Oma had in het schuurtje van haar aanleunwoning de hogedrukreiniger van wijlen opa Verhoeven gevonden en mee naar binnen genomen. Ze zou het waarschijnlijk in haar vergevorderde staat van dementie verward hebben met een stofzuiger. De precieze oorzaak van haar overlijden is tot op de dag van vandaag nooit vastgesteld, maar ze werd gevonden nabij de keukendeur in een laag water, onder een stapel gebroken serviesgoed en een omgevallen wandkast. Debby werd door haar moeder via de telefoon op de hoogte gesteld. Ze stond bij het raam en reageerde hevig geschokt op het nieuws van oma’s verscheiden. ‘Dat meen je niet!’ Riep ze hardop en keek mij daarbij aan alsof ze te horen had gekregen dat er nu echt iemand overleden was. Op die wijze keek ze mij namelijk om de meest simpele redenen wel vaker aan vanaf de telefoon, maar nu was het menens.

Twee dagen later kwam de gelegenheid om afscheid te nemen van oma. Debby stond er op dat ook Liesje afscheid zou nemen van haar overgrootmoeder, want zoiets was naar haar zeggen maar één keer mogelijk. Wie was ik om dat tegen te spreken, hoezeer ik het dan ook niet met haar eens was.

De ochtend van oma’s bezichtiging zat ik in stemmig marineblauw gekleed in de woonkamer de krant te lezen. Naast mij op de bank zat Lies in haar zondags kostuumpje. Met grote ogen bekeek ze de plaatjes van haar favoriete sprookjesboek over een konijn. Ergens halverwege het krantennieuws las ik dat er in Engeland een man veroordeeld was voor het hebben van seks met een fiets. Ik draaide me naar Liesje toe en tikte haar zachtjes tegen haar voorhoofd. ‘Klopklop,’ sprak ik daarbij en vroeg haar, ‘Wie is daar?’ Ze haalde onbegrijpend haar schouders op, waarop ik haar als vanzelfsprekend antwoordde, ‘De grote boeman met de kieteldood’. Ik pakte haar beet, trok haar op mijn schoot en begon in haar flanken te prikken. Ze kirde het uit. Debby was niet geïnteresseerd in spelletjes en onderbrak het onderonsje. ‘Gaan jullie mee?!’

Oma lag in een klein mortuarium opgebaard waarin meerdere kamers dienst deden als showroom. Ze lag in de Mariakamer. Zoals ze ooit evenzo onwetend in het Bronovo ziekenhuis als baby achter glas tentoongesteld lag, zo lag ze nu, iets groter en 81 jaar later, in een zelfde staat te kijk in een te klein kamertje achter een massief houten deur van een mortuarium. Aanbellen was niet nodig, oma lag er volgens afspraak. Debby liep als eerste het kamertje binnen, waarna ik haar met Lies aan mijn hand volgde.

Mevrouw Verhoeven, zoals ik haar altijd aansprak, lag er vredig bij. Haar opgedane trauma van vlak voor overlijden was niet van haar gezicht af te lezen. De afleggende organisatie had zo te zien wel duidelijk teveel paraffine op oma’s gezicht aangebracht. Oma zou nog ontploffen wanneer ze met kist en al de oven in werd geschoven. Het zou misschien veiliger zijn geweest om oma te pekelen. Nu glom ze vervaarlijk als een ontvlambare natte ballon.
Bovendien was het goedje vanaf halverwege haar nek omhoog opgesmeerd, terwijl oma’s lijkwaad toch zeker 15 centimeter daaronder ophield met afdekken. Zo leek het of haar hoofd op een ander lichaam was aangelegd. Haar gezicht was opgemaakt met een stift en wat stoepkrijt. Een aanfluiting, ze had toch beter verdiend.

Kleine Lies stond schuin voor mij, vlakbij de kist en leek zich met andere zaken bezig te houden. Ze was ruim een kop te klein om haar overgrootmoeder in de kist waar te nemen. Met haar knuistje klopte ze op de kist. ‘Klopklop,’ fluisterde ze. ‘Wie is daar?’ vroeg ik zachtjes. ‘De grote boeman met de kieteldood,’ antwoordde Lies en weer glunderde die kleine boef van oor tot oor.
De kieteldood. Die had oma ook wel willen hebben in plaats van een eiken wandmeubel. De wond van het hoekhout vormde een tweede haargrens van net onder haar voorhoofdvlas tot aan haar linkeroor.
De staat waarin oma afgelegd lag was Debby ontgaan. Ze trok haar handtas tot vlak onder haar gezicht en grabbelde daar een fotocamera uit. Debby’s moeder had nog gevraagd of zij een recente foto van oma had om neer te zetten bij de kist gedurende de plechtigheid. Dus zonder gêne en vanuit meerdere hoeken begon ze foto’s te maken van de overledene.

Ik liet ik haar met rust in het maken van de foto’s, maar wees haar stellig af op het voorstel om ook Liesje op te baren voor zoiets futiels als een foto. ‘Wil je die inlijsten en op de gang hangen dan?’ Vroeg ik haar. Debby negeerde mijn cynisme, maar accepteerde mijn weigering. Ze was zichtbaar afgeleid door alle functies van haar nieuwe digitale camera en vervolgde stoïcijns haar fotoshoot.
Zoveel foto’s waren er nog nooit van oma gemaakt. Die konden, naast herinnering, ook mooi gebruikt worden om haar jurk op Marktplaats te zetten. Die was immers maar één keer gedragen en dus z.g.a.n. Hier en daar wat randjes paraffinevlekken, maar gaat nog jarenlang mee.

De wandeling terug naar huize Seinpoststraat verliep zwijgzaam. Lies hinkelde voor ons uit en Debby bekeek al slenterend haar zojuist genomen foto´s. In gedachten dwaalde ik af naar mijn jeugd met mijn eigen opa en oma aan de eetkamertafel…


10 reacties

pally · 21 oktober 2012 op 11:12

Het was even slikken, Pierken: een lijk op zondagochtend net na het ontbijt. Maar ik vind dit wel het beste deel van het verhaal, dat ik tot nu toe heb gelezen.
Het lijk en Liesje, zo’n lekker contrast :lach:

groet van pally

SIMBA · 21 oktober 2012 op 12:02

Ik kan het beeld van oma onder die kast niet van m’n netvlies krijgen 😕

arta · 21 oktober 2012 op 12:15

Ik ben het eens met Pally.
Oma’s bezichtiging! Daar moest ik erg om lachen…

fontaine · 21 oktober 2012 op 12:37

Ik vind je veruit de beste schrijver op Columnx Pierken: beeldend schijven, mooie zinnen, humor met een tikje absurdisme, heel fijn!

Ferrara · 21 oktober 2012 op 13:47

Wat jammer dat we nu al afscheid moeten nemen van Oma. Prima scenario voor Six Feet Under.

Libelle · 21 oktober 2012 op 14:19

Ik heb ook maar een eenvoudige basis-verzekering afgesloten, maar om nu op de paraffine te bezuinigen!

Pierken · 21 oktober 2012 op 18:13

Het zal je maar gezegd worden door een schrijfster die zelf al (minstens) twee boeken op haar palmares heeft staan!

Met gepaste bescheidenheid voor in mijn achterhoofd t.a.v. een aantal andere schrijvers hier: Dank je wel, Fontaine!

Pierken · 21 oktober 2012 op 18:32

Het is niet nodig om oma’s op een dusdanige wijze te marineren, Libelle. Eén laag is voldoende. Ik zie niet in waarom je overledenen voor langer moet conserveren dan tot aan het moment dat ze geflambeerd worden. jij wel?

Meralixe · 21 oktober 2012 op 18:42

Pierken, ik denk dat U hier een optie hebt genomen op C.V.D.M. alhoewel een onderdeel uit een lang verhaal zich daar niet direct toe leent. Maar, het is uitermate beeldend neer gezet. Wanneer komt deel twee?
Toch nog een kleine opmerking. In de alinea die begint met ‘Mevrouw Verhoeven’ gebruikt U nog vier keer ‘oma’ terwijl de lezer weet over wie het gaat. Dit leest volgens mij niet zó lekker. Anders geen spanders, elders geen zwelders… :pint:

Fem · 22 oktober 2012 op 07:25

Dit deel is zo heerlijk dramatisch en zonder opsmuk, dat ik er echt van heb genoten!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder