Toen hij thuis kwam met de fiets zag hij dat ze was vertrokken. Hij zag dat ze weg was en nooit meer terug kwam. Eenmaal in huis, zag hij dat ze grondig bezig was geweest. Alle spullen die van haar waren, waren weg. De cd-speler was verdwenen en op de plaats waar de breedbeeldtelevisie had gestaan, was een akelig kale hoek ontstaan.
“Jeetje, wat kinderachtig, om naar aanleiding van zo’n stom akkefietje te vertrekken”, dacht hij terwijl hij op de bank ging zitten, de stoelen waren ook weg. Ze hadden ’s morgens ruzie gehad, vlak voor hij naar zijn werk moest vertrekken. Het ging, zoals altijd, over het feit dat zij vond dat hij niks in huis deed. Hij dacht dat het nog wel meeviel, maar hij vond het inwendig ook wel stom dat hij wéér zijn sokken was vergeten op te ruimen. Dat zei hij natuurlijk niet hardop, hij keek wel uit!
Want als hij eenmaal toe zou geven aan haar kwaadaardige buien, dan had je de poppen aan het dansen. Dan kon hij wel alles doen, van de strijk tot aan de ramen toe!
Nee, dan maar af en toe een akkefietje. Dat was beter dan die rotklussen in huis.
Ze bracht trouwens ook altijd de kleine naar school, maar dat kon zij toch ook beter. Zij wist precies met dat kleine meisje om te gaan, en dat moest ook maar zo blijven. De moeder hoort voor het kind en het huishouden te zorgen, en de vader brengt het brood op de plank.
Dus eigenlijk snapte hij niet waar zij zich zo druk om maakte. Oké, hij snapte wel dat ze het toen zo jammer vond dat ze haar baan moest opgeven. Ze had er hard aan gewerkt om die baan te krijgen. Maar ze wilde toch zélf zo graag een kind? En eigenlijk had ze het toch gemakkelijk zo. Ze hoefde alleen maar voor het kind en het huishouden te zorgen. Nee, dan hij…hij werkte zich kapot bij die rotbaas op dat rotkantoor.
Nooit kreeg hij promotie, zogenaamd omdat hij niet flexibel genoeg was. Maar hij kon ook niet flexibel zijn omdat hij thuis van haar op zijn donder zou krijgen als hij zou gaan overwerken.
Ze klaagde ook altijd dat ze zo moe was. Omdat de kleine ’s nachts nog wel eens wakker werd een zij er dan altijd uit moest. Maar zij hoefde niet naar dat klotekantoor. Ze had het maar gemakkelijk.

En dat gezeik over het feit dat ze geen hobby’s had en dat ze een klein wereldje om zich heen had…Van hem mocht ze sporten of iets anders gaan doen, al ging ze bij tien sportclubs.Maar dat kon dan niet omdat hij al zo vaak weg was, zei ze dan. Alsof hijzelf zo’n geweldig enerverend leven had. Hij zag toch ook alleen maar van die saaie kleerhangers van collega’s op kantoor buiten de familie om!
Wat had hij nou eigenlijk nog meer! Oké, hij ging dan op maandag naar de voetbalclub. En op woensdag met drie maten knutselen aan de motor knutselen. En, o ja, op Vrijdagavond met een paar collega’s naar de kroeg om te darten…en zaterdags ook soms.

En dat plezier in zijn baan moest hij houden om het op kantoor vol te houden. En op het kantoor moest hij wel blijven om brood op de plank te krijgen. En brood op de plank krijgen deed hij voor HAAR!!
Dus…wat zeikte ze nou!!

Hij stond op van de bank en voordat hij naar buiten liep om zijn fiets in de schuur te zetten veegde hij nog snel met de mouw van zijn leren motorjack langs zijn betraande ogen.
Hij was de schuur nog maar nét uit toen hij haar in haar auto aan zag komen rijden.
“Die heeft ze ook al dankzij mijn grote inspanningen op kantoor!!”, dacht hij.

Hij liep achter haar aan naar binnen. Hij keek haar aan en zag wel dat ze niet van plan was nog ooit terug te keren.
Toen hij dat vastberaden gezicht zag werd hij woest.
Hij hield zich in, zei nog niets, en liep achter haar aan naar binnen. Zij liep de kamer in, hij ging stiekem naar de keuken.
Toen hij weer in de kamer kwam stond ze met haar rug naar hem toe.
Ze hoorde hem aankomen en draaide zich om, met de bedoeling iets heel sarcastisch tegen hem te zeggen. Maar die kans kreeg ze niet meer, die kans kreeg ze nooit meer.
Met vier steken van het grote slagersmes uit de keuken, dat mes was blijkbaar niet van haar, stak hij haar in de borst.
Ze viel dood op de grond, een sarcastische grijns nog om haar mond.
Hij stond daar nog met ZIJN mes opgeheven en torende hoog boven het bloedende lichaam uit.
Daarna zakte hij op de grond en huilde. Hij huilde omdat dat rotsecreet hem zo’n moeilijk leven had gegeven en nou had ze hem ook nog gedwongen haar te vermoorden.
Maar hij zou zich niet laten kisten door dat wijf. Hij zou haar voorgoed laten verdwijnen en niemand zou ooit weten wat er was gebeurd. Hij zou na dit akkefietje wel bedenken wat hij zou verzinnen tegen politie en justitie.

Hij liep weer naar de keuken en haalde daar alle messen die van hem waren, en dus nog waren achtergebleven, tevoorschijn.
Hij begon, eerst nog onhandig, haar te snijden en hakken en fileren. Eigelijk vond hij het wel een leuke klus om te doen. Het snijden en hakken en fileren ging hem steeds beter af, en op het laatst had hij zo veel routine dat hij fluitend de klus afmaakte.
Nadat de klus klaar was, en zij alleen nog maar als een grote hoop vlees, botten en andere onderdelen op de vloer lag begon hij te sorteren.
Botten bij botten…vlees bij vlees…ingewanden bij ingewanden…
Hij haalde een rol vuilniszakken uit de keuken en deed daar de verschillende hopen in. Hij bond de zakken netjes dicht met zo’n ijzeren touwtje, dat altijd gratis bij zo’n zak vuilniszakken zit.
In de tuin groef hij een paar diepe kuilen en gooide de zakken erin, waarnaar hij de boel netjes dichtmaakte.
“Wat een mazzel dat we al een afspraak met de stratenmaker hadden gemaakt om de boel hier dicht te gooien. Dat valt dan niet op, want die afspraak is mooi al ver voor vandaag gemaakt.”, dacht hij vrolijk.
“Zo, meid, wie heeft het hier nou grondig aangepakt!”, lachte hij in zichzelf, om zijn eigen woordspeling, terwijl hij de aarde op de zakken liet vallen.

Toen hij een maand later zijn kantoor voor het laatst verliet moest hij nog even aan haar denken. Ze had in ieder geval nog één goede daad verricht, al had ze dat dan postuum gedaan. Naar dat klote kantoor hoefde hij niet meer terug!
En hij wreef zich in zijn handen bij het idee dat hij de volgende week met zijn nieuwe baan bij de plaatselijke slagerij kon beginnen

Categorieën: Verhalen

8 reacties

prikkels · 20 februari 2005 op 11:32

Wat een griezelig goede column. Echt eng. Triest, maar waar, het gebeurt. Sla de kranten er maar op na, of kijk naar het journaal en je wordt met dit soort verhalen af en toe doodgeslagen.

Vond alleen het einde niet leuk. Meer omdat ik vind dat daders de consequenties moeten aanvaarden en gestraft horen te worden en niet vrolijk jubelend verder kunnen gaan met hun leven, dan dat ik het slecht vond.

Maar goed, ik ben een echte Agatha Christie fan en daar worden de daders altijd gepakt en gestraft. Tja, dat kan ook in boeken. 😕

Dees · 20 februari 2005 op 11:49

Wat heeft hij eigenlijk met haar huid gedaan? Grappig bedacht.

Louise · 20 februari 2005 op 12:38

Schrijvers hebben soms wel hele enge fantasieën 😉

Ma3anne · 20 februari 2005 op 12:59

Misschien had ze toch beter Dr. Phil om raad kunnen vragen dan in een boze bui te vertrekken?

Winny · 20 februari 2005 op 13:50

Hoi Zamster! Dit soort verhalen vind ik als griezelfan geweldig! Knap hoe je het karakter van die vent beschrijft.Ben benieuwd naar je volgende column. Groeten!

Ab · 20 februari 2005 op 13:54

Hoi Zamster,is hij wel gepakt? Komt wel,want lijk delen in plastic blijft jaren goed,was dus niet zo slim.Trouwens goede column. ab

sally · 21 februari 2005 op 00:32

Gatverdamme , wat een luguber verhaal.

maar wel zo goed geschreven dat ik het helemaal uitgelezen heb.

Inderdaad dit soort dingen heb ik wel eens in films gezien.

Ben niet zo gek op dit soort verhalen.
kippenvel.
Dus dat doel heb je wel bereikt.
groet Sally

WritersBlocq · 21 februari 2005 op 16:47

Hoi, ik heb hem wel uitgelezen, maar ik hou niet zo van die hele lange verhalen. taal-technisch had het wat beter en gevatter gekund, maar het item is een topper! beneiuwd naar je volgende stuk, groetje, pauline.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder