Uitgeblust ligt hij op zijn sterfbed. Het vuur, dat zijn gepassioneerde leven altijd zo overheerste, is gereduceerd tot een waakvlam die enkel zijn vitale levenfuncties nog verwarmt. Gelaten is hij zich bewust dat de tijd van zijn, spoedig vervlogen is. De laatste korrels, in de zandloper van leven en door de tijd tot een parelsnoer aanééngeregen, snellen zich door de uitgeërodeerde vernauwing naar het depot, waar ze zullen blijven liggen tot het einde der tijden. Met een moeizame beweging draait hij het hoofd opzij. Twee felle ogen, in een door het leven getekend gezicht, tonen zijn immer aanwezige, tegenwoordigheid van geest. Ze staren naar zijn kind.

Het gezichtsvermogen is hem danwel bijna geheel ontnomen, hij weet dat droefheid op het gelaat te lezen is. Loyaal houdt het een stille wake naast zijn bed, gereed om hem te bedienen wanneer hij maar iets nodig heeft. Vervreemd van zichzelf kent de vader zijn creatie tenslotte als geen ander. Ingenieus is een understatement voor dit meesterwerk, naar zijn evenbeeld geschapen. En met het beeld van zijn levenswerk voor de ogen komen alle emoties van zijn leven samen, op weer een moment van afscheid.

De teleurstelling door een veel te vroege dood van zijn geliefden. Hoe een harmonieuze toekomst van drie te vervlechten levenslijnen gereduceerd werd tot maar een zijden draad bij het doorknippen van de navelstreng. De kracht die hij heeft geput uit dit dieptepunt en het doorzettingsvermogen dat hij zich heeft getroost, om zijn herziene plannen ten uitvoer te brengen. Hij werd voor gek verklaard maar kon dat wel begrijpen. Want het is niet gewoon om geniaal te zijn. Hij zonderde zich af van de omgeving om alle mogelijke sensoren aan te brengen op de vrucht van zijn visie zodat het kon reageren op signalen van buitenaf. Met vernuft benutte hij natuurwetten maximaal om fijn mechanische delen op elkaar af te stemmen en te laten samenwerken tot één geheel.

Euforisch was hij toen hij, na vele jaren van een terug getrokken bestaan, zijn baby eindelijk aan die buitenwereld durfde te tonen nadat de complexe machinerie voor het oog verborgen was achter een elastisch polymeer dat niet van een echte huid te onderscheiden was. Het ontzag dat hem geschonken werd, door zijn sterk gereduceerde vriendenkring, bij het aanschouwen van Salvator, bracht hem in verlegenheid maar motiveerde hem verder door te zetten. Want het mechanische deel, hoe verfijnd dan ook, was maar kinderspel vergeleken met de uitdaging, emoties rationeel te vertalen in stochastische rekenmodellen, waardoor gevoel in het apparaat werd gelegd. Vele nachten heeft hij wakker gelegen. Boos op zichzelf omdat hij weer eens verdwaald was in theorieën waardoor hij de meest voor de hand liggende zaken over het hoofd had gezien. Maar stapje voor stapje werd het telkens weer hervonden geduld in programmeren, beloond met balans tussen uitersten. Met de zingeving en zelflerend vermogen van Salvator, als start van zijn eigen ontwikkeling, was de kroon op het monnikenwerk gezet.

Met trots heeft hij zich vaak mogen verbazen over de kennis die zijn kunstmatige zoon opsloeg en de creatieve, vernieuwende relaties die het legde. Nauwelijks kon hij nog geloven dat hij hem eigenhandig op de wereld had gezet. Meer dan eens heeft hij zich afgevraagd wie nu eigenlijk de meester was en wie de leerling, op momenten dat Salvator, met zijn scherpzinnige reflexen, hem de spiegel voorhield. Menigmaal waren ze samen in discussie zoals die keer toen hij hem vroeg of er een god bestond. Maar zelfs samen vonden ze hier geen antwoord op. Voor een mensenleven lijkt het wel eeuwen geleden, maar het is niets op de schaal van oneindigheid.

“Sal?”
“Ja, pap”
“Ik kan nu niet meer bij je blijven.”
“Dat weet ik pap”, de geïntegreerde circuits, die het brein van Salvator vormen, zijn oververhitting nabij. Hoe graag hij het ook zou willen, kan het antwoord op de vraag over leven en dood verwacht worden van een machine? Koelvloeistof loopt gedoseerd over bij de lichtsensoren.
Met een laatste moeizame ademteug klampt de oude man zich nog even vast aan het leven. “Maar ik ben een gelukkig man nu ik zie dat het leven een genereuze traktatie is van de dood…en of er een god bestaat, wees je eigen god mijn jongen…want god…god is dood…”

Categorieën: Fictie

13 reacties

arta · 14 december 2006 op 21:14

[quote] Hoe een harmonieuze toekomst van drie te vervlechten levenslijnen gereduceerd werd tot maar een zijden draad bij het doorknippen van de navelstreng. [/quote]

Een van de vele mooie zinnen uit een verrassende, mooie column!

🙂

Mug · 15 december 2006 op 00:08

Wauw, mooie column, goed doordacht. Ik vond de eerste alinea’s al zo’n rare beschrijving geven van een levend persoon! Prachtig hoe je eerst de emotie leest, die je dan goed begrijpt, en daarna (ik in ieder geval) pas doorhebt dat het over een kunstmatige levensvorm gaat.
Het taalgebruik leest wat lastig,maar het hoeft natuurlijk niet altijd makkelijk leesbaar te zijn. Met een beetje concentratie goed te begrijpen en wel ontzettend mooi!

Mup · 15 december 2006 op 02:17

[quote]Het vuur, dat zijn gepassioneerde leven altijd zo overheerste, is gereduceerd tot een waakvlam die enkel zijn vitale levenfuncties nog verwarmt. Gelaten is hij zich bewust dat de tijd van zijn, spoedig vervlogen is. [/quote]

Mooi, erg mooi.

[quote]Gelaten is hij zich bewust dat de tijd van zijn, spoedig vervlogen is. De laatste korrels, in de zandloper van leven en door de tijd tot een parelsnoer aanééngeregen, snellen zich door de uitgeërodeerde vernauwing naar het depot, waar ze zullen blijven liggen tot het einde der tijden. [/quote]

En hier struikel ik dan weer over.

Sterk staaltje fictie,

groet Mup.

Bitchy · 15 december 2006 op 07:41

Een column die je niet zo maar even leest. Dus vanmorgen nog maar eens gelezen. Petje af!! 🙂

SIMBA · 15 december 2006 op 09:40

Prachtige column!
Ik vind alleen dat God met een hoofdletter moet.

senahponex · 15 december 2006 op 10:18

[quote]Maar ik ben een gelukkig man nu ik zie dat het leven een genereuze traktatie is van de dood…[/quote]
King ben pas in Tintagel geweest dat was meer dan parchtig, maar dit schrijven is “briljant”

arta · 15 december 2006 op 12:23

Hmmm, Sim… juist omdat het woord god in deze column als metafoor voor schepper gebruikt werd, vond ik de kleine letter juist op zijn plaats!!

🙂

SIMBA · 15 december 2006 op 13:23

Het is een naam Arta….ik zei dit niet uit gelovigheid of zo 🙂

KawaSutra · 15 december 2006 op 14:23

Het leest niet makkelijk maar het intrigeert wel. Ik zie zelfs enige gelijkenis met de schepping en het kerstverhaal. De zoon Salvator als ‘redder’ van een door de vader zelf gecreëerde wereld.

KingArthur · 15 december 2006 op 17:21

Dank voor jullie reacties.

Simba, een terechte opmerking. Toch heb ik er bewust voor gekozen om hier geen hoofdletter te gebruiken. Arta geeft een deel van de reden. Bovendien associeer ik God met het christelijke geloof. Dat wilde ik voorkomen. Allah is ook een god evenals Boehda of welk ander voorbeeld. Het is (in mijn optiek) een pot nat maar dat inzicht lijken de religieuze instellingen helaas nog niet door te hebben. Vandaar de kleine letter.

Kawa, klopt deze vergelijking ontwikkelde zich ook bij mij gedurende het schrijven van dit stuk. Bovendien kan je dit verhaal ook zien als een pinokkio variant.

pepe · 15 december 2006 op 20:27

Er zitten absoluut weer parels van zinnen in deze column, knap hoe jij die steeds weer aaneen weet te rijgen.

pally · 15 december 2006 op 21:41

Hele mooie en aparte column.
Jij weet altijd te verrassen door je speciale manier van schrijven.
Een beetje barok of zo…

groet van pally

Li · 16 december 2006 op 10:13

Zou zo maar een science fiction kerstverhaal kunnen zijn. Bijzonder knap geschreven met veel prachtige zinnen.

Li

Geef een reactie

Avatar plaatshouder