Het was op een lome, broeierig warme zomerdag. Precies zo’n dag als nu, waarbij de zon al direct na haar opkomst haar warmte over het land en de velden spreidt. Trillend en zinderend strekte de strak blauwe lucht zich uit in de verte.
Er was geen zuchtje wind om je klamme, door hitte geplaagde lichaam te verkoelen.
Al dagen was er geen druppel regen gevallen en langzaam en wreed verdorde de hete zon de gewassen op het land.
Alles hield zich zo stil mogelijk, want de geringste inspanning veroorzaakte straaltjes warm vocht dat langzaam langs je lichaam sijpelde en maakte dat het droge stof van de zandweg als een plakkerige deken op je neerstreek.
Af en toe was er het gekras van een krekel in het veld, die toch dapper zijn lied zong. Zelfs de vogels hielden zich stil en verscholen zich in de koelte van de bladeren in de bomen.
Ik kon niets anders doen dan mij op een schaduwrijke plek neervlijen op mijn ligbed waarbij ik af en toe met mijn hand koele druppels water uit een fles over mijn huid wreef.
Het leek niets uit te maken. Het water vermengde zich ogenblikkelijk met de zilte zweetdruppels die plagerig de plooien van mijn huid zochten.
Toch kon niet iedereen zich de luiheid van deze warme zomerdag permitteren.
Even tevoren was, als in een oase van stof, een pick-up truck over de zanderige weg het knerpende grind van de oprit opgedraaid.
Het was David, de tuinman, die nu met ferme halen van de zeis, van links naar rechts, de lange grashalmen van het kleine paardenveld haalden.
De klamme warmte leek hem niet te deren. Bij iedere soepele beweging spanden zijn spieren zich en verrieden de nonchalance van zijn adolescente lichaam.
Met zijn ontblote bovenlijf en zijn in korte broek gestoken, gespierde benen bewoog hij zich net zo kwiek als altijd.
Ik sloeg hem gade vanaf mijn ligbed, terwijl ik mijzelf koelte toewuifde met de opgevouwen krant van die dag.
David liet even de zeis zakken en wiste met zijn vrije hand het zweet langs van zijn voorhoofd. Zijn blonde haren leken als goud gesponnen draden zijn hoofd te sieren.
Toen nam hij de zeis weer in beide handen, om, met licht gebogen rug, zijn werk weer te hervatten.
Terwijl ik dit tafereel aanschouwde, krulde ik mij comfortabel op, als een tevreden spinnende kat die zojuist van een heerlijk schaaltje room heeft gesnoept.
Plots ving David mijn blik, liet zijn werktuig zakken en hief zijn hand op in een begroeting, terwijl zijn parelende lach mij vrolijk tegemoet straalde.
Ik beantwoorde zijn groet door loom met mijn hand te wuiven om vervolgens het vochtige haar uit mijn gezicht te strijken. Een spanningsveld leek te ontstaan tussen de plek waar ik in de luwte van de zon lag en waar David zojuist zijn inspannende bezigheden verrichten. Was het de hitte van de zomer, die je het bloed in de aderen deed koken. Of was het een bestaande aantrekkingskracht, versterkt door de afwezigheid van zedig bedekkende stof.
Seconden verstreken terwijl ik toekeek hoe de zeis zachtjes in het gesneden gras neerstreek en de prikkelende geur van de halmen zich in mijn reuk drongen.
Nog was er de overdonderende stilte op het land maar de trilling van de lucht nam toe, terwijl David langzaam op mij toe kwam lopen.
Bij iedere kalme stap die hij in mijn richting deed, kreeg ik meer zicht op de glinsterende vochtdruppels op zijn huid.
Met zijn blik gevangen in de mijne, leek de wereld zijn adem in te houden in de zoete pijn van de verwachting.
Met de kracht en de soepele tred van zijn jeugd keek ik toe hoe hij mij naderde.
Ik rekte mij uit op mijn ligbed, alsof iedere vezel in mijn lichaam zich wilde manifesteren in zijn blikveld.
Alles om mij heen leek te vervagen, niet te bestaan. Er was slechts de spanning tussen ons beiden en de wetenschap van wat ging komen.
Nu stond hij voor mij en toornde hoog boven mij uit.
Terwijl hij zich langzaam naar mij toe boog strekte ik mijn armen naar hem uit.
Als de stille kracht van een magneet, de aanraking onvermijdelijk.
Koele zweetdruppels van zijn lichaam druppelden langzaam op de mijne.
Ik leek te zweven en dreef wakker uit mijn droom.
Het was gaan regenen.

Categorieën: Verhalen

4 reacties

LouisP · 28 juni 2010 op 07:32

Marilouise,
wat de warmte allemaal met je kan doen!
“..druppelden langzaam?” Bedoel je de snelheid van de druppel of de druppelfrequentie?

“Ik leek te zweven en dreef wakker uit mijn droom.”
Wow!

Mooi dat het een droom was..voor de lezer.
groet,
Louis

Anti · 28 juni 2010 op 09:14

Heel erg mooi! Mooi opgebouwd, goede spanningsboog en gewoon een heerlijk verhaal waarin je graag meegaat.

Kok · 28 juni 2010 op 12:53

Mooie rentree, Marilouise. Een hele mooie sfeerbeschrijving van een zomerse droom die verregend. Mooie zin ook: “de wetenschap van wat ging komen”. Het werd toch iets anders.

Ik kijk er naar uit meer van je te zien verschijnen 😉

Mien · 28 juni 2010 op 16:46

Dit tuinman die doet het hem.
Leuke rentree.

Mien

Geef een reactie

Avatar plaatshouder