Weer die teringbel, dus ik ren voor de zoveelste keer naar de voordeur, open de voordeur en zie ….. niemand! Dit gaat mij een beetje de keel uithangen en ik zin op wraak, maar hoe. Het hok waarin ik op mijn computer verhaaltjes pleeg te schrijven, bevind zich aan de galerijkant. Als er weer wordt gebeld sta ik meteen op en kijk door het gordijn naar buiten maar zie niemand. Wel hoor ik iemand met een korte snelle pas weglopen. Belletje trek?

Kort daarna gaat de benedenbel, ik grijp de huistelefoon en hoor een kind vragen of ik de benedendeur wil openen. Ik reageer er niet op en wil verder gaan met waar ik mee bezig was. Met mijn hand nog op de huistelefoon leunend gaat de bovenbel weer en ik ruk meteen de deur open en steek mijn kop naar buiten. Ik hoor snelle stappen op de galerij en kijk meteen naar waar het geluid vandaan komt. Een blond knulletje rent naar het verkeerde einde van de galerij: het stuk dat dood loopt.

Nu heb ik je, dacht ik en trok een sprintje achter die knaap aan. Met open armen liep ik de hoek om en zag …… niets! Helemaal niets, niemand. Dat kan toch niet? 3 seconden zat hij voor mij, op een doodlopende galerij op de negende etage? Wordt ik gek, zie ik ze karren? Niet begrijpend loop ik mopperend over de galerij terug naar mijn huisdeur en kijk naar beneden. Op de parkeerplaats zie ik datzelfde mannetje staan, hij lacht naar mij en zwaait. Knorrend kijk ik hem aan maar de afstand is te groot om zijn gezicht goed te kunnen zien.

Maanden later loop ik door het park, het park waar ik reeds eerder over schreef dat er zo verlaten bij lag; met die 2 dimensies. Ik ga aan de waterkant zitten en kijk naar de voetballende kinderen. Ineens komt er een bal in mijn richting en met een snoekduik vang ik hem op. Als ik opsta om de bal met een rotschop terug te schieten zie ik een kind voor mij staan, een blond jochie. Net iets te lang kijken wij elkaar aan. Hij pakt de bal af en rent terug naar de groep. Zo snel ik kan ren ik er achteraan en aanschouw de groep. Nergens is dat blonde jochie te bekennen, opgelost in lucht. Net als destijds op de galerij.

Op een zeldzame mooie dag in juni, in het jaar des Heeren 2007, zit ik met een biertje op balkon en lees een blaadje. Een beweging neem ik waar, aan mijn linkerzijde. Wat het is weet ik niet, mogelijk is het een duif want die pesten mij al zolang ik hier woon. Mijn ogen laat ik in hun kassen naar links rollen, zonder mijn hoofd te bewegen. Een kind staat mij over de balustrade aan te kijken, terwijl dat huis naast mij al maanden leeg staat. Het is dat onbekende blonde jochie. Langzaam beweeg ik mijn hoofd in zijn richting. Hij lacht.
Wie ben je, vraag ik?

Zoals verlegen kinderen kunnen draaien zo draaide hij ook. Jij kent mij niet, zegt hij. Maar je had mij gekend kunnen hebben. Deze woordpuzzel begreep ik niet en vraag hem mij dit uit te leggen. Toen ik hem recht aankeek zag ik hem in een waas oplossen en verdwijnen. Nu zat ik recht op mijn stoel want dit leek op magie, op een dimensie buiten onze aardse dimensie. Bijna verslikte ik mij in het laatste slokje van mijn biertje toen ik rechts een beweging zag. Ik bedacht mij geen moment, sprong op en rende het balkon op regelrecht met mijn smoel tegen het zonnescherm aan. Vloekend en tierend stond ik daar, vooral kwaad op mijn eigen stommiteit. Het kind lachte zich in een deuk en ik keek om waar dat geluid vandaan kwam.

