Zonder jou

Het zijn uren, maar het lijken dagen, maanden.
Urenlang lijkt het na elke ademteug de laatste te zijn, maar telkens weer komt er weer één. Elke keer een klein dansje in mijn hart, dat je er nog bent.
Zoveel moeite kost het je, zoveel kracht. Kracht vanuit het diepste van je ziel.
Terwijl je op je ademhaling na, doodstil ligt, lijkt het of je hele lichaam beweegt.
De energie die vrij komt, terwijl er in je gedachten waarschijnlijk niets meer gebeurt. Of wel? Hoor je me wel?

Liefdesuiting

Ik ken geen liefdesgedichten, geen liefdesliederen. Ik heb geen rozenkwekerij, geen verstand van bloemen. Ik heb geen idee. Geen idee hoe ik mijn liefde naar jou toe zou kunnen uitdrukken. Ik zou je niet kunnen zeggen hoeveel ik van je houd, want dat weet ik niet.

Pijn

Als hij binnen komt, staat ze blij op om een kop koffie voor hem te maken. Een gewoonte die er is ingeslopen, sinds zij zelf niet meer werkt. Ze heft haar hoofd op voor een kus, maar tot haar afgrijzen krijgt ze een kusje op haar voorhoofd. Ze kijkt naar hem. Zijn ogen staan als glazen blauwe knikkers in zijn hoofd. Ze voelt haar maag letterlijk in één krimpen als zij zijn “zwarte” aura door het huis voelt verspreiden.

Witte vlinder

Zwijgend houd ik haar hand vast. Ik kan enkel naar haar kijken. Ze slaapt. Al dagen. Van de vrouw die ze ooit was, is weinig meer over. Haar gezicht is ingevallen en om de pols die zij gebroken heeft zit een wit verband. Haar armen en gezicht vertonen blauw met paarse plekken van de val die ze ruim een week geleden maakte.

Over nachten

Ik zoek troost bij onbekenden. Kus de lippen van mensen die ik nooit eerder heb gezien. Een enkeling kent de onherbergzame leegte van het hart: het zwarte gat van gemis. Onze ogen zijn als beslagen spiegels. De adem van anderen staat er als een blauwdruk op af te lezen. Van elkaar zullen we nooit houden; niet zoals van diegene die ons achter heeft gelaten. Zoals van de engel met zwarte vleugels of de klootzak met gouden inborst. De overspelige muze of de nachtvlinder die gedoemd was jong te sterven. Dus kussen wij elkaar. Bezwerend. En met gesloten ogen reizen wij terug. Naar andere levens, andere tijden; terug naar herinneringen die alleen wij kennen.