Ik vind je lief

“Ik vind je lief Jantjùh, maar ik ga je echt geen minus tjuh noemen, no wee. Minuscuul ben je, minuscuul zal je altijd blijven in mijn ogen, Jantjùh, hoe groot de grap ook is zoals jij door het leven gaat, hoe groot de bak ook is waar jij in rijdt, Jantjùh. Het introduceert mij geen reet hoe intueel je over wilt komen in de Privé en Story en weet-ik-welke oudpapierkwekerijen die pagina’s vullen met het proces dat ik nu door jou aan mijn string heb hangen!! Weet je, Jantjùh, dat handjevol idioten dat net heeft geleerd om op twee benen te lopen zijn niet mijn mensen. Mijn mensen, Jantjùh, zijn mensen die je wegdrukken àls je al op de buis bent, àls je al door de speakers blèrt. Dát zijn mensen, mijn mensen, en van hen trek ik me wat aan. Ja, van hen, Jantjùh, en hen niet in de zin van kippen. Dwaal ik af? Is hier dus ook gelijk sprake van gerechtelijke dwaling? Moeilijke woorden hè dat had je niet gedacht hè toen je aan deze farçe begon, toch, Jantjùh? Gelukkig heb je een dure advocaat. Die meneer in 3 D kan niet door je oma in Volen-damn gedronken worden Jantjùh, dat zou haar blik verruimen, nee zonder dollen, dat is een ander advocaatje. Want kijk uit Jantjùh: voor je het weet heb je een proces aan je witte HEMA katoentje met gulp hahaaaa, en klaagt je oma jou weer aan waarom haar advocaatje ineens bloedrood is. Hee Jantjùh, die advocaat naast je, is die overigens van een goed merk? Goh, wat zit je glazig te kijken Jantjùh. Kijk maar eens naar die dure meneer, vraag hem maar of ie goed is, daar betaal je hem toch je zuurverdiende zangcentjes voor, Jantjùh? Weet je wat ik nou van jou vind? Ik vind jou een jankert, Jantjùh, dat vind ik nou van jou! Mij een beetje een proces aan mijn stringetje hangen, weet je wel hoe kut dat zit, Jantjùh? Nee dat weet je niet hè, vraag dat maar weer eens eens aan die dure meneer, doet ie ook wat, daar betaal je hem toch voor, Jantjùh? Voor een beetje empatyfus voor mijn kant, zodat je een strategie neer kan plemsen? Je moet nog een hoop leren, Jantjùh. Vooral dat je geen mensen als mijn persoontje moet aanklagen omdat jij mij snijdt met die pooierbak van je, op de snelweg, en ik jou hierop klem rijd en in passende woorden aanspreek. Met gelijke munt terugbetalen heet dat: Jij een grote bak, ik een grote bek, simpel toch, Jantjùh? Ja, ik zal motte dokke voor de papierbende die je gecreëerd hebt, mijn rechtsbijstandsverzekering dekt de lading niet. Maakt mij niet uit, mij is een inves-téring in jou alles waard. Nee, ik zèg niet dat je de tering kunt genieten, dat zèg ik niet, inves-téring is één woord, vraag maar weer effe aan die dure meneer. Jantjùh, nog één ding voordat ik zeg waar het om draait: ik vind je lief…”