‘Dus Jan is architect? En hij woont hier in Amsterdam.’ Eline neemt deze nieuwe informatie in zich op. ‘Stond er ook ergens iets over zijn vrouw?’ vraagt ze haar vriendin. ‘Poeh. Daar vraag je me wat. Volgens mij heb ik niets over haar gelezen’, zegt Suzanne. ‘Maar nu je zijn naam weet kun je zelf eens googlen.’ Dat idee staat Eline wel aan. Ze zit zelf niet op Twitter of Facebook. LinkedIn alleen vanwege haar werk. Haar strip in de krant is best bekend, maar haar persoon, de tekenares achter de strip, veel minder. Dat vindt ze wel goed zo. Ze heeft geen enkele behoefte om interviews te geven of met haar gezicht in bladen of op de tv te verschijnen. Alsof Suzanne haar gedachten kan lezen vraagt ze: ‘Hoe is het eigenlijk met je werk?’ Eline vindt het jammer dat ze van onderwerp verandert. Ze zit nog zo vol van Jan. ‘Zijn gangetje. De redactie is nog altijd tevreden. Ik zou misschien ambitieuzer moeten zijn. Maar eigenlijk vind ik het wel goed zo. Later, dan ga ik nog eens een nieuwe strip proberen. Of me eens wagen aan het tekenen van een stripboek. Maar voorlopig nog niet.’
Eline zucht. ‘Eigenlijk ben ik maar een saai mens met een saai leven. Ik moet niet zo voorzichtig zijn. Eens iets spannends proberen.’

Terwijl ze dit zegt maakt hun pad een scherpe bocht naar rechts. Ze lopen uit het bos een open vlakte op en komen oog in oog te staan met een kudde paarden. Het zijn IJslandse pony’s, maar zowel Eline als Suzanne zijn geen kenners en zien ze als grote paarden. Eline voelt zich niet op haar gemak. Ze vertrouwt de dieren niet.
‘Zullen we omdraaien?’ vraagt ze aan Suzanne.
Die begint te lachen. ‘Welnee joh, die paarden doen niets. Anders lieten ze die hier niet los lopen.’ Nieuwsgierig komt een geelkleurig paard op Eline af gestapt. Eline blijft stokstijf staan. Het paard ruikt aan haar arm. Er komt warme lucht uit zijn neusgaten. Zijn manen zitten vol distels en takjes, ziet Eline. Een soort rastakapsel lijkt het wel. Toch kan ze er niet om lachen. Daar is ze te nerveus voor. ‘Die denkt zeker dat je een broodje in je zak hebt’, lacht Suzanne. Ze loopt onverschrokken het snuffelende paard voorbij.

Eline zet geen stap. Niet zolang dat paard zo dicht bij haar staat. Plots hoort ze een luid gehinnik. Geschrokken kijkt ze over het gele paard heen. Een bruin paard komt met zijn oren in de nek op ze afgerend in volle galop. Suzanne lijkt hem niet te zien. ‘Suus pas op!’ schreeuwt Eline. Het gele paard kijkt nu ook om naar de naderende rivaal. Hij draait zijn oren in de nek en haalt dan fel uit met zijn achterbenen. Suzanne wordt met de linkerhoef vol op haar hoofd geraakt. Ze valt geluidloos op de grond. Eline is haar angst voor het paard op slag vergeten. Ze rent naar haar vriendin. Er stroomt bloed uit een diepe hoofdwond. ‘Suus, Suzanne’ jammert Eline terwijl de tranen over haar wangen stromen. Suzanne geeft geen enkele reactie. Ze is buiten bewustzijn, beseft Eline. Of misschien nog erger, maar daar wil ze nu niet aan denken. Hulpeloos kijkt ze om zich heen. Geen wandelaar te zien. De kudde paarden sjokt verveeld verder. Ze hebben geen interesse meer in de twee mensen.