Hij zit in mijn stoel en kijkt mij aan. Langzaam loop ik op hem af en ga tegenover hem op het beton zitten, met mijn rug tegen de reling; wij kijken elkaar nu recht aan. Wil je wat drinken, vraag ik hem?
Nee, schud hij.
Wie ben je, vraag ik hem nogmaals.
Waarom ben jij weggegaan, vroeg hij?
Slimmerik, jij beantwoord mijn vraag met een tegenvraag.
Ja, zegt hij, van jou geleerd.
Maar ik ken je helemaal niet, zeg ik, help mij eens; waar moet ik zoeken?
Denk eens ver terug, zegt hij, heel ver terug. Waarom ben je toen weggegaan? Nu kan ik niet verder en moet ik hier blijven.
Wat bedoel je, vraag ik, waar heb je het over?
Jij bent bij mijn moeder weggegaan voordat ik kon komen en daarom moet ik nu hier blijven.

Ik denk na over zijn woorden, woorden van een kind die mij tot beschamend stilzwijgen manen; een zeldzaamheid. Hij ziet mijn emotie en lacht verlegen naar mij. Begrijp je het nu, zegt hij? In de wereld waarin ik leef worden wij steeds jonger en jonger. Als wij baby zijn dan pas kunnen wij in jou wereld geboren worden om in jou wereld ouder te worden en daarna te sterven om terug te keren naar mijn wereld, snap je? Dat is de cyclus. En jij hebt dat doorbroken door weg te gaan bij mijn moeder.

Nu valt langzaam het kwartje bij mij en ik wil hem aanraken maar ik voel niets, ik grijp zo door hem heen. Raak mij aan, zeg ik hem, maar hij lacht alleen maar en zijn verschijning wordt steeds waziger. Hij tilt zijn hand op en zwaait waarna hij verdwijnt.

Ik raak het kussen aan waar hij op gezeten heeft maar ik voel niets, ik tuur mijn omgeving af maar zie niets; ik roep maar ik hoor niets. Niets heb ik er meer van vernomen.

Was dit een bericht uit een andere wereld?

Categorieën: Verhalen

6 reacties

lagarto · 16 juli 2007 op 15:24

Hey Prlw..,
Ik weet ook niet precies wat het is. Wel weer prima geschreven. Wat mij verder opvalt, dat je geen gebruik hebt gemaakt van aanhalingstekens en toch is het duidelijk wie, wat, wanneer zegt. Dat vind ik ook knap. Ik zag dat je dat in eerdere verhalen wel deed. Het ziet er wel rustig uit zo.
Groeten Lagarto

Shitonya · 16 juli 2007 op 17:55

zo zie je maar weer dat aanhalingstekens niet altijd nodig zijn. Prima geschreven povsky

Li · 16 juli 2007 op 18:52

[quote]In de wereld waarin ik leef worden wij steeds jonger en jonger. Als wij baby zijn dan pas kunnen wij in jou wereld geboren worden om in jou wereld ouder te worden en daarna te sterven om terug te keren naar mijn wereld, snap je? Dat is de cyclus. En jij hebt dat doorbroken door weg te gaan bij mijn moeder.[/quote]

Mooi!

Je blijft verrassen Prlwytz!

Li

Ma3anne · 16 juli 2007 op 19:01

Ja hoor, mij heb je met zo’n verhaal.

Tip: Je gebruikt verleden tijd en tegenwoordige tijd door elkaar, wat me een paar keer uit de magische sfeer haalde en die rottige juf Puntmuts weer deed ontwaken. 😉

arta · 16 juli 2007 op 19:03

[quote]Was dit een bericht uit een andere wereld?[/quote]
Daar lijkt het verdacht veel op!

Mooi geschreven, Prlwyt!
🙂

lisa-marie · 17 juli 2007 op 10:17

Van het begin tot het eind geboeid gelezen.
Het laatste gedeelte raakt me.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder