Uit het oog, uit het huis

Hij was in stilte gekomen. Het huis in een zijstraat verderop dat maanden leegstond, was van de een op de andere dag plots weer bewoond. Af en toe zag ik hem wandelen met zijn zwart-wit gevlekte hond. Rondjes rondom de vijver vlakbij mijn huis. Hij glimlachte verlegen als ik voorbij fietste. Dat zag ik altijd te laat, dus lachte ik zelden terug. Als veertienjarig pubermeisje vond ik hem leuk, al had ik nooit een woord met hem gewisseld.

In de zon werd alles anders

Daar gaan we weer! Dat was wat ik dacht.
Het was maandag en we waren net terug van een zonvakantie. Onze relatie zat nog in het zogenaamde beginstadium alhoewel twee maanden voor sommige mensen al een prestatie op zich is.
Impulsief besloten we op een woensdag een vakantie te boeken. De zaterdag erop vertrokken we. De twee maanden voor deze zaterdag waren heerlijk en voelden echt en goed. Tot deze bewuste dag. Vanaf toen werd alles anders.

Feniks

Het was de zon in je ogen, een blik. Dat moment had me bekend moeten voorkomen, of kunnen voorkomen, dat had het moment van voorkomen van brandwonden kunnen zijn, of van nog een beetje uitstel. Misschien besloot ik ook doelbewust dat gegeven niet te registreren in mijn bovenbewuste. Zodat ik later iets kon murmelen over [i]nicht gewusst[/i]. Zou het echt zo zijn dat je blijft herhalen totdat je er een ander einde aan breit? Want ik kan niet zeggen dat ik daar nog de energie voor heb, voor over heb, eigenlijk. Deze rust bevalt me wel. Ook al mis ik soms de adrenaline van Pasens reeds verstreken.

Kansloos verzet

Al dagen wandel je zonder toestemming rond in mijn hoofd. Normaliter verboden voor onbevoegden, maar verzetten is zinloos. Je donkerbruine ogen met subtiele, oranje vlekjes staan continu op mijn netvlies gebrand. Ik kan aan niets anders denken en daar ben ik niet blij mee. De controle over mijn lichaam en brein lijken niet meer in mijn eigen handen te liggen.