Een wonderbaarlijk tafereel had hem uit zijn concentratie voor de Bijbel gehaald. Had hij het goed gezien? Hingen er nu echt appels in de goudenregen? Vol ongeloof was hij de pastorietuin ingelopen om het nader te aanschouwen. Zo van dichtbij bevestigden zijn ogen wat zijn geest niet kon bevatten. Adembenemend. Hij strekte zijn arm om een appel te voelen, maar nog voordat zijn hand de vrucht kon beroeren, maakte zich een hoestbui van hem meester. In de warme, winderige lenteavond voelde hij de lucht uit zijn longen lopen. Hij zakte op zijn knieën en sloeg met zijn gezicht in het gras. Een vernederende val die zou verbleken bij zijn afdaling in het hiernamaals. Voor duisternis en besef voorgoed intraden flitsten enkele fragmenten uit zijn leven echter nog aan hem voorbij.

Hoe hij als kind ’s nachts in zijn bed ligt en donkere schimmen ziet bewegen aan de andere kant van de kamer. De door haar kussen gesmoorde snikken van zijn zusje als hun vader zich weer eens aan haar vergrijpt. In gedempte tonen hoort hij haar zijn naam zeggen, hem smeken in te grijpen, maar gemakshalve doet hij niets om haar te beschermen.

Hoe hij als tiener lijdzaam moet toezien hoe een klasgenoot met het meisje waar hij verliefd op is achter het fietsenhok verdwijnt. Hij kan zijn ogen niet van de rijwielstalling afhouden en voor zijn geestesoog voltrekken zich de meest carnale taferelen. Vol jaloezie ziet hij zijn rivaal zich de geneugten toe-eigenen waar hij geen aanspraak op mocht maken.

Hoe hij als student inpraat op het meisje dat hij zwanger heeft gemaakt. Haar veronachtzaming van zijn mooie toekomst roept zijn toorn over haar af. Hij weet haar ervan te overtuigen dat zij niet in de positie zijn om het kind te houden. Gebukt onder alle emoties laat zij zich ompraten tot abortus.

Hoe hij als broeder een presentje krijgt van de abt. Er wordt hem een Statenbijbel in zijn hebberige handen gedrukt. Op de rand van het bed bladert hij door het boek, nog nahijgend van zonet. Het is de eerste van vele verworvenheden die hem ten deel zullen vallen door zijn lichaam aan te bieden.

Hoe hij als pater op een stoel zit in zijn kamer in het internaat. Eén van de schooljongens zit geknield voor hem. Wijdbeens en met zijn habijt opgetrokken dirigeert hij diens hoofd naar de juiste plek. Gedwee laat de jongeling hem ten zoveelste male zijn lusten botvieren en hij voelt de liefde branden.

Hoe hij als biechtvader luistert naar een vrouwelijke stem aan de andere kant van het traliewerk. Het is de zoveelste confessie die hij deze prostituee afneemt. Zij kan alleen van haar zonden verlost worden door elke handeling op te biechten. Zijn oren gloeien terwijl hij haar uitvoerige beschrijvingen gulzig in zich opneemt.

Hoe hij als pastoor in de eucharistieviering voorgaat in een kerk vol ter communie gaande carnavalsvierders. Het verontwaardigde gezicht van de genadeloze homo als hij weigert hem de hostie aan te reiken. De zonde van deze afvallige kan echter niet onbestraft blijven, daarvan is hij heilig overtuigd.

En toen zag hij zijn hoogmoed in. De verleiding van de verboden vrucht was ook aan hem niet voorbijgegaan. Zijn zonde was er altijd al geweest, de kennis was nu eindelijk gekomen, maar de onsterfelijkheid zou altijd buiten zijn bereik blijven. Zoals hij Gods akker met zijn giftig zaad genomen had, zo nam Gods akker hem nu tot zich met het giftig zaad van de goudenregen. Hel en verdoemenis waren zijn deel. En zie, daar was de duisternis.

Categorieën: Verhalen

5 reacties

SIMBA · 13 maart 2010 op 17:49

Volgens de titel moet het over een blijspel gaan (als ik de titel tenminste juist interpreteer) maar ik vind het niet blij, maar wel erg mooi geschreven.

Emiliever · 13 maart 2010 op 20:33

Heel mooi. Maar nu hij zijn hoogmoed inzag en zijn zonde beleed, zullen hel en verdoemenis niet zijn deel zijn. Hem wacht vergeving voor zijn zonden en eeuwig leven. Amen.
(Met excuses voor deze belerende woorden, maar ik ben (sinds kort) katholiek en lijd klaarblijkelijk nog aan beginnelingen-bekeringsdrang!)

Sneeuwgans · 13 maart 2010 op 21:23

Laten we het erop houden dat het een klucht is 😉

LouisP · 14 maart 2010 op 23:25

sneeuwgans,

bijzondere stukjes bij elkaar..mooie zinnen zitten erbij..mooi!

gr.

Louis

lisa-marie · 15 maart 2010 op 09:46

Ben al heel wat langer katholiek maar ieder krijgt zijn bekomst daar aan die poort.

heel mooi wat je schrijft sneeuwgans , die dubbele laag , het dubbele gezicht dat je beschrijft komt heel goed naar voren . petje af :wave:

Geef een reactie

Avatar plaatshouder