Fortuna is de godin van de het geluk, van de voorspoed. “Vrouwe Fortuna is je goed gezind” is een bekende uitspraak, als het je meezit op een moment dat je het niet (meer) verwacht. In de sport bijvoorbeeld, door het winnende punt in blessuretijd te maken. Of bij loterijen, als je geheel onverwacht een grote prijs wint. Of als je van de ladder valt en dan weer opstaat, vaststelt dat er niets gebroken of gekneusd is en je vrolijk je klauterpartij kunt vervolgen.
“Fortuinlijk” zegt men dan. En “onfortuinlijk” is, uiteraard, het tegenovergestelde. Als het je niet meezit. Of zelfs tegenzit. Het lijkt zo dat de reikwijdte van die twee begrippen nogal ver uit elkaar ligt. Toch is dat schijnbaar niet altijd zo. Mag ik u daar eens een voorbeeld van geven?
Het gebeurde in augustus op een zomerse dag een paar jaar geleden.Wij zitten aan het avondeten en horen plotseling een hoop lawaai. Verschrikt kijk je naar buiten en dan zie je grijze stofwolken langs je raam voorbij trekken. Nu moet u weten dat wij aan een straat wonen waardoor nogal wat doorgaand verkeer komt, op een paar honderd meter binnen de bebouwde kom. “Dit moet een verkeersongeluk zijn” denk je, en dat was ook zo.
Op een 80km-provinciale weg reed een jeepachtige auto. U kent ze wel: robuust uiterlijk, grote wielen (hoog op de poten !), vierwielaandrijving vermoedelijk, stangen en buizen om klappen op te vangen en een reservewiel opzichtig aan de achterzijde een plaatsje toebedeeld.Die was met zo’n vaart aan komen gieren dat van een echtpaar dat op het naastgelegen fietspad reed de één tegen de ander zei “dat haalt hij nooit”, daarbij doelend op de uitermate grote snelheid waarmede de jeep naar de verkeersremmer reed, welke bij het begin van de bebouwde kom tot doel heeft de snelheid af te remmen en daartoe het verloop van de rijweg wat laat uitbuigen. Zo’n slingerbochtje laat maken zogezegd.
En zij hadden gelijk. De automobilist slingert verder dan alleen het bochtje. Achtereenvolgens ramt hij de hoek van een solide hekwerk, “ontwortelt” totaal een ferme lichtmast (een ooggetuige iets verderop met zijn hondje op pad: “als een luciferhoutje vloog de lantaarnpaal door de lucht” !), schampt een tuinafscheiding van biels, drukt zijdelings de voorgevel van het ernaast gelegen pand flink in elkaar (hetgeen tot de genoemde stofwolken leidt) en komt tot stilstand in de flank van een op de oprit geparkeerde auto, welke daardoor gelijk “total loss” was! De nota’s zijn mij niet getoond maar ik schat de schade aan alles en nog wat toch zeker dicht bij de twee ton (ja guldens, dat nog wel). En de automobilist ? Hij stapt totaal ongeschonden uit zijn “tank”. Mobielt direct (zijn vrouw misschien: “Lieverd, wacht nog maar even met de piepers op te zetten, ik moet eerst nog even een ander karweitje regelen”) Een bijzitter wordt door de ambulance, spoedig ter plaatse, nog meegenomen naar het ziekenhuis, maar komt er ook goed van af. Binnen de kortste keren een heel gedoe in de straat: politie , brandweer, een hoop publiek, andere automobilisten. Kortom, ”Hart van Nederland” niet op de buis maar voor je deur !
De regionale krant luistert uiteraard ook de politieband in de ether af. Spoedig draaft er een persmuskiet over het straatdecor en maakt foto’s uit alle hoeken en standen. De foto de volgende dag in de krant zeg ik niets van, maar het verslag! De roekeloze rijder wordt een “onfortuinlijk automobilist” genoemd. Ik vraag me af of de bureau-redacteur van de krant tegen het eerste het beste jochie in zijn buurt heeft gezegd: “hier heb je een blocnootje en een potloodje en maak daar eens een verslagje van”! Hoe haal je het anders in je hoofd iemand die alle geluk van de wereld heeft gehad “onfortuinlijk” te noemen ? Dat er hoegenaamd geen lichamelijk letsel was (let wel: op de plaats des onheils is precies een fietensenoversteekplaats, en fietsen rijden er nogal wat daar, zeker op die tijd aan het eind van de middag), dat er ook geen andere auto’s werden geraakt, dat de fikse schade tot materiële zaken beperkt bleef , dat alles maakt dat het voor de man juist bijzonder fortuinlijk afliep! Gelovige mensen hebben de uitdrukking “God op je blote knieën danken dat alles zo genadig is afgelopen”. Dat was veel meer van toepassing dan schrijven over een “onfortuinlijke automobilist”. Hij was het toch immers zelf die zich totaal onverantwoord in het verkeer had gedragen met zijn roekeloze rijwijze.
En de stukjesschrijver van de krant ? Laat hij zich beter laten inlichten over wat er aan hand is voor hij zijn stukjes schrijft.!
0 reacties