We wisselen elkaar af. Als ik er ben, is zij er niet. En als zij er is, ben ik er niet.
Twee dagen in de week heb ik geen idee wie jij bent, dat zijn de dagen dat zij hier is.
Soms probeer ik me er een voorstelling van te maken. Ik zie haar door het huis lopen, ze is blij en vrolijk. Het mandje dat ik (wij?) voor haar onder het bankje tussen de keuken en de kamer hebben gezet zit vol met speelgoed, boeken, poppetjes, en bellenblaas. Ik zie voor me dat ze binnenkomt, haar laarsjes uittrekt, en vervolgens op haar sokken naar het mandje loopt. Daarna trekt ze het mandje onder de bank vandaan, gaat op de grond zitten en bekijkt de inhoud terwijl haar ogen steeds groter worden. Soms zit hier opeens iets nieuws in, dat heb ik dan daar voor haar neergelegd. Ik, voor haar een totaal onbekende. Vorige keer een prentenboek, zodat jij het haar voor kunt lezen. Zelf mag ik dat helaas niet doen. Nu weer een dvd van een tekenfilm, misschien kun jij die samen met haar kijken?

Na het mandje moet er waarschijnlijk iets worden gedronken, of gegeten. Ik weet niet hoe dat met kleine kinderen gaat, zelf ben ik geen moeder. Daarna vooral spelen, lezen, met jou leuke dingen doen. Tussen het spelen door komt ze allemaal spulletjes tegen in het huis, die niet van haar vader kunnen zijn. Nagellak in verschillende kleuren, een haarspeld of agenda in haar lievelingskleur (roze!). Ze vraagt of ze er mee mag spelen, of ze deze mee naar huis mag nemen. Jij zegt haar dat dat niet kan, omdat de spulletjes niet van jou zijn. Ze begrijpt het niet, maar gaat er uiteindelijk maar mee akkoord. Het is tenslotte haar vader die het zegt, dus daar moet je naar luisteren. Dat is wat ik voor me zie. Al is dat heel moeilijk, want ik ken jou niet als vader zijnde.

Straks komt er ook een bedje hier in huis te staan. Vanwege ruimtegebrek helaas in ónze slaapkamer. Jij bent natuurlijk erg blij dat zij hier eindelijk een keertje mag slapen van haar moeder. Tot mijn grote schrik en verbazing merk ik dat ik voor jou niet eens blij ben. Ik schrik van mijn eigen egoïsme als ik alleen maar denk dat ik het moeilijk vind om tegen een bedje aan te kijken van het kind dat ik niet mag leren kennen. Eerder heb ik tegen je ook gezegd dat ik het fijn voor je zou vinden als ze hier eens mocht slapen en dit meende ik ook echt. Nog steeds vind ik het fijn voor jou, maar ik heb er een dubbel gevoel bij. Als zij, jouw dochtertje, hier komt slapen zal dat betekenen dat ik weg moet. Van haar moeder mag ik haar niet zien, haar niet leren kennen. Van jou mag dat wel, sterker nog, je zou het heel graag willen. Je denkt zelfs dat ze me leuk of lief zou vinden. Ik denk dat haar moeder die gevoelens en gedachten haar vrij snel de kop zal indrukken.

Het beeld dat ik voor me zie is dat we de komende jaren wel een relatie zullen hebben, maar dat jij twee levens tegelijk leeft. Een leven met haar, en een leven met mij. Misschien zullen we wel samen wonen, dat doen we nu tenslotte ook, maar jij zult jouw oude huis aanhouden om haar daar te kunnen ontvangen. Om daar met haar te kunnen spelen, lezen, eten. Dat is de plek waar ze bij jou komt om een nachtje bij papa te slapen. Daarnaast hebben we samen een huis waarin we samen wonen. Het huis waarin ik op jou wacht tot je terug bent van je dag of weekend met je dochtertje.
Waarschijnlijk ook de plek waarin ik stil in een kamer zal zitten omdat ik mijn gedachten niet in toom kan houden.

Totdat ik het niet meer aankan, totdat ik me ga afsluiten voor het ‘andere deel van jou’. Ik zal niets meer willen horen over de dag die je met haar doorbrengt, wil niet weten hoe leuk het was om naar de dierentuin te gaan met haar, geen woord over de McDonaldsballon die achterbleef in de auto.
Haar naam wordt niet meer genoemd in mijn bijzijn en je probeert foto’s van haar op je telefoon te verbergen om mij geen pijn te doen. Ik sluit mij af voor dat deel van jou leven, probeer me te concentreren op het deel dat we samen hebben.  In dit laatste deel doen we allebei zoveel mogelijk ons best, maar jij kunt jouw verhalen en gedachten niet meer bij mij kwijt omdat zij logischerwijs veel in je gedachten is. Objectief gezien sta ik er nog goed tegenover en wil ik dat je je dochtertje blijft zien omdat ik dat belangrijk vind. Subjectief kan ik er niet mee omgaan.

Ik besef mij plotseling dat de vraag of ik haar ooit zal leren kennen niet eens de belangrijkste is. De  eigenlijke vraag is of ik jou ooit écht helemaal zal leren kennen?

Categorieën: Fictie

Unknown

Trying to be me....

8 reacties

Meralixe · 7 december 2013 op 13:55

Nee, ter gelijker tijd een column lezen én een puzzel ontrafelen lukt me nu eventjes niet. :pain:
Tot halverwege dacht ik aan co-ouderschap…Daarna moest ik verder lezen met nog steeds de prangende vraag of dat wel klopte. Wat een geheimzinnige schrijfwijze. 🙁

Sagita · 7 december 2013 op 15:22

Eens met Meralixe; er moet teveel gepuzzeld worden en wat als je daar niet van houdt?
Het probleem – een alleenstaande vrouw in relatie met een (gescheiden) partner met klein kind voelt zich gedeeltelijk buitengesloten – zou in het begin al duidelijk gemaakt moeten worden. Maar ja wat hou je dan over! Dus hou je het liever raadselachtig!
Waarom schrijf je niet over jaloezie: een prachtige emotie om wat mee te doen?
groet Sa!

Ferrara · 7 december 2013 op 17:09

Ik hoop voor je dat dit inderdaad fictie is, anders kom je wel in een flinke spagaat. Een kind is niet weg te poetsen.
Goede suggestie van Sa.

Mien · 7 december 2013 op 19:22

Niet eens met voorgaand commentaar. Ik hou er wel van om als lezer uitgedaagd te worden. Mag best een beetje moeite kosten. Juist door het niet meteen onthullen wek je spanning en onrust. Daar gaat de column ook over. Misschien heb je het niet bewust gedaan, maar het werkt wel. Graag gelezen. Je hebt een aangename schrijfstijl.

Nachtzuster · 7 december 2013 op 19:26

Ik vind dat mysterieuze wel goed geschreven juist. Alleen druipt het drama er wel van af en dan met name van de hoofdpersoon, de ik-vorm dus. Beetje zwelgen in zelfmedelijden. Je kunt je afvragen wie nu eigenlijk slachtoffer is. De man, het meisje of de ik persoon. Een andere column van jou ging ook al over iets soortgelijks. Waarbij bij mij dan de vraag rijst: Is het wel fictie? Niet dat het iets uitmaakt natuurlijk. Het is jouw verhaal en dat is niet slecht geschreven. Op iets teveel drama na. Mijns inziens in ieder geval.

Libelle · 8 december 2013 op 07:15

O jee, als ik lees over wat volwassenen kinderen allemaal aandoen, dan word ik zo down!
Dan is er geen plaats meer om raadselen te willen ontrafelen.
Wel goed geschreven!

arta · 9 december 2013 op 11:14

In eerste instantie moest ik lachen om jouw nickname versus de titel van dit stuk.
In tweede instantie raakte ik in de war van de bijvoeglijk-naamwoorden-stoelendans. (hij, zij, wij, het???)
In derde instantie begon het te dagen, maar helemaal begrijp ik het nog steeds niet…

alice · 11 december 2013 op 16:18

misschien een verhaal om nog eens en nog eens te lezen.

Vond het heel boeiend en apart.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder