Het was te laat. Het was bij voorbaat te laat. Traag bewoog ik me door de steeds hoger wordende golven. De atmosfeer was violet van kleur. Het strand was bebloed. Hij vroeg me nog om niet dieper het water in te gaan. Tevergeefs. Hij had mijn kop van mijn romp willen trekken. Tevergeefs. Ik stak mijn tong naar hem uit. Hoe wreed kan een mens zijn? We ruilden onze ogen en trachtten er door te zien. Een dreigende lucht als voorbode van wat er stond te gebeuren, hing zwaar boven onze hoofden. De gebroeders bedrog. Druk bezig met te doen alsof. Maar allebei verloren in het besef van onze eigen eindigheid, niet in staat om het leven ook maar voor een fractie te begrijpen.

“We gaan allemaal dood” lachte ik. “De één is nog niet weg of de ander volgt alweer.”
“Maar er bestaat ook liefde” zei hij, en kuste mijn gezicht.
Hij was geen masochist. Het leek alleen maar zo.

De wijzers van de klok trokken ons plagend mee. Even voelde ik een drang om te knielen, om god aan te roepen en hem te smeken me te bewaren. Maar ik liep verder. Voortgedreven door iets wat sterker was dan ikzelf. Hij, daarentegen, bleef staan. Treurend om de tragedie van mijn leven, waar de dood zelfs in het helderste licht op de loer lag.

Ik keek toe hoe zijn hoofd in stukken brak. Een gebroken hoofd met dode ogen. Gebiologeerd raapte ik de stukken op en vormde ze weer tot één geheel. “Hier mijn koning, bij deze retourneer ik u uw hoofd.

Ik bevroor. Iedere vezel in mijn lijf leek in ijs te zijn veranderd. Generatie niks. Fatalisme pur sang. Al verdoemd sinds de dag dat ik mijn ogen opende, en nu op de rand van de bevrijding van alle vergeefse hoop op vrijheid. Het was goed zo, nog even en alles zou voorbij zijn. Kleuren flikkerden op het water. Hij zou weer gaan schrijven en daarmee zijn demonen verdrijven. En ik zou zwemmen tot in het oneindige.

“Wat maakt het uit als ik sterf?” vroeg ik.
“Niets. ” zei hij. Helemaal niets….”

Verloren staarde hij voor zich uit. Zijn ogen waren zwart als kool. Waarschijnlijk zag hij voor zich hoe de golven mij verslonden. Hij kon me niet helpen. Het was te laat. Het was bij voorbaat te laat.

[i]Dit is een vervolg op [url=http://examedia.nl/columnx/modules/news/article.php?storyid=3164]deze column[/url].[/i]

Categorieën: Fictie

5 reacties

arta · 4 april 2007 op 21:39

Mooie tweeluik, Troy!
Beeldend en met veel fantasie geschreven!
🙂

Li · 5 april 2007 op 09:58

[quote]Hij zou weer gaan schrijven en daarmee zijn demonen verdrijven. [/quote]

Mooi zo…

Li

KawaSutra · 5 april 2007 op 11:47

Niet alleen een vervolg, dit stuk maakt het verhaal compleet. Heel mooi, die wisseling van perspectief.

Bitchy · 5 april 2007 op 15:36

Hoe krijg je het op deze manier op *papier*… mooi en pakkend! :wave:

Mup · 5 april 2007 op 17:40

[quote]Hij zou weer gaan schrijven en daarmee zijn demonen verdrijven. [/quote]

Mooi!

Groet Mup.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder