Spekzolen

Op mijn achtste verhuisden wij naar een villadorp in de buurt van Utrecht. Mijn vader had daar een baan gekregen. Voor ons, als echte stadskinderen uit Rotterdam was het een hele overgang. Donkere dennenbossen om ons heen, die heerlijk roken. Eekhoorns springend van tak naar tak peuzelend aan dennenappels. Die gooiden ze naar beneden als ze kaalgevreten waren. Ze lagen overal op de grond. De school was ver lopen, een half uur minstens. Er zaten jongens en meisjes op. Een katholieke school was het, zonder nonnen en met échte jongens. Ongekend. Meestal waren ze stom, maar toch ook wel tamelijk spannend. Ik kreeg jongensschoenen in de vierde, met veters en wittige spekzolen. Mooi onder mijn trainingsbroek met rok er over. Alleen een lange broek kon als meisje natuurlijk niet. Nou ja, ik had in elk geval die stoere schoenen, waar ik sterk mee aardde op de stoepranden, met de schotse pas bijvoorbeeld. Ze plakten een beetje piepend als ik liep. Misschien keken er wel mensen naar me. ‘Wat een apart meisje dat daar danst op de stoepranden’, zouden ze denken.

Mijn nieuwe hartsvriendin Margriet en ik kregen in die tijd een echte godsdienstaanval. We besloten op weg naar school – wat een bron van inspiratie toch – kluizenares te worden: gaan wonen in een boom en boete voor de wereld doen. Het plan leek ons belangrijk genoeg om aan de pastoor te gaan vertellen. Een beetje bedeesd belden we op een middag na schooltijd aan bij de pastorie. We mochten binnenkomen in een grote sombere kamer. Twee kruisbeelden hingen er aan de muur. Een Heilig Hartbeeld in de hoek op een hoog tafeltje keek ons streng aan.

We moesten gaan zitten op een beklede koude stoel die kaarsrechte leuningen had. De kale pastoor tegenover ons, luisterde ernstig en geduldig naar wat we van plan waren. Lachte niet.
Hij zei:’ een goed plan, meisjes, maar jullie zijn nog een beetje jong. Kom maar terug als jullie een en twintig zijn’. We kregen nog een lauw kopje thee met een kaakje van de uitgedroogde huishoudster. Zonder enig geluid te maken was ze binnen gekomen.
Zwaar teleurgesteld slenterden we terug naar huis. Zelfs mijn spekzolen gaven even geen troost. We hebben een week boete gedaan om ons plan nog niet helemaal los te laten. Haalden het beleg van ons brood en deden steentjes in onze schoenen.

Daarna besloten we tot een carrièreswitch: we zouden we dan maar filmster worden. Bij de groentewinkel, langs de weg naar school, hing een lei buiten waarop met gekleurd krijt de prijzen geschreven stonden. We veegden met onze wijsvinger over ‘tomaten’ en maakten zo onze monden vuurrood. Op de lei stond toen alleen nog ‘aten’. Giechelend keken we naar elkaar en liepen door. Het werd een tijdje ons dagelijkse ritueel met kleine variaties. Met oranje lippenkrijt van peentjes:’jes’ maken was ook leuk. Tot de groenteman een keer woedend naar buiten stormde en wij geschrokken weg renden. Voortaan liepen we er snel en schichtig aan de overkant langs, zonder te durven kijken.
Blaadjes en bessen van allerlei heggen eten was onze volgende hobby. Altijd spannend om af te wachten of ze niet giftig waren geweest. Een beroep konden we er niet meteen bij bedenken.

Of misschien tovenaar? Nou ja, tovenares, dan natuurlijk. In die tijd werden alle beroepen nog vervrouwelijkt…

Categorieën: Verhalen

pally

Genieten van leven en mensen en natuur om mij heen. Schrijven als belangrijke drijfveer om te ordenen, te relativeren en te communiceren.

7 reacties

lisa-marie · 2 februari 2011 op 09:02

van kluizenares tot aan filmster of toch maar…
Ik geniet door je schrijfstijl van de schoenjaren van al deze verhalen!

arta · 2 februari 2011 op 16:18

Wat mooi, al die herinneringen, die uit schoenendozen ploppen als duveltjes uit doosjes.
Goed geschreven, bijzondere stijl, mooie uitwerking.
🙂

sylvia1 · 3 februari 2011 op 09:47

Het zijn mooie jeugdherinneringen maar ik mis de samenhang tussen de alinea’s. Misschien hoeft dat ook niet in dit verhaal, maar bijvoorbeeld die eekhoorns in de eerste alinea, het weggooien van kaalgevreten denneappels. Ik denk dan dat dat ergens voor staat, dat je er iets mee wilt zeggen wat later duidelijk wordt. Tweede alinea, je was als meisje bang om raar te doen? Op te vallen? Maar ook dat komt niet terug. Nogmaals, misschien zoek ik er te veel achter, maar voor mij zijn het nu een aantal losse op zichzelf staande herinneringen.

arta · 3 februari 2011 op 13:41

Pally zit op dit moment in de :zon: in Gambia. Ze vroeg mij om jullie te bedanken voor de reacties en te melden dat zij ze, als ze weer terug is, zal bekijken en reageren.
🙂

Avalanche · 4 februari 2011 op 11:21

Leuk, al die jeugdherinneringen, opgehangen aan de schoenen die je als kind gedragen hebt. Van deze heb ik vooral genoten vanwege de melancholie, de sfeer. De link met de schoenen is wat minder prominent aanwezig dan in de andere delen, maar dat stoort me niet.

embee · 8 februari 2011 op 21:58

Leuk weer Pal, op naar de volgende schoen!!

ben benieuwd!! :kus: embee

pally · 18 februari 2011 op 22:26

Arta, bedankt voor het bedanken namens mij.
Met de Afrikaanse zon nog nagloeiend op mijn huid en veel kleurige beelden in mijn hoofd, probeer ik het dagelijkse(schrijf)leven weer op te pakken.
Sylvia) ik begrijp, dat je dit verhaal anders beleeft dan het vorige.
Het is minder heftig, meer kabbelend en dansend. Dat was mijn leven ook in die periode. De zin over het apart zijn, draagt m.i. in zich dat ik dat ook juist graag wilde. ‘Show, don’t tell’ is daar mijn uitgangspunt.
Avalanche) het minder prominent aanwezig zijn van de schoenen is zeker waar. Maar eigenlijk zijn ze ook niet zo belangrijk op zich voor mijn verhaal. Hoogstens een afzetpunt of een rode draad.
Ik bedank jullie nogmaals voor de reacties, die leerzaam zijn en tot nadenken stemmen.
xxxPally

Geef een reactie

Avatar plaatshouder