Sprakeloos aanschouwde ik hoe zij de brandende peuken doofden op de huid van zijn arm. Terwijl hij slaapt op de oncomfortabele bank. De haren verschroeiend en een zwarte ronde plek achterlatend. Het verontrustende feit dat zij rookten op hun veertiende deerde mij niet. De marteling scheen hilarisch te zijn, zelf zag ik het dolkomische er niet van in. Het gegeven dat hij zijn ogen niet opende zorgde dat zij onvermoeid stand hielden tot de laatste sigaret was opgebrand en de laatste peuk verschroeide op zijn huid. Hij sliep niet. Hij was de pijn gewend. ‘Als je het lang genoeg leert negeren’, concludeerde hij achteraf, ‘gaat de lol er snel vanaf’. Wat een uur leek te duurde waren in werkelijkheid waarschijnlijk slechts tien minuten, toen ben ik vertrokken. Ik had niets kunnen doen. Ik mocht van hem niets doen. Het was zijn probleem en ach het was nog best gezellig op het schoolkamp, vergeleken dan met thuis.

Een sociaal mirakel was hij niet. Hij vloog liever solo. Geen aanspraak, geen meningen. Niemand die hem over eerder vroeg. Hij was de doorsnee slungelige, puisterige eenling puber. De aantrekkelijkste van het stel zou hij nooit zijn. Toch was dat niet de toedracht van de pesterijen, geloof me maar, er waren er die lelijker uit de hoek kwamen. Waarschijnlijk was het de blik in zijn ogen. De woorden die hij niet sprak. Zwijgende woorden die ik niet heb vernomen of die hij, wellicht, tegen mij in stilte niet sprak.

Wat hem aan sociale bekwaamheid tekortschoot maakte ik in sociale vaardigheden weer goed. Ik deed niet aan pesten, daar stond ik boven. Iets met voldoende zelfvertrouwen en kennis enzo. Ook was ik niet de gepeste, het deerde mij weinig en ik maakte andere vrienden. Ergens op die weg naar sociale zelfkennis bouwde ik een redelijk solide schoolvriendschap op met een psychopaat.

Zo nu en dan liepen we samen, precies op de bel, de schoolpoorten door. Was hij absent dan bracht ik het huiswerk en zweeg over zijn niet zieke voorkomen. Af en toe rookten we samen stiekeme jointjes op het veld achter de school. Onze omgang was zonder al te veel diepgang maar menig maal lachten wij ons oppervlakkig kapot.

Graag werd Wik chef-kok in het hoogst aangeschreven sterren restaurant. Dat dat nooit zou zijn wisten wij beiden nog niet. Wik ontwikkelde zich in de loop van de tijd van sociaal incapabele tot praktiserend psychopaat. In mijn visie heeft Wik nooit een teken vertoond van de stalkende, aanrandende, kind-moordende gek die hij zou gaan worden. Welke veertien jarige had dat kunnen voorzien.

Ken je dat moment dat je die net genomen slok over de tafel uitproest. Meestal door een onhoudbare lachaanval. Dit overkwam mij bij complete verbijstering. De Schiedammer Parkmoord was spontaan bekend door een onbekende man van vijfentwintig jaar. Na onderzoek bleek Kees B onschuldig en werd na vier jaar vrijgelaten. Zijn plaats werd ingenomen door Wik H. Het alom bekende zwarte balkje had weinig te verbergen in de ogen die altijd al nietszeggend waren.

Echter, zelfs hiervan valt een les te leren. Dit was toen ik leerde dat zelfs moordenaars huilen.


Assepjotster

In the depth of winter I finally learned that there was in me an invincible summer...

8 reacties

Nachtzuster · 10 februari 2014 op 22:54

Heb deze column drie keer gelezen en laat hem even bezinken. Morgen kom ik er op terug..

Sagita · 11 februari 2014 op 00:28

Ik heb de eerste alinea gelezen. Ga eerst Nederlands leren en schrijven en kom dan terug!
groet Sa!

    Assepjotster · 28 februari 2014 op 10:21

    Beste Sagita,

    Ik beheers de Nederlandse taal prima. Wellicht kun je in het vervolg de hele column lezen en trachten opbouwende kritiek te leveren waar ik ook iets aan heb.

    Groeten

Nachtzuster · 11 februari 2014 op 22:10

Hoewel niet alle zinnen even vloeiend lopen, heb ik mij daar niet aan gestoord. Dat komt door het verhaal dat je vertelt. Als ik het goed begrijp heb jij in je pubertijd opgetrokken met iemand die later veroordeeld is voor moord. Bizar. Je hebt de niet echt gangbare vriendschap met Wik mooi beschreven. Door hem niet helemaal binnen te laten heb je ook los kunnen laten, wellicht uit (onbewuste) zelfbescherming? Goed verhaal.

[quote]Het alom bekende zwarte balkje had weinig te verbergen in de ogen die altijd al nietszeggend waren.[/quote]

Sterke zin dit.

Mien · 12 februari 2014 op 18:09

‘De huilende moordenaar’, dat zou ook een mooie titel zijn geweest. Ik had de column in omgekeerde volgorde geschreven.

Niksgewend · 12 februari 2014 op 19:39

Ik vind dit een super mooie column. Was benieuwd naar het verhaal na het lezen van de titel, dus ik denk ook dat het niet per definitie een slecht gekozen titel is. Zinsbouw etc. lees ik makkelijk doorheen, misschien omdat mijn schrijfstijl (ook) de beste niet is. Het belangrijkste is dat het me mee sleurde naar de omgeving en het gevoel. Mooi werk!

mijncolumn · 16 februari 2014 op 16:18

Een aparte schrijfstijl en daarom juist heel passend bij het onderwerp, dat is immers vrij bizar te noemen. Bij mij was het Volkert van der Graaf die lid was van mijn geloofsgemeente. Een opvoeding waarbij de stelling “samen bouwen aan een menswaardige wereld” centraal staat. Hij was 17 toen hij besloot weg te gaan. Gezien zijn daden en vrij radicale ideeën daarna kun je rustig stellen dat sommige mensen duidelijk geen onderdeel willen zijn van een menswaardige samenleving.

Assepjotster · 28 februari 2014 op 10:18

Bedankt voor jullie feedback 🙂 Het is inderdaad een onderwerp dat aan moet spreken. Ik begrijp echter dat de schrijfstijl hier niet helemaal aanslaat. Het was een probeersel :yes:

Geef een reactie

Avatar plaatshouder