Een zonnige vrijdagmiddag op de Christelijke basisschool, en daarmee ideaal weer voor buitengym. Dat kwam goed uit zo middenin de slagbalperiode, het eerstvolgende evenement op de agenda van scholensportdagen. Op het plein is de klas in twee teams opgesplitst. Zes blauw gegalvaniseerde palen met ronde, rubber omzoomde voet, bepalen het veld. Leden van het team aan slag laten een bal uit hun hand vallen en proberen deze met een van de drie beschikbare pogingen, met de lepel of de op één plek afgeplatte durfalknuppel, zo ver en moeilijk mogelijk weg te slaan.
Het veldteam probeert de bal te vangen of anders om deze alsnog zo snel mogelijk weer bij de slagplaats in een vernederde korfbalmand te deponeren.

Het leuke van deze middag is dat de meester meedoet. Die kan ongelofelijk hard slaan. Hij zit in het andere team en pakt nu de knuppel. In mijn dagdroom vang ik zijn superver geslagen bal en zal ten overstaan van de voltallige klas de held zijn die hem “uit” deed gaan.
In die gedachte sta ik niet alleen. Alle veldjongens hebben zich om de paar meter tegen de muur van het fietsenhok opgesteld, hun blik strak gericht op elke beweging van de meester die loert naar een geschikte plek. De meiden houden het voorveld in de gaten voor het geval dat hij besluit tot zo’n flauw, kort tikje.

De bal is los. Daar komt de klap. Hij is hard. De bal wijkt uit naar rechts en komt naast het plein in de steeg terecht. Daar rolt hij, niet gehinderd door enig fietsenhok, door en door. Twee jongens sprinten er achteraan. Ze zullen hem, als ze hem eenmaal te pakken hebben, teruggooien naar een van de teamgenoten in het veld. Ik beweeg hun kant uit. Dan is er onbestemd lawaai. Ik kijk over mijn rechterschouder. De meester!
Mijn handen gaan afwerend in zijn richting maar een frontale botsing valt niet te voorkomen. Met een smak ga ik onderuit en klap met mijn hoofd op de stoeptegels. Vrijwel gelijk zit ik alweer, misschien wel teruggestuiterd.

Ik bevoel de plek waar ik schade vermoed. Onder mijn hand groeit een bult gestaag uit tot verbazingwekkende omvang.
De meester heeft zich hersteld van zijn val en trekt me overeind. Hij haalt mijn afdekkende hand bij mijn voorhoofd weg. Ik zie zijn gezicht verfronsen. Hij aarzelt niet en sleurt me door de kring van verzamelde belangstellenden naar binnen. Daar veegt hij voor de toiletspiegel, met een vochtig gemaakte papieren handdoekje, zand uit de geschaafde buil. Die is zo groot als gevreesd.

‘Waarom deed je dat? Je moet niet proberen om me op volle snelheid tegen te houden. Dan gebeuren dit soort dingen.’

‘Dat deed ik niet meester. Ik had niet opgelet en had niet door dat u er aankwam.’

‘Ben je misselijk?’

‘Nee. Het gaat wel’, sprak ik naar waarheid, en eigenlijk wilde naar buiten om te tonen dat het goed met me ging.

‘Ik breng je naar huis.’, besliste hij, met zijn bedenkelijke blik onafgebroken op mijn vervormde voorhoofd gericht.

‘Ik hoef niet naar huis.’, klonk mijn zwakke protest. Ik wilde inmiddels wel naar huis want stel dat de leuke meisjes me zo zagen, vooral die én die. Ze zouden me niet meer moeten. Niet dat het uitmaakte, realiseerde ik me. Maandag was gewoon weer schooldag aangezien alleen halfdood bij ons thuis een excuus was om niet te gaan. Dan zou die knoeperd niet weg zijn. Die zat er nog wel een week. In mijn hoofd, met uitbouw, verschenen beelden van de kleuren geel, groen en paars die zo’n erker aan kon nemen.

‘Toch breng ik je.’

Mijn moeder keek raar op toen ze zijn blauwe Opeltje Cadett het erf op zag rijden. Toen we uitstapten, liep ze ons bezorgd tegemoet.
‘Niet te hard schrikken hoor. Uw zoon heeft een ongelukje gehad op het schoolplein. We waren aan het slagballen en ik heb hem omver gelopen. Ik was bezig met een homerun, en hij probeerde me tegen te houden. Ik denk dat hij een hersenschudding heeft.’

