We kwamen aan in de krappe woning van mijn schoonmoeder, in de late schemering. Het was zomer. Ik herinner me de vliegjes die in de vochtige hitte om de kale keukenlamp heen kriebelden.

Mijn schoonmoeder was een wervelstorm van uitroepen en nerveuze energie. Daar was haar jongste zoon, mét nieuwe, buitenlandse vrouw, en, als klap op de vuurpijl, ook nog een kakelvers kleinkind dat ze nog nooit had ontmoet: het eerste meisje na een lijn van louter jongens. Het kon niet op.

Dat was in augustus 1999, vier jaar na het eind van de oorlog. Ik ging voor het eerst naar Bosnië, samen met mijn partner en ons kind. We bezochten schoonfamilie die voor mij tot dan toe alleen in verhalen bestond. Mijn vriend had het kontact met zijn vader en moeder nog maar net hernieuwd na vele jaren vluchtelingschap in Nederland. Hij en ik, we kenden elkaar pas twee jaar.

De jaren daarna gingen we iedere zomer, en ik raakte verknocht aan het land, de mensen, het eten, de mentaliteit en…aan de Bosnische zomer. Als een weelderige dame lag de zomer uitgestrekt voor en achter ons, telkens als we kwamen. Het begin en het eind ervan lagen als verre tenen en vage kruinen buiten ons gezichtsveld. Het enige dat telde was die heerlijke hitte, dag na dag, week na week, maand na maand. Zomer was adembenemende natuur, kilo’s rijp fruit, zonnige groente, turkooise rivieren en schitterende groene bergen onder strakblauwe luchten. Zoveel luxe was voor mij onbekend en eindeloos aantrekkelijk en van de rest had ik geen weet. Bosnië? Dat was zomer.

Inmiddels weet ik beter. Niet de zomer is hier koning, maar de winter. Van Madame Lang, Loom en Lekker is de zomer veranderd in een juffrouw die de gordijntjes maar heel even opendoet. Een veel te korte pauze die wordt ingeklemd tussen de status-quo: kou. Aan de ene kant koele lente die de zomer de kop af probeert te bijten, aan de andere kant kille herfst die in het staartje hapt en daartussen in: ijskoude winter. Drie maanden warmte genadeloos geketend door negen maanden kou. De zomer is de zomer niet meer.


8 reacties

Mosje · 15 september 2006 op 14:28

Hier in Nederland tilt de juffrouw nog even het gordijntje omhoog, om ons nog heel kort met een warmbloedige blik aan te kijken.
Mooi stukje Anne, met mooie metaforen.

Saskia · 15 september 2006 op 17:32

Tell me more, tell me more!
Saskia

Dees · 15 september 2006 op 17:58

Prachtig! Ik struikelde even over geketend en dacht ‘getekend’. Maar ik weet niet of dat een vergissing, of een keuze is geweest. Hoe dan ook, je bent je aan het wapenen volgens mij. Of is het er nu al koud?

Anne · 15 september 2006 op 20:25

He Dees, het was bedoeld geketend! En we hebben er een woning in de stad bij momenteel, met centrale verwarming. Aaaaah, wat een luxe……
Dus ik maak mij geen sikkepitje meer druk.
Heerlijk!

WritersBlocq · 15 september 2006 op 22:29

Ai, jouw verhalen over die ijskou staan bij nog heel goed bij, pak de elektrische deken maar vast uit 😡
Winter? Perfect vind ik het. Maar dat moet mijn huis wel warm zijn.
Mooi verhaal weer, zoals altijd Anne.

champagne · 16 september 2006 op 01:37

Zomer was adembenemende natuur, kilo’s rijp fruit, zonnige groente, turkooise rivieren en schitterende groene bergen onder strakblauwe luchten.

Klinkt heerlijk! Mooi geschreven… 🙂

KawaSutra · 16 september 2006 op 02:55

[quote]Zomer was adembenemende natuur[/quote]In een grijs verleden ben ik er op de motor doorheen gereden. En het klopt precies, dat wat je beschrijft.

Ma3anne · 16 september 2006 op 19:51

Is dit het eerste verhaaltje in je toekomstige boek? 🙂
Heerlijk om te lezen weer.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder