“Memorabel”, is het enige woord dat recht doet aan het moment toen onze gangen elkaar kruisten. Het was vrijdagnacht en de straten waren bevlekt met duistere poëzie. De oude binnenstad als mantel van vertier, vroeg om meer namen, om meer zielen, om meer gezelschap. Het duurde dan ook niet lang voor ik in mijn eenzame wandeltocht vergezeld zou worden door deze bizarre geest. Het huis waarin ik destijds mijn tijd doorbracht zat er vol mee; geesten die er alles aan deden om de aandacht van de bewoners van het huis op zich te vestigen. Het was tijdens die nachtelijke wandeling dat ik zeker wist dat ik, zelfs wanneer ik mij buitenshuis begaf, niet langer alleen was.

Hij nam bezit van mij. Als een aap op mijn schouder klauterde hij op mij, niet van plan om mij ooit nog te verlaten. Ik deed wat hij van mij vroeg. Ik gaf hem drank, veel drank. Het was alsof we geen tijd meer hadden. Alles moest nu, fatalistisch als hij was. Nu moest ik schrijven. Nu moest ik drinken. Nu moest ik mezelf nachtenlang op de meest unheimische plaatsen die ik me maar kon bedenken in het leven storten, want daar lag de inspiratie en dan pas dan schonk hij mij woorden.

Samen leverden we een creatieve uitputtingsslag. De dagen veranderden in nachten en de nachten veranderden in maanden van een constante roes. Ik trad buiten mezelf. Als in een buitenzinnelijke ervaring. Ik was groter dan ik. Ik kende zelfs geen angst meer.

“Wat maakt het uit als ik sterf?”, vroeg ik hem.
“Niets antwoordde hij”, “helemaal niets”. Hij lachte terwijl mijn hoofd in stukken brak. Een gebroken hoofd met rode ogen. Eindelijk had hij me waar hij me hebben wilde. Ik was moe. Doodmoe. En ik was verder weg dan ooit.

Het heeft maanden geduurd tot ik de koorts niet langer voelde. De nachten werden dagen, de drank verwerd tot water, ik nam afscheid van Troy en heb hem ritueel begraven.

“We gaan allemaal dood”, lachte hij. “De een is nog niet weg of de ander volgt alweer”.
“Maar er bestaat ook liefde”, zei ik, en ik kuste zijn gezicht.

Het was de laatste keer dat ik hem ooit nog zou zien.

Categorieën: Fictie

15 reacties

Trukie · 22 maart 2006 op 08:57

Hij is weer mooi, maar ook iets te duidelijk voor jouw doen.
Is het echt fictie of wat komt er na Troy?

wendy77 · 22 maart 2006 op 09:10

Ik vind het juist prachtig dat hij wat duidelijker is deze keer.
Maar ben net als Trukie wel benieuwd of het wel helemaal fictie is.

Wright · 22 maart 2006 op 09:37

Troy, duivel en aardsengel in een persoon, ik hield van hem en zal hem missen. Maar veel meer nog houd ik van jou!! :kiss:

Shitonya · 22 maart 2006 op 10:28

Hopelijk blijft hij in zijn graf rusten, hij heeft je genoeg vermoeid 🙂
Mooie column

senahponex · 22 maart 2006 op 10:34

[quote]“We gaan allemaal dood”, lachte hij. “De een is nog niet weg of de ander volgt alweer”. [/quote]

Fictie of non fictie, ik vind hem briljant, en als troy zo blijft schrijven, mag hij van mij met liefde herrijzen.

Mosje · 22 maart 2006 op 19:48

Mooi Troy, het leest alsof je bent thuisgekomen. Hat kan natuurlijk allemaal fictie zijn, maar ergens heb ik het gevoel dat dit toch wel heel erg over de werkelijkheid gaat.

Li · 22 maart 2006 op 19:59

Troy is dood.:-(
Lang leve Troy.:kiss:

Li

WritersBlocq · 22 maart 2006 op 21:31

Troy royt het wel, dood of niet dood.

Doods zal hij nooit zijn want hij leeft voort… en voort… en voort…

O ja, trouwens, de column is meer dan moy Troy

KawaSutra · 22 maart 2006 op 21:49

[quote]De een is nog niet weg of de ander volgt alweer[/quote]
Ben benieuwd welk alterego Troy zal opvolgen!
In ieder geval zullen we hem nooit vergeten.
Zie @Li.

Ma3anne · 22 maart 2006 op 22:21

Verrassend!
Maar ik zal hem missen…

Mup · 23 maart 2006 op 00:46

[quote]“Maar er bestaat ook liefde”, zei ik, en ik kuste zijn gezicht. [/quote]

Zucht, erg mooi,

Groet Mup.

melady · 23 maart 2006 op 01:13

Een literair hoogstandje in één adem gelezen. Daarna de tweede en derde adem tot er geen adem meer over was.

Deze is voor mij de absolute maandcolumn!

vanlidt · 23 maart 2006 op 10:48

Deze column staat als een grafsteen 🙂 🙂 🙂

Dees · 23 maart 2006 op 19:12

En dat is dan het enige nadeel van de ‘ik vind je lief’ reeks. Dat deze zo snel verdwijnt. Prachtige column over een fenomeen dat even lastig als mooi is. Van de buitenkant.

Rest in peace, indeed…

Raindog · 23 maart 2006 op 20:48

Moet lekker zijn. Op wilskracht de dingen voortaan anders te doen. Ben benieuwd voor wie hij ingeruild wordt. Het zal wel voor iemand zijn die weet wat hij doet. Komt dus goed denk ik. Missen zal ik hem niet en ik ga er van uit dat de logica daarvan voor zich spreekt. Voor alles een tijd en plaats nietwaar?

So long…

Geef een reactie

Avatar plaatshouder