De papiervernietiger moet even afkoelen, dat ding heeft net bijna dertien jaar bankafschriften opgegeten en dus een financieel mensenleven verwerkt. De zolder moet leeg met oog op de komende verbouwing. “Hoe leger hoe beter”, roept Lief vrolijk. “Een lege zolder scheelt in gewicht van de kolommen die op de vloerbalk rusten.” Oh ja, tuurlijk. Helemaal achteraan op zolder staan de dozen die ik liever niet van binnen bekijk. Ze zitten volgestouwd met oude documenten, bankafschriften, belastingaangiften en andere financiële narigheid.

Jammer voor mij; ik moet toch echt in die dozen zijn. Vooruit, opruimen geblazen. Voorzichtig til ik twee loodzware dozen naar beneden. Bijna lazer ik van het akelig dunne vlizotrapje af. Eenmaal beneden aangekomen moet ik weer terug want de shredder staat gezellig werkloos te zijn op zolder. Goed voorbereid monteer ik de kop van de papierversnipperaar op de vuilnisbak, waarvan ik eerst de zak vervang. Het valt tegen, want er kunnen slechts twee bankafschriften per beurt door de vernietiger. En na een kwartier moet dat ding even rusten, om oververhitting te voorkomen. Tijdens de klus komen er datums langs, waarmee ik terug ga in de tijd.

Bijvoorbeeld 31 december 1993. Een bijzondere datum, aangezien we vanaf die datum een werkende CV-installatie in ons pasverbouwde huis hadden. De cv-monteur bleef er die dag speciaal langer voor in huis; voor hem werd het een prestigekwestie om de zaak vóór het nieuwe jaar aan de praat te krijgen.

Mei 1994. Na honderddertig weken van verbouwen en afzien trokken we eindelijk in ons huis, mijn voormalig ouderlijk huis. Net als vroeger word ik weer wakker van fluitende vogels die onder het dak zijn blijven wonen. Zielsgelukkig zijn lief en ik met de ruimte in huis en trots op het maagdelijke wit op de muren. De bouwplaats is exit.

Vrijdag 13 januari 1995. Gezinsuitbreiding in de vorm van drie minihondjes. Pluk, Jip en Otje, drie eigengereide chihuahua’s kwamen bij ons wonen. Zo ontzettend lief, speels, en voorzien van een zeer hoge aaibaarheidsfactor. Bijna veertien jaar zijn ze bij ons gebleven.

Januari 1996. Het gezin evolueert een level hoger; naast onze hondenkinderen- willen we ook graag echt kindje. Enthousiast spoelde ik mijn complete voorraad anticonceptiepillen door het toilet.

November 1997. Ik krijg een telefoontje van de huisarts dat mijn leverfuncties weer normaal zijn na een Pfeiffer episode. Met deze blijde boodschap wordt een vervelende periode afgesloten die begon met een fikse keelontsteking in Frankrijk en die uitliep tot Pfeiffer.

Augustus 1998. Er verschijnt een halve streep op de zwangerschapstest die ik heimelijk heb gekocht. Oei, zijn we nu eindelijk zwanger of niet? Je kunt toch niet half zwanger zijn, toch? Met test en al ren ik naar de overkant, naar mijn vriendin. Wanneer ik de brug naar haar huis op struikel, ziet ze al wat ik in mijn handen houd en samen snikken we het uit. Zwanger, eindelijk! een paar dagen later herhaal ik de test, met als beloning een dikke roze streep.

In november 1998 krijg ik een echo, doordat de verloskundige vindt dat ik toch wel een heel dikke buik heb. Zitten er soms twee kindjes verstopt? Niets daarvan, er zit één klein springkikkertje in mijn buik met heel veel vruchtwater. En hij kan prachtig zwemmen.

April 1999. De zaterdag voor pasen. De uitgerekende datum van tienerelf, toen nog ongeborene. Er komt van alles in de vorm van veel telefoontjes, kaarten en lieve berichten maar geen baby. Na dertig kilo (op een meter zestig) te zijn aangekomen slaap ik in de laatste periode niet meer dus sjagrijnig wacht ik af, balend als een stekker.

Begin mei 1999, na 28 uur van zwoegen en spanning wordt de zwangerschap dan gelukkig toch omgezet in ouderschap. Een intensieve klus, doordat het enorme mannetje van maar liefst negen pond er zelf niet uit kan komen. ’s Avonds wordt hij na een keizersnee op mijn borst gelegd in de operatiekamer, waar de late nazon een spoortje eerste levenslicht op zijn gezicht tovert.

Januari 2002. Wat een schrik. Onze peuter moet met spoed worden opgenomen in het ziekenhuis. Een enorme opgezwollen lymfklier in zijn hals, in combinatie met het feit dat het ventje schreeuwt dat zijn benen zeer doen, wijst op een mogelijke hersenvliesontsteking. In het ziekenhuis krijgt hij een infuus, waarop peuter tegen de dokter zegt dat hij hem maar een “stomme dokter” vindt. Gelukkig kan de arts erom lachen. Natuurlijk blijven we om de beurt bij peuter. Na ruim een week mogen we samen het ziekenhuis verlaten. Twee kilo lichter geworden, terwijl het mannetje er juist net eentje had bijgegeten, daarvoor. Witte jassen blijven een probleem, dat jaar.

Maart 2003. Na een intensieve periode van ziekzijn overlijdt mijn schoonvader aan longkanker. Een bijzonder overlijden wordt het, doordat hij tijdens zijn ziekbed de regie zelf in handen mag houden en precies weet wanneer hij heen zal gaan. Gelukkig krijgen we alle tijd om alles met elkaar te bespreken en uit te spreken.
Wanneer het zover is, nemen we liefdevol afscheid van elkaar. “Tot ziens,” zeggen we allebei en ik vraag mijn schoonvader of hij alsjeblieft de groeten aan mijn vader wil overbrengen, ergens boven in de hemel.

September 2004. Met een waslijst aan vage klachten meld ik me bij een acupuncturist. Een dieet en vele speldenprikken later, voel ik me als nieuw. Herboren. Zo moet het leven dus zijn, in plaats van moe en chagrijnig door het leven te stappen. Deze episode zorgt ervoor, dat ik in oktober 2005 met de cursus medisch secretaresse begin. Eens per week op woensdagavond ga ik naar school en maak netjes mijn huiswerk.

In juni 2006, het examen staat voor de deur, heb ik een sollicitatiegesprek in het plaatselijke ziekenhuis. Zonder diploma maar met een flinke dosis humor en enthousiasme èn de belofte om ook de opleiding doktersassistente eraan vast te plakken –ik zit toch nog in het leerritme- heb ik plots een andere baan en een andere manier van werken. Met mensen.

De shredder kraakt; hij is leeg. Zuchtend pak ik het volgende pakket te vernietigen papier. Het zijn de salarisstrookjes uit de periode van mijn financiele baan. Mijn portemonnee huilt hartverscheurend. Jemig, wat was het een wereldsalaris. Maar wat was het een rare baan. Vanachter een bureau bepalen of iemand een toeslag op zijn levensverzekering moest krijgen, bij overgewicht en dat soort dingen. Daar hebben verzekeringsmaatschappijen namelijk tabelletjes voor.

Dapper werp ik zonder verder te kijken mijn oude salarisstroken door de shredder. Gelukkig laat het apparaat mij niet in de steek. Aan het eind van de middag ben ik twee dozen administratie lichter.

Daarmee is niet alleen mijn zolder opgeruimd; mijn hoofd is dat ook.

Categorieën: Verhalen

Odette

Overtuigd twijfelaar. Boetseert woordjes tot sprekende beelden.

8 reacties

arta · 22 april 2011 op 08:30

Bijna voyeuristisch beleef ik jouw leven mee in dit stuk. Er staan prachtige zinnen in en het leest, ondanks de lengte, heerlijk weg.
Ik ben wel benieuwd wat je nog meer aan dingen gaat tegengekomen, daar op zolder…
Erg goed geschreven!

kawagtr · 22 april 2011 op 08:40

Emotioneel als ik ben, zeker als man zijnde, voelde ik mijn ogen reageren bij het stukje waarin je samen met je vriendin op de brug de tranen de vrije loop liet. Zelf ben ik inmiddels opa geworden maar, zo’n emotie raak je nooit meer kwijt.
Leuk geschreven en ik vrees dat er op mijn zolder ook nog wel een column of 8 ligt.
Prettige paasdagen

Mien · 22 april 2011 op 09:20

De gretigheid van schrijven druipt uit deze meeslepende ritmische column. De shredder zal amechtig zijn geweest. Leuke aanpak(papier).

Mien

DACS1973 · 22 april 2011 op 17:02

[quote]Enthousiast spoelde ik mijn complete voorraad anticonceptiepillen door het toilet.[/quote]
En nou maar hopen dat de milieupolitie dit stukje niet leest. Met een ondertekende bekentenis als deze hebben ze keihard bewijsmateriaal in handen. Of is dit delict inmiddels verjaard? :politie:

Ontwikkeling · 22 april 2011 op 18:44

na 15 jaar denk ik van wel 😉

kawagtr · 22 april 2011 op 21:43

Vandaar dat die visstand zo achteruit gelopen is 🙂

LouisP · 22 april 2011 op 23:42

Een lege zolder scheelt in gewicht van de kolommen die op de vloerbalk rusten.”
Mooi, dat je toch weer even die bouwperikelen op zo’n manier ertussen gooit. Knap!

Het leest inderdaad zo fijn, op zoek naar wat er allemaal is gebeurd…
Heel goed gedaan!

sylvia1 · 23 april 2011 op 10:32

Origineel, om zo in vogelvlucht een deel van je leven te beschrijven. Helemaal niet gekunsteld, ik zie je daar echt staan met je oververhitte shredder.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder