemand mij antwoorden geeft, dan zeg ik ook niks. Vader en ik hadden woorden om een bord spuitjes, daar ga je toch niet dood van? Niks wil ik, helemaal niks, ik wil dat iedereen ophoepelt. En ik wil niet naar mijn vader kijken, voor hetzelfde geld begint mijn vader weer te schreeuwen om dat achterlijke bord met spruitjes.

Het rommelt nog steeds boven. Ik blijf in de kamer zitten, vraag agenten honderduit over hoe de inbrekers zijn binnengekomen en hoe ze eruit zien. Of ze in het busje zitten, dat nog buiten staat. Dat mijn vader zeker gewond is, vandaar die ambulance. Natuurlijk, hij moest het huis verdedigen, en ons ook. Eindelijk krijgt een van de agenten door, dat de scène aan mij voorbijgaat, dat de boodschap niet doorkomt en dat ik niets van deze slechte film snap.

Hij neemt me apart en is de eerste van het bataljon mannen die de moeite neemt om me aan te kijken. Geduldig legt hij mij uit, dat er helemaal nooit sprake van inbrekers is geweest. Er zijn geen mensen binnengedrongen en er is niets gestolen.
Hij vertelt op eenvoudige wijze dat mijn vader simpelweg in zijn slaap aan een hartstilstand is overleden. Het was in vijf minuten gebeurd, moeder heeft niets meer kunnen doen. Ze heeft de huisarts en de politie gebeld voor hulp, maar niemand heeft nog iets kunnen doen. Er valt niemand iets te verwijten, die dingen gebeuren. Een kwestie van gewoon stomme pech.

Uit mijn ooghoek zie ik plots iets bewegen. Nog bang voor inbrekers wil ik opspringen maar ik lijk vast te zitten aan mijn stoel. Ik zie dat twee onbekenden heel voorzichtig een smal bed door de voordeur naar buiten tillen. Er lijkt iets op het bed te liggen, of meer nog een gestalte, met daaroverheen een wit laken. Behoedzaam wordt het witte geheel in het grijze busje met de zwarte vlaggetjes getild.
De achterklep wordt gesloten. De chauffeur ontsteekt de lichten en het busje verdwijnt in de nacht.

Het is het laatste beeld dat ik van mijn vader zie, al besef ik dat pas veel later op die ochtend in maart, wanneer de eerste schemering van het ochtendlicht zich voorzichtig aandient.


Odette

Overtuigd twijfelaar. Boetseert woordjes tot sprekende beelden.

12 reacties

arta · 23 april 2010 op 15:37

Mooi geschreven deze afschuwelijke gebeurtenis.

Ik weet niet of dit gepast is onder een stuk als dit, maar ik kan het niet laten: Je kan wel zien dat je uit het medisch circuit komt: een bord spuitjes…

lisa-marie · 23 april 2010 op 16:10

Het vervolg is heftig !
Maar mooi verwoord en daar sta ik even bij stil.

Ontwikkeling · 23 april 2010 op 16:19

You’re forgiven, my dear 😉

Avalanche · 23 april 2010 op 16:47

Een paar weken ervoor, in februari 1987, overleed mijn vader net zo plotseling als de jouwe. Het kippenvel wil niet meer van mijn armen wijken, na het lezen van deze column.

Ontwikkeling · 23 april 2010 op 17:23

Dank je wel Avalanche, ik begrijp het.
Pas voor het eerst in 23 jaar kon ik het eindelijk opschrijven. Nog dwarrelen er af en toe stukjes van die nacht en de periode erna binnen.

Ik kan het niet altijd goed teruglezen. Soms lijkt het namelijk nog steeds alsof het verhaal van iemand anders is….

Ontwikkeling · 23 april 2010 op 17:24

Dank…

Chi_Dragon · 23 april 2010 op 19:58

eerbiedig zwijgen is het enige wat rest bij dit harde wonderschoon geschreven verhaal.

Edit:

Excuus ik schreef “verhaal” daar waar ik zeker niet deze schokkende ervaring naar beneden wilde halen.
ik bedoel in deze dan ook verhaal alszijnde verteller van een zeer schokkende persoonlijk drama.

pally · 23 april 2010 op 22:28

Mooi, hoe je beschrijft dat je de werkelijkheid afwijst omdat je hem nog niet aankan.Een traumatische gebeurtenis, die pas langzamerhand doordringt. Heftig!

groet van pally

Dees · 24 april 2010 op 00:34

Wat traumatisch en bizar, eigenlijk, zo… En 23 jaar geleden was jij nog een kind of nagenoeg een kind. En dan zo’n bataljon, mannen die je niet aankijken terwijl jij blijft steken in je intuitieve verklaring. Aangrijpend geschreven.

Fem · 24 april 2010 op 09:41

Poeh… en zucht… mooi en heftig dus!

Ontwikkeling · 24 april 2010 op 12:31

Mensenkinderen, wat een fijne reacties allemaal! ‘k Heb lang getwijfeld of ik de stukken ook hier zou posten, ik heb ze namelijk al eerder gepost, namelijk in maart op Trouw schrijf! Daar kreeg ik hele lieve reacties. Nu zijn “we” hier (van die schrijvers die niet of wel in het schap liggen 😀 ) veel taalkritischer…er moest dus nog wat gesleuteld.
Deze beladen stukken waren overigens de basis voor Galanthus, cum amor (VEC-april). Met het schrijven van de vervelende en nare herinneringen, kwam ook die tuin weer boven….
Toen dat stuk hier zo enthousiast werd ontvangen (werd er beduusd van) wist ik, dat ik deze moeilijke nacht ook hier in 2-en kon en mocht posten.

Na wat schaaf- en vijlwerk was het zover. Ben erg blij dat ik het gedaan heb, de helende werking was ook nu weer groot en de reacties goed.

Ik prijs me gelukkig om hier, tussen alle verschillende schrijftalenten en critici, te mogen posten. Hier krijg ik de tijd en de ruimte om me te blijven ontwikkelen, waarvoor dank!
:duimop:

Ontwikkeling · 24 april 2010 op 12:34

[quote]dat je de werkelijkheid afwijst omdat je hem nog niet aankan[/quote]
Zo heb ik het nog nooit eerder gezien. Je laat een stukje op zijn plek vallen Pally, waarvoor dank.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder