3.6 DE BOLBLIKSEM

Ella zuchtte en vervolgde haar verhaal. ‘Sinds ik in contact ben geweest met die rare bol­bliksem, waar jullie bij waren, is er iets in mijn lichaam veranderd. Eerst dachten we dat het allemaal goed ging, ik ook, maar toen kwam die avond hier in mijn flat, toen het zo zwaar onweerde, aan het einde van de vorige zomer. Jullie dachten een paar keer dat je mij niet zag staan, daar voor het raam tijdens de bliksem. En later die foto waarop ik niet gestaan zal hebben terwijl ik er wel was. Die bliksem heeft een raar spel met mij gespeeld. Ik ging mezelf natuurlijk ook afvragen wat er aan de hand was. En die waarheid was afschuwe­lijk. Ik kon niet anders constateren dan dat ik op momenten van fel licht, bliksem en later een flits van een fototoestel, niet te zien was. Gewoon onzichtbaar was voor het normale mensenoog. Ik begrijp het zelf niet en weet niet hoe ik het uit moet leggen. En, lieve vriendinnen, het hield niet op. Tijdens de felle zonneschijn in de herfst was ik onzichtbaar en het ging verder. Zelfs het licht op de donkerste winterdag werd teveel. Nu is het zelfs zo dat ik alleen maar te zien ben als het volslagen duister is. Bij het geringste licht, een kaars of een waaklampje is genoeg, ben ik al niet meer te zien. Je zult wel begrijpen dat ik in deze toestand heel lang wanhopig naar oplossingen heb gezocht. Maar ik weet het niet, kom er niet uit. Wie begrijpt zoiets? Op dit moment, nu het helemaal donker is ben ik zichtbaar, maar voor wie? Niet voor jullie, mijn steu­nen en toeverlaten. Ik zou het niet eens erg vinden als jullie me niet zouden geloven.’ ‘Oh, Ella,’ riepen Pien en Jojo ontzet in koor. ‘Natuurlijk geloven we je!’ Ze strekten hun armen uit en voelden de ijskoude handen van Ella in de hunne. ‘Je bent hier toch bij ons.’ ‘Ja, maar vraag niet hoe. Dit is geen leven.’ Ella huilde. Pien stond op. Ze was zeer geëmotioneerd en wilde haar vriendin omarmen. Ze liep om de salonta­fel die zich bevond tussen de bank waarop zij met Jojo had gezeten en de stoel waarop Ella moest zitten. In haar bezorgd­heid vergat ze de vloerschakelaar voor de schemerlamp op de tafel, die daar op de grond lag. Meteen was het licht in de kamer. De meiden schrokken. Jojo voelde de koude handen van Ella. Ze keken en hun ogen bolden op. Er was niemand. Vol afgrijzen trok Jojo haar handen van de kille onzichtbare vormen die Ella’s handen moesten zijn terug. ‘Waarom, waarom?’ snikte Ella. Maar Pien en Jojo hoorden dat niet meer. Ze vluchtten luid gillend de deur uit naar buiten. Weg van die plek om er nooit meer terug te keren. Ze hadden haar niet geloofd. Ze dachten dat de bliksem haar in de bol was geslagen maar de verschrikkelijke werke­lijkheid was teveel voor Pien en Jojo.

En Ella? Wie weet? Wie ijskoude rillingen over zijn lichaam voelt, is misschien dicht bij haar. Misschien zoekt ze contact met iemand die weet wat haar is overkomen. Kennis is macht en zij is alleen. Zoekt. Tast in het rond, probeer haar geur te ruiken, haar aanwezigheid te speuren. Ze is er wel maar ze is er niet!

*   *   *

Categorieën: Vervolg verhalen

Willem Tukker

Jaan is een open verhaal waarvan nog onbekend is hoe het verder gaat, laat staan hoe het ooit eindigt. Mysterieuze mystiek? Wellicht. Sensitief en gevoelloos? Ongetwijfeld. Het speelt zich minimaal maar een quarkbreedte van ons af en zodra het bij elkaar komt zal het ons tussen nu en nooit gaan raken.

1 reactie

Esther Suzanna · 18 juli 2015 op 00:34

Toch wel een bijzonder verhaal en goed geschreven. Voor mijn smaak een te hoog jeugdboek gehalte en voor een kort verhaal in fragmenten misschien te weinig spanning, of juist te weinig diepgang. Achter elkaar had ik het in een ruk uitgelezen. :-))

Geef een reactie

Avatar plaatshouder