Een hersenschudding. Ik hoorde het hem zeggen en wist dat hij gelijk had.
In mijn herinnering, had ik hem het voorval anders uitgelegd.

Categorieën: Verhalen

8 reacties

LouisP · 31 oktober 2010 op 10:25

S.
bijzonder stukje S.
De eerste twee alinea’s vind ik onduidelijk en lezen niet fijn.
Ik was met de 3de alinea begonnen. Wat is dat een prachtig exemplaar!
“Het leuke van deze middag is dat de meester meedoet.” Dat is een prachtige zin..mooi!

l.

WritersBlocq · 31 oktober 2010 op 11:24

Lekker verhaal in volle vaart geschreven. Wel mis ik een knetterende uitsmijter.

sylvia1 · 31 oktober 2010 op 12:13

Slagbalherinneringen, wat een goed onderwerp. In de tweede alinea begreep ik er even helemaal niks meer van, maar dat kwam weer goed in de volgende. Die laatste zin is apart. Je schrijft vanuit je herinnering, dus… daar moet ik nog ‘ns over nadenken…

pally · 31 oktober 2010 op 15:57

Leuk stukje herinnering, Schorpioen, alleen de uitsmijter vond ik wat slapjes. Of ik heb hem niet begrepen… 🙁

groet van Pally

Patrick · 31 oktober 2010 op 16:10

ik heb niet altijd trek in een uitsmijter, soms is een roerei ook lekker. Ik vond het een pure weergave.. leuk om te lezen omdat je een gevoel van herkenbaarheid wist op te wekken (bij (mij).

Schorpioen · 31 oktober 2010 op 21:42

Het punt was (is) dat de meester mij verweet dat ik hem opzettelijk zou hebben willen tegenhouden. Dat was gezien mijn postuur ten opzicht van het zijne niet logisch, of ik moest heel dom geweest zijn. Ik had me tegen die beschuldiging dan ook verdedigd.
Echter toen we voor mijn moeder stonden, bleek mijn verklaring verloren te zijn gegaan. En zo ging het voorval officieel de geschiedenis in als een ineffectieve poging tot tegenhouden van een op hol geslagen leerkracht.

Met de laatste zin van het verhaal spreek ik uit dat mijn verdedigende verklaring wellicht nooit daadwerkelijk door mij werd uitgesproken. Wist ik veel of realiteit en verbeelding nog uit elkaar te houden zijn bij een hersenschudding.

* Ik had geen hersenschudding en heb de meester nog lang scheef aangekeken voor het (onchristelijke) schoonvegen van zijn straatje. Ook hij was vermoedelijk totaal opgegaan in het spel en had alleen oog voor de bal gehad.

** Dat scheef aankijken ging mij nog zeker een week erg makkelijk af.

*** Jammer dat ik het verhaal heb moeten uitleggen.

**** Misschien begreep u het wel en was het gewoon een slappe uitsmijter.

DreamOn · 31 oktober 2010 op 23:19

[quote] gegalvaniseerde [/quote] Nog nóóit van dat woord gehoord!

Mooi geschreven, ik begrijp de impact van de gebeurtenis en waarom dit voor jou nog een levendige gebeurtenis is.

De verwarring (andere reacties) snap ik ook, maar dat komt door een onlogisch gebruik van verleden tijd en tegenwoordige tijd.

De eerste alinea in de vt, en dan de tweede alinea in de tt, dat is een logische start voor je verhaal.
In de derde alinea hou je de tt ook vol, maar dan ineens, halverwege het gesprekje met de meester ga je weer over in de verleden tijd. En dat is niet logisch.

Maar ik heb genoten van je column. 😉
En de titel is briljant!!

Anti · 1 november 2010 op 21:42

‘Galvanize’, geweldig nummer van The Chemical Brothers. (Sorry, zit ernstig klem in de muziekmodus.)
Er zitten echt goede dingen in je column, Schorpioen, het verhaal op zich is sterk en herkenbaar als ‘de jeugdgebeurtenis die blijft’. Die zichzelf vrij pleitende leraar was helder, maar uitsmijter was een echte uitsmijter geweest als duidelijk was dat je hersenschudding een smoesje was om je’ontoerekeningsvatbaar’ te verklaren. En dan was ‘van slag’ meteen een wereldtitel geweest 😀 .

Geef een reactie

Avatar plaatshouder