We zijn met drie zusjes als mijn vader hertrouwt nadat mijn moeder gestorven is.
Als middelste kijk ik jaloers toe als de jongste van drie gewassen en aangekleed wordt door onze nieuwe moeder, die alleen kan knuffelen met kleine kinderen, niet met ons, van zes en acht. We volgen aandachtig haar handen. Ik voel mij groot, monsterlijk groot. Ons jongste zusje hoort plotseling ook bij de groten omdat er al snel een meisje geboren wordt uit mijn vaders tweede huwelijk. Het moet een schok voor haar zijn geweest. We vormen daarna een soort clan met zijn drieën, de club zonder moederknuffels. Natuurlijk zijn we nog niet in staat dat zelf goed te begrijpen. We kunnen het trouwens ook niet in de praktijk waarmaken om elkaar werkelijk te beschermen.
Maar er is wel dat gevoel van saamhorigheid.
Streng wordt er opgetreden in ons gezin met de nieuwe samenstelling. Als ons derde zusje niet wil eten, wat vaak gebeurt, wordt ze onverbiddelijk met haar bord in de schuur gezet, óók in de winter. Als ze gaat kotsen, moet ze dat opeten. Desnoods de volgende morgen. Mijn vader die toch veel van ons houdt, laat dat begaan. Wij zien het ook, mijn andere zus en ik. Ik herinner me niet dat we er iets speciaals bij voelen. Waarschijnlijk zijn we blij het zelf niet te zijn. Moeten ons staande zien te houden in de nieuwe situatie die ons heeft overvallen. Als een van de drie zonder eten naar bed moet, smokkelen we wel stiekem eten naar boven.

Mijn vader is uit noodzaak ons bij elkaar te houden, bliksemsnel getrouwd met de lievelingsverpleegster van mijn moeder uit het ziekenhuis waar ze is gestorven. We kennen haar al van de ijsjes en het fruit dat we krijgen, als we mama bezoeken en in de gladde gangen spelen in dat laatste jaar dat ze leeft. We zijn niet ongelukkig. We passen ons aan. Al word ik wel stiller. Vlucht later vaak in de luwte van een boek

Het jongere zusje wordt meer slachtoffer van de frustraties van mijn tweede moeder. Ze is wat fors en wordt daarmee vaak gekleineerd. En ik? Ik verdedig haar niet. Praat haar na, net als mijn onderhand niet meer nieuwe moeder. Die kan het inmiddels grote gezin nauwelijks aan. Op haar manier deed ze haar best, denk ik nu.
Mijn vader is dikwijls voor zaken op reis. Dan staat ze er weken lang alleen voor.

Er zitten ook gelukkige jeugdtaferelen in mijn hoofd. Met de hele meute in de auto naar het strand, raampjes open gedraaid en allemaal de liedjes zingen, die we uit ons hoofd kennen van de 78-toerenplaten die mijn vader meebrengt uit Amerika. We brullen ze met ons achten in koeterwaals Engels. Of emmers vol bramen plukken in de duinen en de achterbak ermee vol laden. En thuis pruttelende pannen vol sap die naar geconcentreerd zonlicht ruiken.

De pubertijd moet voor mijn jongere zus – ze ontwikkelde zich erg vroeg voor haar leeftijd- vaak een hel zijn geweest. Ze wordt uitgelachen om haar boezem.
Want met pubers weet mijn moeder geen raad. Waarom ben ik niet kwaad geworden? Heb ik haar niet verdedigd? Meer getroost?

Gelukkig is het uiteindelijk goed met haar gegaan. Al hebben de jeugdgebeurtenissen, dat is nou eenmaal onontkoombaar, stempels op haar persoonlijkheid gedrukt, die ze zo heeft moeten bewerken, dat ze er mee om kan gaan. Een sterke zelfbewuste vrouw is ze geworden.

Een paar jaar geleden, allebei al flink over de vijftig heb ik haar, mijn lievelingszus, tijdens een ‘zusterweekend’ eindelijk kunnen zeggen hoe ontzettend het me spijt.

([i]dit was mijn ingestuurde verhaal voor ’trouw'[/i])


pally

Genieten van leven en mensen en natuur om mij heen. Schrijven als belangrijke drijfveer om te ordenen, te relativeren en te communiceren.

5 reacties

De_PessiMist · 3 mei 2008 op 10:46

het verhaal doet niet veel met mijn emoties, maar ik vond het wel boeiend, heb het in 1 adem gelezen en het stak me zeker niet tegen 🙂

arta · 3 mei 2008 op 11:05

Mooi geschreven, precies de juiste afstand bewaard!
🙂

Dees · 3 mei 2008 op 11:08

Ah, zussenband en schuldgevoel. Mooi geschreven. Het doet me heel vaag een heel klein beetje denken aan Tessa de Loo, maar dat kan ook aan de tijd van het jaar liggen….

Mosje · 3 mei 2008 op 12:22

Wederom een eervolle vermelding.

Troy · 3 mei 2008 op 13:12

Wat een treurig verhaal zeg. Soms vond ik het her en der misschien iets te afstandelijk. Aan de andere kant is dat misschien ook precies de houding die iemand aanneemt die in dit soort trieste omstandigheden is opgegroeit. Afstand creeert zelfbescherming.

Van jou zou ik overigens ook wel eens een langer verhaal willen lezen. Je schrijft zo mooi. Je korte verhalen komen soms bijna als ’teasers’ over, en dat is zeker als compliment bedoeld. Ik wil meer.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder