In een of ander tijdschrift las ik een enthousiaste recensie van het nieuwe album van Leonard Cohen, ‘Dear Heather’. Het nummer ‘Go no more a-roving’ trok mijn onmiddellijke aandacht en niet alleen omdat het tevens het openingsnummer van het album is. Het nummer is een door Cohen op muziek gezet gedicht van Lord George Byron. [i]‘So we’ll go no more a-roving / so late into the night, / though the heart be still as loving / and the moon be still as bright’.[/i] De tekst en dus het gedicht treft me meteen. De herkenbaarheid van het afscheid dat we allemaal kennen: dat van een geliefde. Geschreven door een recalcitrante ‘Prince of Passion’, zo lees ik, de eerste popster, Lord Byron. Gezongen door een oude, inmiddels 70-jarige bard Cohen, een van de sterren van onze tijd en eerder. Byron schreef het gedicht tijdens een periode van bezinning die volgde op een periode van uitspattingen. Cohen murmelt en fluistert de woorden met zijn typisch verleidelijke stem die dieper dan ooit tevoren klinkt. Ondanks de in feite droeve strekking van het gedicht, arrangeerde en zingt hij het met een zeker optimisme, vermoedelijk behorend bij een man op leeftijd die op het leven terugkijkt, beschouwend en berustend als het gedicht zelf zonder gevangen te zijn in spijt. In die wetenschap deert het niet om ouder te worden, ook al is het nog een eind zwerven.

Tijdens de zondagavond met T. – T. met wie ik iets van een romance beleef waar tot dusver even moeilijk een einde aan wil komen dan dat het voort wil duren, en waarvan de status derhalve een voortdurend vraagteken is – draaide ik het nieuwe album van Cohen dat ik vlak voor de jaarwisseling had aangeschaft. Het zou niet voor het eerst zijn dat Cohen een indruk voor mij maakt op vrouwen. Zijn vorige studioalbum, ‘Ten New Songs’ uit 2001, oogstte eerder reeds de bewondering van anderen. Maar ik heb teveel respect voor hem en zijn werk om die doelbewust te misbruiken. Mijn eigen bewondering voor Cohen is daar simpelweg te groot voor. Of Cohen er iets mee te maken heeft gehad zullen we daarom wel nooit weten, maar ondanks de punt die achter ons leek te staan, bleef T. die zondagavond. Toen de dag tenslotte aanbrak vertrok ik naar mijn werk. ’s Avonds weer thuisgekomen was ze vertrokken en waren al onze sporen uitgewist. Morgenavond komt ze weer. Hoewel ik geen dichter als Byron en geen bard als Cohen ben, hoop ik dat ze het begrijpt wanneer ik dan zachtjes tot haar murmel dat: [i]‘Though the night was made for loving / and the day returns too soon, / yet we’ll go no more a-roving / by the light of the moon’.[/i]

En we zijn nooit te jong om geen spijt te hebben terwijl we verder zwerven.

[i][url=www.dearheather.com]’Dear Heather'[/url]; de website van het album ‘Dear Heather’ van Leonard Cohen alwaar tevens het originele en volledige gedicht van Lord Byron (1788 – 1824) kan worden aangetroffen.[/i]

[img align=left]http://www.webheights.net/dearheather/greekanjani.jpg[/img]

Categorieën: Liefde

11 reacties

Ma3anne · 11 januari 2005 op 09:11

Geweldig mooie column, Raindog.

Leonard Cohen verweven met een onmogelijke liefde… waar herinnert me dat toch aan uit lang vervlogen tijden?
‘So long, Marianne’, misschien?

En we zwerven gewoon verder…

Eddy Kielema · 11 januari 2005 op 13:07

Hoewel ik de tekst nooit helemaal heb begrepen, vind ik ‘Suzanne’ ook een geweldig nummer van Cohen. En die Lord Byron schijnt wel een markante figuur te zijn geweest, die niet alleen bij veel vrouwen, maar ook bij de mannen in de smaak viel.

Mup · 11 januari 2005 op 13:56

[quote]zonder gevangen te zijn in spijt. In die wetenschap deert het niet om ouder te worden, ook al is het nog een eind zwerven. [/quote]

Daar ga ik voor, mooie column,

Groet Mup.

Dees · 11 januari 2005 op 14:50

Prachtig geschreven Raindog!

Alleen jij en je vrouwen… Misschien dat de melancholie soms iets te vroeg toeslaat?

Het levert mooie stukjes op, dat wel.

Groet,

Dees

Mosje · 11 januari 2005 op 19:17

T.? Meegesmokkeld in je kofferbak? Vanuit Zweden?
Beste Raindog, die krijgt binnen de kortste keren heimwee naar knackebrod en sauna’s. Ik geef haar tot je volgende column. Langer niet.
Als ik jou was zou ik serieus de herenliefde overwegen.

😛

Li · 11 januari 2005 op 20:14

Ooo Raindog *zwijmelmodus*.
Ik ga meteen een CD van Cohen opzetten 😉

Li

sally · 11 januari 2005 op 22:25

Leonard Cohen…
grijsgedraaid!
ooit…

heerlijke column
groet
Sally

melady · 11 januari 2005 op 23:53

[quote]Tijdens de zondagavond met T. – T. met wie ik iets van een romance beleef waar tot dusver even moeilijk een einde aan wil komen dan dat het voort wil duren, en waarvan de status derhalve een voortdurend vraagteken is – [/quote]

Prachtig Raindog…zulke zinnen beginnen met 1000 woorden en na schrappen en schrappen….(wat een goede schrijver doet) blijft deze zin over, je bent een goede schrijver.

Melady 🙂

doos2 · 12 januari 2005 op 00:34

mooi!

doos2

tontheunis · 12 januari 2005 op 16:25

[quote]T.? Meegesmokkeld in je kofferbak? Vanuit Zweden?[/quote]

Ondergetekende wil even verklaren dat hij niet bij de regenhond, hoe geweldig zijn column ook is, in de kofferbak vanuit Zweden naar huis is gereisd. Over het algemeen smokkel je overigens de hond in de kofferbak en niet andersom.
Sauna´s kennen ze in Zweden niet, knàckebròd is ook niet om wild van te worden en de herenliefde laat ik toch liever aan de heren Byron, Cohen en Raindog over.

Mooi stuk poetische proza, Raindog. Maar die vrouwen van je…

TT
TT

Raindog · 12 januari 2005 op 19:03

Tijd om te reageren, voordat de Zweedse homoscene op mij duikt, daartoe aangezet door Mosje’s leuk kritische commentaar. (Ik heb nu eenmaal een hekel aan koude tenen in mijn bed.)

Dank voor de reacties. Jullie zijn erg aardig voor me en dat valt me alleszins mee aangezien ik verwacht had wel enig krediet verspeeld te hebben met mijn vorige column waarin ik oorzaak en gevolg uitlegde over waarom mannen van Mars komen. Nee wacht, ik vergis me zeker met het commentaar dat Mosje daar toen op gaf. Ook niets van terecht gekomen realiseer ik me dan nu, getuige de reacties. Het zal dus ook wel meevallen met mij en de herenliefde.

Bij Byron viel het fenomeen van de herenliefde ook mee maar duidelijk op een andere manier dan bij mij. Namelijk de manier die Eddy bedoelt. Sterker nog; het was zelfs één aspect dat hem zo markant maakte, tezamen met onder meer een klompvoet en ‘great looks’ naar het schijnt. Zelf teken ik heel bescheiden voor slechts het laatste, net zoals Mosje overigens. Of was het nou het tweede omdat ik regelmatig op klompen loop? Mosje? Help?

Ik kan me voorstellen dat jullie soms bedenkingen hebben bij de combinatie van ik en vrouwen. Die heb ik zelf ook. Bij vrouwen dan. Toch staan die in geen verhouding tot alle andere, positieve, leuke, grappige, mooie en lieve dingen die ik van vrouwen vind en met ze meemaak. Misschien wel eens goed om zo expliciet duidelijk te maken. Maar bij zulke leuke dingen zijn doorgaans geen zelftherapeutische schrijfoefeningen benodigd nietwaar? Van een overschot aan melancholie is daarom geen sprake. Hooguit zou je kunnen stellen dat ik iets gevoeliger ben dan ik bereid ben toe te geven wanneer ik stevig met beide voeten in mijn klompen op de grond sta. En ik sta vaak in mijn klompen. Of anders maak ik mezelf dat wel wijs. Maar zelfs al ware het melancholie, is dat nog steeds niet beter dan ’the infinite sadness?’ En daarom: [i] It’s time that we began to laugh and cry and cry and laugh about it all again[/i].

So long……

😛

Geef een reactie

Avatar plaatshouder