We zaten met Spicht in onze woonkamer. Het was allemaal heel raar. Spicht had net gezegd dat Alex aan de deur was geweest. Ik had Alex ooit een keer gezien. Een vreselijke vent. Ik had het Connie ook verteld. Nu keken we haar sprakeloos aan.
‘Die vreselijke vent,’ zei ik ontzet.
Hij had zo’n rare blik in z’n ogen, herinnerde Spicht zich. ‘Ik schrok me kapot. Ik deed de deur open en daar stond hij. Hallo, zei hij en toen liep hij zo langs me heen naar binnen..’ Ze keek ons aan. Er was iets hards in haar gezicht. ‘Die rare ogen van ‘m gleden helemaal over me heen,’ zei ze. Er was een rare klank in haar stem. ‘Alsof hij me keurde.’
‘Ik heb hem gezien,’ zei ik. ‘Ik moest hem niet. Ik weet niet waarom.’
‘Het is een griezel,’ huiverde Spicht. ‘Ik kom maar eens even langs,’ zei hij tegen me.
‘Wat wilde hij?’ vroeg Connie.
‘Hij zei dat Willem me terug wilde.’
‘Maar dat wilde jij niet.’
‘Dat heb ik gezegd.’
We keken haar vragend aan. Er kon nu van alles komen. En met iemand als die Alex wist je het niet.
‘Hij werd grof,’ zei Spicht. Ze keek van mij naar Connie en weer terug.
‘Zeg het maar,’ moedigde ik haar aan.
‘Hij zei dat ik blij mocht zijn dat ik iemand had.’
Spicht zuchtte. ‘Daar ging ik niet op in. Maar dat vond hij blijkbaar nog niet genoeg. Er kwam zo’n smerige grijns op zijn gezicht. Hij zei doodleuk dat ik nou niet bepaald moeders mooiste was en dat ik maar gewoon terug naar Willem moest.’
Ze keek mij en Connie een beetje wanhopig aan. ‘Ik zei helemaal niets terug. Ik wilde hem niet iets geven waarop hij grip had.’
Ik knikte. ‘Dan wordt het alleen maar erger.’
Spicht knikte. Kennelijk had er daar ervaring mee. Haar ogen vulden zich met boosheid. ‘Je bent me een beetje te plat,’ zei hij. ‘Maar Willem vindt dat niet zo erg. Wanneer kom je nou weer in de kroeg? Willem kijkt elke avond naar je uit.’
‘Ik zei dat ik dat niet van plan was en dat hij nou kon gaan. Dat ik niet gediend was van zijn gezelschap.’
Spicht huiverde. ‘Hij heeft van die rare ogen. Hij keek me er mee aan en knikte. Ik had geen idee wat hij bedoelde. Maar vlak voordat hij de deur uitstapte draaide hij zich nog eens om. Als Willem bedoelt dat hij je niet kwijt wil, meent hij dat. Ik zou maar oppassen.’
Spicht keek weer naar mij en toen naar Connie. ‘En toen heb ik besloten jullie hulp in te roepen.’
‘Waarom wij?’ vroeg ik. Maar ik wist het eigenlijk al meteen.
‘Jullie hoef ik niks uit te leggen.’
‘Je had naar de politie kunnen gaan,’ zei Connie.
‘Ha,’ lachte Spicht vreugdeloos. ‘Doen ze niets mee. Is te vaag. Er moet eerst iets gebeuren. En dan moeten ze het ook nog bewijzen.’
Ik knikte. Ze had gelijk.
‘Daarom heb ik ingebroken. Ik wilde weten waar jullie zaten. En toen vond ik dat reçu van die camera en ik kwam er ook achter waar Pierre gewerkt had. En daar kreeg ik het adres te pakken.’
Ik besloot niet te vragen hoe ze dat had gedaan.
‘Je moet toch naar de politie,’ zei ik. Ik zou niet weten hoe wij je kunnen helpen.’
‘Ik wel,’ zei ze.
We keken haar vragend aan.
‘Er is er maar één waar Willem ontzag voor heeft,’ begon Spicht
‘JP,’ wist ik.
‘Wil jij eens met JP gaan praten?’ Ze keek me bijna wanhopig aan. ‘Als tussenpersoon.’
Ik knikte. Ik begreep wat ze bedoelde. Ik keek naar Connie. Connie keek naar Spicht. We wisten allemaal dat het een hopeloze situatie was.
Categorieën: Hokusai bon
0 reacties