Eline grijpt haar mobiel en belt 112. ‘Mijn vriendin is geschopt door een paard’ vertelt ze de vrouw aan de andere kant van de lijn. Haar stem klinkt verrassend kalm. Is die wel van haar? De vrouw vraagt naar de zichtbare verwondingen, Eline vertelt haar wat ze ziet. Ze wordt geadviseerd om de wond met een doek of kledingstuk te stelpen. Maar voorzichtig, er kan hersenletsel zijn. Ze kan Suzanne beter niet verplaatsen. Ze zal een ambulance sturen, maar dan moet Eline beschrijven waar ze zijn. ‘Ik heb geen idee’ vertelt Eline naar waarheid. ‘We hebben vanaf het centraal station een metro genomen, daarna een bus, naar de halte… Ik weet het niet meer. Was het nu Oostzaan?’ Koortsachtig zoekt ze naar een beeld, een herinnering. Maar ze heeft geen idee. Suzanne wist alles, zij had de route, zij woont in Amsterdam. Eline is met haar meegegaan zonder goed op te letten. Ze voelt een stijgende paniek op komen.

De vrouw vraagt dan of ze het natuurgebied wil beschrijven. ‘Heide, links in de verte ligt een ven of een meer. Ze zijn eerder ook een ven voorbij gekomen. En een bos. Er staat hier maar een boom, zo eentje met een witte stam.’ ‘Een berk?’ onderbreekt de vrouw haar. ‘Ik denk het. Oh dit duurt veel te lang, er moet echt een ambulance komen voor mijn vriendin, ze reageert niet, mijn god, help nou toch!’ Eline begint te huilen. De vrouw belooft dat ze contact op zal nemen met de boswachters uit de regio en de informatie aan hen zal doorspelen. Ze zegt snel terug te bellen en maant Eline om vooral kalm te blijven. Het gesprek wordt beëindigd. Eline praat tegen Suzanne maar ze krijgt geen enkele reactie. Ze trekt haar shirt uit en dept voorzichtig het bloed rondom de wond. Het blonde haar van Suzanne is verkleefd met bloed. Er sijpelt een vers stroompje uit de gapende wond.

Angstig kijkt Eline naar haar scherm. Dan zoekt ze intuïtief in haar contacten naar de J. Van Jan. Ze ziet zijn nummer en twijfelt. Hij woont hier ergens vlakbij. Ik wou dat hij hier nu was. Ze drukt haar duim op zijn nummer en wacht.


8 reacties

Meralixe · 25 augustus 2012 op 13:09

Hoe lang nog voor nr 9 ??? 😥

SIMBA · 25 augustus 2012 op 14:06

Geweldige wending!

pally · 25 augustus 2012 op 14:10

Spannend!

Yfs · 25 augustus 2012 op 15:35

Ik heb deze aflevering met een heel naar voorgevoel gelezen, namelijk dat het zou eindigen precies op het moment dat ze Jan’s nummer draaide. 😡 😡 😡

lisa-marie · 25 augustus 2012 op 20:01

Ik was verwend, had er namelijk drie om te lezen.
Na die eendjes van jan dacht ik aan een psychopaat
Maar nu wordt hij vast en zeker een ridder te paard.
Ze zijn geweldig !!
Lees ze met heeel veel plezier:-D

Harrie · 25 augustus 2012 op 21:56

Interessante reeks volgverhalen. Ik lus ook wel meer. Ben in ieder geval blij dat Jan niet uit Leiden komt. Stel je voor … een Jantje van Leiden. Hi hi.

Ferrara · 26 augustus 2012 op 17:01

Heftige wending. Hou de spanning er maar flink in en ons dus nieuwsgierig.

sylvia1 · 28 augustus 2012 op 12:22

Weer bedankt voor lezen en reageren.
Het werd inderdaad geen koe 😉
Een boswachter vertelde me laatst dat ongelukken met koeien niet vaak voorkomen. Met paarden wil wel eens iets gebeuren, wanneer ze onderling ruzieën en er iemand tussen staat. Zo was het idee geboren.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder