Om enig lichamelijk ongerief door tijdsverschil bij lange vliegreizen, ook wel jetlag geheten te voorkomen, vloog ik van Sydney, Australië, naar Europa via Hong Kong. Een van te voren geboekte taxi zou mij opwachten en in alle gerief vervoeren naar het via internet gevonden hotel, alwaar ik deze jetlag zou bestrijden door middel van het consumeren van vloeibaar lekkers ‘s-avonds in de hotelbar. Vanzelfsprekend werden de hotelgasten hier onder het genot van een drankje onderhoudend vermaakt en konden derhalve genieten van de “all-female band” van schaars geklede dansende en zingende Filipijnse schoonheden. Dit uiteraard nadat ik mijzelf eerst op een smakelijk Chinees diner had onthaald.
In de aankomsthal van het ultramoderne vliegveld van Hong Kong was niemand te bekennen die een bordje met mijn naam omhoog hield bij de uitgang noch waren er bordjes die aangaven waar ‘hotel-cars’, die op hun klanten wachtten, gevonden konden worden. Het vliegveld was wel voorzien van allerlei andere soorten andere opschriften in het Chinees, die ons lieten weten dat roken beloond zou worden met een 5000 Hong Kong dollar boete en dat het aanklampen van reizigers voor het slijten van goederen of diensten ook goed was voor een boete van HK dollar 5000. Ik wist precies wat die Chinese teksten betekenden want het stond eronder in het Engels.

Helaas en tot mijn grote ergernis kon ik de HK dollar 400,- “hotel-car” die ik tesamen met mijn ‘suite’ geboekt had, nergens gewaar worden was. Eenmaal buiten op het trottoir luchtte ik mijn woede hierover door een paar flinke schoppen te verkopen aan een vuilnisvat. Enorm opgelucht stak ik een cigaret op om mijn nicotine gehalte weer op een normaal niveau terug te brengen en werd ik aangeklampt voor een ‘limousine‘ die slechts HK dollar 380 rekende om mij naar het hotel te vervoeren.
De limousine bleek een doodgewone taxi te zijn maar bracht mij tot aan het hotel.
In de receptie liet ik mijn reservering voor een ‘ vliegveld-hotel’ taxi en een suite zien aan de receptionist achter de balie.
“ Kijk , zie hier : hotel-car at airport, a suite, breakfast and 25% discount on free massage included. Er was geen hotel-car!”
“ Yes, of coulse, sil. You have passpolt?”
“ Alstublieft, kijk eens: mijn paspoort. Nou, hoe zit dat nu met die ‘hotel-car?”
“ Yes, of coulse, sil. Hele is key, sil”.
“ Dank je wel. Nou even over de toet-toet: er was geen toet-toet op het vliegveld.”
“ Yes, of coulse, sil. You ale welcome, sil.
“ Jullie gaan me toch niet even goed 400 HK dollars in rekening brengen, hé?”
“ Of coulse, sir, of coulse, sir.”
“ OK, laat maar zitten. Daar zal ik morgen vroeg nog wel even op terugkomen, ik wil nu gaan stappen en eens lekker Chinees eten.
“ Yes, of coulse, sil. You have pleasant stay.”

Na gedoucht en mijzelf in verse kledij gestoken te hebben, was ik er klaar voor. Als allereerste had ik op het programma staan ‘Chinees eten op z’n Chinees’. Op luttele meters afstand van het hotel zag ik een redelijk vol restaurant zonder enige westerse gezichten. Dit moest betekenen dat het zo Chinees was als het maar zijn kon. Ik ging er naar binnen en er werd mij een tafel toegewezen door een echte Chinees. Terwijl ik ging zitten, werd gelijk een kop thee geschonken dat ik echter fronsend wegduwde, zo Chinees hoefde het nu ik ook weer niet, en zei “Callsberg”. Mijn Chinese kelner begreep dat onmiddelijk en het bier werd dan ook terstond gebracht. Om het menu aangereikt te krijgen was ook geen enkel probleem, het te kunnen lezen was eventjes iets heel anders. De gerechten stonden beschreven met Chinese karakters en niet zoals op het vliegveld netjes met een Engelse vertaling eronder.
Gelukkig waren de prijzen er naast wel in begrijpbare cijfers aangegeven. Bovenaan stonden de duurste gerechten en helemaal onderaan de minst prijzige. Natuurlijk was ik daarmee niet voor één gat gevangen. Ik wees iets aan in het midden van de pagina daarmee hopelijk vermijdend het goedkoopste van onderaan de lijst voorgeschoteld te krijgen, zoals bijvoorbeeld: “ heerlijke poes met opwindende saus, vers gevangen in ons steegje bij onze eigen vuilnisbak” of het tegenovergestelde: “haaienvinnensoep” van bovenaan de lijst voor de prijs van goudpoeder.
Zeker weten dat weldra een ongebruikelijk stomende schotel met een gebakken roersel van schildpaddenkeuteltjes arriveerde maar echter geen bestek. De kelner wees naar een paar dikke tandenstokers maar ik kon hem duidelijk maken dat ik die normaliter pas gebruik ná het eten.
Vervolgens tekende ik een vork en een mes op het papieren servet. Het bestek werd geleverd met een grote glimlach om de wachttijd van twintig minuten te vergoedelijken. Met een zeer beperkte of eerlijk gezegd een nihille kennis van Cantonees begreep ik toch via gebarentaal dat ze deze tijd nodig hadden gehad om het patent op mijn design aan te vragen op naam van de ondergrondse werkplaats twee panden verderop vlak naast het clandestiene fabriekje waar Al-Queda de SARS virus vervaardigt en bottelt.
De kelner wilde mijn tandenstokers wegnemen maar ik gaf hem te verstaan dat ik ze waarschijnlijk later wilde gebruiken, misschien niet zozeer voor mijn tanden maar mogelijkerwijs om mee in mijn oren te peuteren waarvoor ze mij ideaal leken.
De rekening kwam drie keer duurder uit dan ik had verwacht. Dit maakte dat ik er naderhand mijn handboek
“Chinese eetgewoontes voor de komplete idioot” op nasloeg. Hier vond ik uit dat de hoge prijs waarschijnlijk te wijten was aan BTW, een bedieningstoeslag, de prijs van 6 flesjes Carlsberg (ik moest toch wat terwijl ik zat te wachten) en twee tandenstokers. Ik heb de gewoonte om tandenstokers doormidden te breken zodat deze niet voor een tweede keer gebruikt kunnen worden.

Vanuit een Chinees standpunt bezien, is het aan te nemen dat indien alle Chinezen hun tandenstokers zouden breken na gebruik, het land 2 miljard tandenstokers per dag zou moeten fabriceren. Bij een dergelijke hoeveelheid kun je stellen dat dit het industrieële vermogen van deze nu net ontwakende economische gigant enigzins zou kunnen verstoren.
Ter beëindiging van mijn avondje-uit maakte ik het mij gemakkelijk in de hotelbar. De twee-man band ( een Filipijnse keyboardspeler en een Filipijnse gitaarspeler/zanger) die hier speelden zou menigeen in verrukking kunnen hebben brengen. Waar anders in de wereld kun je nog uren achter elkaar getrakteerd worden op Pat Boone, Dean Martin en Paul Anka en tevens je jetlag bestrijden al slapend in een bamboe fauteuil met zachte kussentjes?

Categorieën: Reisverhalen

12 reacties

arta · 12 november 2007 op 16:19

Maar wat kreeg je nu te eten?

Leuk reisverhaal. 🙂

Mup · 12 november 2007 op 21:11

Heerlijk die perikelen onderweg. Het is een leuk verslag.
Je verhaal had m.i. echter wel een stuk korter gekund/gemogen. En woorden als lichamelijk ongerief, alwaar en zinnen als; na gedoucht en mijzelf in verse kledij gestoken te hebben, halen voor mij de vaart eruit. Ze komen zo oubollig over,

groet (ouwe zeurdoos-) Mup.

Wayan · 13 november 2007 op 10:24

Je verhaal is fantastisch goed geschreven en zou moeten gepubliceerd worden in het soort magazines dat men in vliegtuigen vindt tot vermaak van de passagiers.
Ik ben het niet eens met Mup dat je oubollige uitdrukkingen gebruikt. Godfried Bomans deed dat ook en had er veel sukses mee.

Blijkbaar is er nog niet veel veranderd in Hongkong sinds ik daar verbleven heb in het jaar 1985. De mensen die Cantonees spreken zijn bekend voor hun onbeschoftheid, en het Cantonees bevat veel kleurige extreem beledigende uitdrukkingen die men in andere talen niet vindt, zoals : de stront van je moeder stinkt naar het sperma van je vader, en meer van die dingen die eigenlijk wel leuk zijn als belediging, maar voor Chinezen dodelijke beledigingen zijn.

Ik spreek redelijk Cantonees, en in Hongkong heb ik vooral de bovenstaande beledigingen gehoord van het “gewone straatvolk” die dachten dat ik hun toch niet verstond. De hogere klassen van de bevolking, de elite, de rijken dus, gebruiken die uitdrukkingen natuurlijk ook, maar enkel wanneer de blanke vreemde duivel al naar huis is.

Typisch voor Hong Kong is dat niemand je wil helpen, tenzij je Cantonees spreekt, maar zelfs dan blijf je een vreemde duivel.

Nochtans heb ik toch ooit gewonnen, toen ik een antikwiteit wilde kopen, al een akkoord had met de verkoper (na lang afbieden) en er plots een andere koper opdaagde die weer begon af te bieden. De verkoper wou het spul dan aan die nieuwe koper verkopen. Toen heb ik al de beledigingen die ik in het Cantonees kende afgerateld zoals men een gedicht citeert, en ik won. De andere koper droop af.

Wat het eten betreft, inderdaad eten de Chinezen in China (niet buiten China, want daar zijn wetten die dat verbieden) alles wat beweegt, en dat zijn dikwijls beesten die men in de rest van de wereld niet mag eten, maar katten worden zelden gegeten. Honden, schorpioenen, apen, beren, uilen, schildpadden, larven, sprinkhanen, enz..worden op de markt levend verkocht en zijn bestemd voor de keuken.

Je had moeten naar de night market gaan tegenover het Mandarin Hotel waar al die beesten verkocht worden. Je wijst een beest aan, het wordt voor je ogen geslacht en onmiddellijk klaargemaakt door de kok, en het is altijd vers en smaakt heerlijk.

Schrijf meer, en je wordt beroemd !

Beryl · 13 november 2007 op 11:07

Meer, meer, meer!

Dees · 13 november 2007 op 11:08

Ik vind het een heerlijk verhaal met je berusting en je cynisme en je genieten en je ontheemding. Maar ik ben het wel met Arta eens; wat heb je nou gegeten??? 😀

JoGoes · 13 november 2007 op 14:27

Al sla je me dood. 😆 Dank voor je reactie.

JoGoes · 13 november 2007 op 14:30

Ouwbolligheid komt door de leeftijd. 🙂
In ieder geval bedankt voor je opmerkingen

JoGoes · 13 november 2007 op 14:38

Hoi Wayan,
Ik ga deze recentie inlijsten!
Een riem onder m’n hart.
E.e.a. zeer op prijs gesteld.
Bedankt voor je gulle loftuiging
😀

JoGoes · 13 november 2007 op 14:39

Komt eraan. Bedankt. 😉

JoGoes · 13 november 2007 op 14:47

Vanwege het nasmaakje hoop ik maar dat het Peking eend was. Bedankt voor je commentaar :kus:

pally · 14 november 2007 op 10:53

Erg leuk reisverhaal, JoeGoes, maar ook erg, erg lang voor een column. En hier en daar wat oubollige uitspraken.
b.v.[quote]onder het genot van een drankje[/quote]Enne leeftijd is daarvoor geen excuus, hoor!
Maar schrijven kun jij , dat is zeker!
ik zou zeggen iets meer schrappen of verhalen schrijven.

groet van Pally

JoGoes · 15 november 2007 op 13:29

Hoi Sally,

Misschien is de hoofdfiguur wel oubollig en denkt in die termen? Misschien heeft hij het zo gelezen in de brochure van het hotel?
Wat betreft verhaal of column: ik schreef het in als ‘reisverhaal’. Hoe kan ik het anders doen?
Evengoed bedankt voor je opmerkingen.
😀

Geef een reactie

Avatar plaatshouder