Maagdelijk wit, sprookjesachtig mooi schijnt het te zijn. Het maagdelijk wit kent hier slechts een dun laagje. Druk met verkeer is het vooral. Wolkeloos en windstil. De zon verwarmt mijn rug en maakt de letters op het beeldscherm moeilijk leesbaar. Ik wacht nog even met de zonwering. Ik lees je bericht en voeg me gemakkelijk, vrijwel naadloos in je woorden. Wat kan ik je zeggen? Gisteren was de crematie. Het was geen zoeken, dat zou je wellicht denken, maar ik reed er rechtstreeks naar toe. De ontvangst- en condoleanceruimte stond samen met de verbrandingsoven op bekend terrein. Ik ben er op school geweest. De eerste twee jaar basisonderwijs. Daarna werd de school verplaatst. Nieuwbouw, naast de kerk. Ik ging mee. Naast de school was de voetbalclub. Gewapend met de oude kicksen van mijn vader heb ik daar mijn eerste bal in clubverband getrapt. Prut, zweet, vochtig hout en zinken wasbakken. IJskoud water. Er is nu een strooiveld. De club bestaat niet meer. Gefuseerd, nog een keer gefuseerd, failliet, doorgestart en vervolgens in de jaren vergeten. Herinneringen ergens op het strooiveld.
De crematie was vooral weerzien. Een familiebijeenkomst. Geheugen is een beperkt mechanisme. Slechts de laatste beelden blijven bewaard. De in mijn herinnering vitale ooms en tantes waren oude mannen en vrouwen; neven en nichten, mijn speelkameraadjes van veertig soms vijftig jaar terug, verworden tot corpulente en bedaarde dames en heren. Ik sprak mijn oude kleuterjuf, zag mijn moeder stralen en vroeg me af wie ik ook al weer was. Je lijkt op je vader, precies je vader, zeiden ze. Wie hij dan was, wist ik dat? Een herinnering. Ik liep tussen herinneringen, bevestiging zoekende herinneringen. Ik was ook op zoek maar gedeelde herinneringen waren schaars. Mijn oude tante Annie, de ongetrouwde zuster van mijn vader, zei dat ik haar bekend voor kwam. Of ik van het platte land kwam vroeg ze. Nee, dat was niet zo. Tante Annie en de verdwenen herinnering. Een oubollig meisjesboek. Het past haar.
Neven en nichten, ooms en tantes, uit vele windstreken waren ze gekomen. Uit Australië, Luxemburg, Zeeuws Vlaanderen, Brabant, de Zaanstreek. Mijn familie heet het, uitgewaaierd. Dat we elkaar in andere omstandigheden nog eens moesten spreken zei ik tegen velen, wetende dat het obligate crematiepraat was. Op straat zou ik ze nooit herkend hebben, ze voorbij gelopen zijn. Familie, vreemden en bekenden. Zo ging ik voort. Ergens tussen bezoeker en deelgenoot bevond ik mij. Dat ging vannacht zo door. Slapen ging met horten en stoten. Het was een nacht vol familie. Ik miste mijn vader.

Na de crematie aten we een broodje en soep bij mijn moeder thuis.
Zij had genoten.
Tot zover maar even.


8 reacties

Harrie · 21 februari 2013 op 09:42

Een beetje dwalen door lastige stof. Alsof er letters ontbreken. Op zoek naar … Greotjes, Harrietje.

Yfs · 21 februari 2013 op 10:46

De laatste regel :
In de verte bewoog zich in de schemer een hulpsinterklaas. Met paraplu. Het regende blijkbaar. uit jouw ‘Vader in de hemel’heb ik nog steeds op mijn netvlies staan.

Deze column laat zich een beetje rommelig en lastig lezen. Als ik hem hardop zou lezen zouden de korte zinnetjes weinig ruimte laten voor een gevarieerde intonatie.

Inhoudelijk vind ik hem erg mooi. Zo ook de laatste regel die op verschillende manieren is te interpreteren.

Mooi Frank!

Sagita · 21 februari 2013 op 11:39

Prachtig! Weer een heel mooie sfeertekening. Ik zie het, hoor het en kan je associatieve schrijftrant heel goed volgen.
groet Sa!

Meralixe · 21 februari 2013 op 12:15

Beste Frank

Zoals al eerder aangegeven een beetje warrig opgesteld maar wel een mooi sfeerbeeld van wat ‘ familie’ tegenwoordig betekend en hoe men dan toch omgaat met verlies.

Als ik het goed voor heb zit je bij dit schrijven daags na de crematie achter de computer antwoord te geven aan iemand die u bijzonder dierbaar is. (eerste alinea)
Daarna overloopt u in de hoofdbrok van de column die zware dag met een soort melancholieke terugblik. Dat doe je bijzonder goed.

Daarna is het me niet zo duidelijk daar die laatste alinea er een beetje achteraan hinkt. Of, is het zo dat enkel die laatste alinea het antwoord is op de eerste alinea en dat het middenstuk de persoonlijke overdenkingen zijn die u NIET laat weten aan de eigenaar van het nochtans voor u aangenaam bericht?

Of, heb ik het hier totaal verkeerd beoordeeld?

Mien · 21 februari 2013 op 14:25

Subtiele ontrafelingen die geen vogel begrijpt.
Daar hou ik van.
Nog wat overlaten aan de verbeelding.
Dat werkt.
Voor mij althans.
Knappe column.

Mien

Meralixe · 21 februari 2013 op 15:28

Beste Mien

Daar waar ik gewoon mijn best deed een degelijke (opbouwende) kritiek te geven op de column vind jij het eerder leuk om vooral Vlaamse medeleden van column x onderuit te halen. Niet iedereen zal dat ‘gezellig’ vinden. :hammer:

Ferrara · 21 februari 2013 op 15:51

[code]ergens tussen bezoeker en deelgenoot bevond ik mij[/code]
Mooi gezegd, zo voelt het inderdaad vaak.

Mien · 21 februari 2013 op 15:59

@Meralixe off the record:
Ineens herinner ik mij waar het woord [u][b][url=http://www.encyclo.nl/begrip/gebelgd]gebelgd[/url][/b][/u] vandaan komt.
Als ze het nu maar niet van een vreemde hebben.

Mien

Geef een reactie

Avatar plaatshouder