Dat verdomde oog bleef maar kijken, scherp en zwart als de nacht. Ondoordringbaar gewoon. Als ik een mes had zou ik het oog er zo uitsteken, maar degene die in het bezit was van dat enge oog kwam niet dichterbij om te steken, de blikopslag van dat ene oog dat zwart als de nacht mijn gezicht scande deed mij rillen van angst. Zijn gezicht was verder vriendelijk, volle lippen, een strakke kaaklijn, mooie brede wenkbrauwen, kortom een echt gezicht waar een stoere kerel aanzat. Maar dat ene oog, volstrekt anders dan het andere. Het linkeroog zag helderblauw met spierwit oogwit, wat op zich al opvallend was, maar dat rechteroog was zo zwart als de nacht en het oogwit was troebel, zo troebel dat ik het alleen maar kan beschrijven als vies afwaswater waar een grote afwas in gedaan was.

Wij stonden bij de bushalte langs een stille weg, zo een weg die je alleen langs de dorpen ziet met af en toe een bushalte die om het half uur langskwam, als je mazzel had. En wat wilde ik op dat moment dat ik hier nu stond te bidden voor dat mazzeltje, dat die verdomde bus nou eens op tijd kwam.
De stilte van de omgeving deed sinister aan, het duister begon zich al aan te melden. Ik deed mijn jas wat dichter en ineens begon de man naast mij te spreken, zijn ene oog nog steeds op mij gericht, alsof hij mij wilde opvreten. Ik schrok mij rot.
“Het wordt al kouder in de avonden vind u niet?”, sprak hij vriendelijk. Zijn stemgeluid was verwonderlijk zacht en teder, haast erotisch. Tjemig waar dacht ik aan!!

“Tja zo merk je wel dat de zomer op het einde loopt”, antwoordde ik hem. Waarom gaat een conversatie met een vreemde toch altijd over het weer! Het is hier toch altijd hetzelfde. Ik draaide mijn hoofd naar hem om, moeite doende om hem niet in het gezicht te kijken, ik had hem al genoeg bekeken toen hij op een bepaald moment zijn gezicht even van mij afwendde.
“Wacht u al lang op deze bus?”, vroeg hij weer.
“Nou ik denk een kwartier of zo, normaal duurt het een half uur. Denk dat het weer lekker uitloopt.”

“Ik zit hier anders al drie kwartier, ik wil niet de pessimist zijn maar er komen toch nog wel bussen vanavond?”, vroeg hij met een lach in de stem
“Het is wel te hopen, anders moet ik naar huis lopen en dat is mij iets te ver.”
“Woont u hier ver vandaan dan, of kunt u niemand bellen ?’’
Nou vroeg hij mij ineens teveel, eigenlijk waren het normale vragen maar ik stond hier wel alleen op een binnenweg in niemandsland bij een bushalte zonder bus met een vreemde man die mij doodeng aankeek met een pikzwart oog, een sexy stem die bij mij gekke erotische gedachten gaf en die vent wilde weten waar ik woonde? Nou mooi dat hij daar niet achter zou komen. Stel je voor zeg.
“Als het te lang duurt bel ik mijn man wel.”
“Zou ik maar doen, want ik denk niet dat er nog een bus komt.”
‘Hoe komt u dan naar huis toe?”, vroeg ik hem.
Ik was toch wel nieuwsgierig, temeer hij al drie kwartier zat te wachten op een bus die maar niet kwam. En aangezien ik al jaren bij hetzelfde echtpaar schoonmaakte en de buren en zeker de buurt toch goed kende was deze man voor mij een volledig vreemd geval die hier niet thuishoorde. Ik begon nu echt bang te worden en zocht in mijn tas naar mijn mobieltje.

“Hier neem de mijne maar even, ik heb al gebeld voor vervoer” en hij gaf mij een prachtig ontzettend duur nieuw mobieltje in de hand gedrukt.
`Gewoon bellen en tokkelen`, moedigde hij mij aan. Ja de groeten broer, dan zit mijn nummer gelijk in dat toestel en God weet wat hij er misschien mee doet. Mijn fantasie ging echt op de loop maar meer van ongeduld en angst dan het feit dat hij een 06 nummer van mij zou hebben.
Ìneens stond hij op en keek links langs mij heen. Ik zag een limousine aankomen. Een limo in deze buurt toe maar. Zou hij gaan liften, of was het zijn vervoer…

De auto stopte en een chauffeur gekleed in passende kledij en pet op en witte handschoenen stapte uit en liep om de wagen een. Wat een slagschip zeg. Was dit zijn vervoer soms vroeg ik mij verbijstert af.
´Kom stap in, dan breng ik u even thuis en wees maar niet bang hoor, uw man werkt bij mij”.
“U bent de baas van”, verbaasd en blozend stapte ik in.
`Ja ik herkende u direct van het personeelsfeestje van de kerst, maar van de foto`s hoor. Ik was zelf op vakantie met mijn familie. Maar toch leuk om op deze manier even kennis gemaakt te hebben met een charmante dame”, glimlachte hij mij geruststellend toe.

Hij stelde zich voor en nou bregreep ik de uitdrukking van manlief die het altijd over die halfblinde wereldreiziger heeft die overal in de wereld orders binnenhaalde voor het bedrijf.
Zijn baas had namelijk één kunstoog. En omdat de blauwe nog niet klaar was, kreeg hij voorlopig even een zwarte in totdat de blauwe klaar was..


klapdoos

Gewoon een Amsterdamse vrouw die met een vrouw getrouwd is, ziek is, zodanig dat de neerwaartse spiraal steeds verder zakt. maar een kniesoor die daarop let. Ik lach graag, heb genoeg traantjes gelaten om mijn ziekte en nu is het tijd om via mijn nieuwe boek eens door te gaan met uit het leven te halen wat er te halen valt, zeker in een crisistijd is het de kunst om toch vrolijk te blijven. Mijn motto is dan ook: Een dag niet gelachen is zeker een dag niet geleefd.

2 reacties

Prlwytskovsky · 14 maart 2010 op 18:09

Dat de zomer op het einde loopt? Ahahaaa … en de lente moet nog beginnen. Of zit ik in een verkeerd tijdperk?
Maar ach: knijp maar een oogie dicht. 😉

pally · 15 maart 2010 op 11:35

Best leuk geschreven stukje, Klapdoos, absoluut. Al vind ik het een beetje kleine clou.
Alleen het volgende maakte dat ik dacht: Ja, daar kun je wel lang op wachten:
[quote]een bushalte die om het half uur langskwam[/quote]
😀

groet van Pally

Geef een reactie

Avatar plaatshouder