Zij loopt de trap af die ik net op wil lopen. Haar gezicht ziet eruit alsof ze gehuild heeft. Ik knik en vraag haar hoe het met haar man gaat. ‘Ach wat zal ik zeggen, hetzelfde”, mompelt ze zacht en ik loop maar met haar mee naar beneden, haar gezicht staat op totale leegheid en ik wil weten wat er aan de hand is. Het verdriet van de vrouw snijd mij door mijn ziel. We zijn dan wel buren maar blijf in hemelsnaam mens tegen elkaar. We gaan naar de coffeecorner en ik haal twee bakken koffie en terwijl ik ga zitten zie ik dat zij snel een zakdoekje in haar handtasje terugdrukt.
“Is het zo erg met hem dan?”vraag ik belangstellend.
“Ja je weet dat hij dood gaat, maar dat wachten, dat ellendige wachten op het onvermijdelijke. Het lijkt wel alsof mijn wereld stil staat. Er komt niets uit mijn handen.”
Ik knik alleen maar, ik ken het uit eigen ervaring. Niet weten wat te zeggen.
Zwijgend drinken wij onze koffie, als twee buren die toevallig een geliefde in het ziekenhuis elkaar tegenkomen.

De stilte tussen ons is welsprekend. Het heeft geen inhoud. Ik weet niet wat te zeggen en zij weet mij niets te vertellen of heeft er geen zin in. En dan voel je pas dat die verrotte koffie verdomd heet is als je ineens de kriebels krijgt en weg wilt.
Gewoon omdat je niet weet waar je goed aan doet.
‘Heb je nog een dokter gesproken?”verbreek ik de stilte maar.
“Nee die gasten zie je nooit, ook geen zuster. Dan ligt hij zo daar zielig alleen op een kamertje, vol met morfine.” Haar stem is bitter en haar ogen zijn dof. Het verdriet heeft haar gezicht getekend.
“Ben je zeker niet lang bij hem gebleven?”vraag ik maar weer.
“Nee heeft geen zin, hij is niet aanspreekbaar en geen mens die naar hem omkijkt.”
‘Maar je kan toch wel een dokter te spreken krijgen wat is dat nou, je moet toch weten waar je aan toe bent met je man!”

Zij kijkt ineens over mijn schouder heen en ik draai mij automatisch om, denk dat zij nog meer bekenden ziet. Twee agenten komen onze kant uit. Zij staat rustig op, geeft mij een hand en bedankt mij voor de belangstelling aangaande haar man, een flauwe glimlach krijg ik mee.
De twee agenten vragen aan haar of zij Mevrouw D. is en zij knikt.
“Wat is er aan de hand?”vraag ik verbaasd aan haar.
“Ik heb een kussen op zijn gezicht gedrukt, ze zijn er snel achter gekomen zeg. Zeker toevallig een dokter die even tijd voor mijn man had. Ik heb alleen het proces wat bespoedigd. Heeft hij geen pijn meer en ik kan door met mijn leven”.

Vol verbazing laat zij mij zitten terwijl de twee agenten haar de boeien omdoen. Ik sta op en vraag of dat nou nodig was zo publiekelijk. Dat is het protocol is het verlegen excuses.

De buurvrouw die nooit een dokter zag had niet gerekend op een co-assistent die toevallig de morfine wilde controleren, vond de man dood en zag direct aan de ogen dat het hier om een verstikking ging, een expresse verstikking, aangezien zijn vrouw het kussen gewoon op zijn gezicht had laten liggen.
Toen zij werd weggevoerd door de agenten keek zij nog eenmaal om naar mij en gaf mij een knipoog, alsof zij opgelucht was dat haar leven gewoon weer door kon gaan.

Niet beseffend dat haar leven een heel andere wending zou nemen, maar daar had ze even niet bij stil gestaan…
Nog meer discussie over euthanasie???Ik heb er nu mijn buik vol van…


klapdoos

Gewoon een Amsterdamse vrouw die met een vrouw getrouwd is, ziek is, zodanig dat de neerwaartse spiraal steeds verder zakt. maar een kniesoor die daarop let. Ik lach graag, heb genoeg traantjes gelaten om mijn ziekte en nu is het tijd om via mijn nieuwe boek eens door te gaan met uit het leven te halen wat er te halen valt, zeker in een crisistijd is het de kunst om toch vrolijk te blijven. Mijn motto is dan ook: Een dag niet gelachen is zeker een dag niet geleefd.

5 reacties

Prlwytskovsky · 6 april 2009 op 21:37

Schrijnend verhaal Klapdoos. Aan de ene kant kan ik het er mee eens zijn maar aan de andere kant mag je nooit eigen rechter zijn. Dat is het moeilijke.

KawaSutra · 7 april 2009 op 00:14

[quote]Ik weet niet wat te zeggen en zij weet mij niets te vertellen of heeft er geen zin in.[/quote]
Altijd een lastige situatie voor beide partijen. Dat is voor mij herkenbaar.
Ik weet niet wat ik uit je slotregel moet concluderen. Ik zou die hebben weggelaten.

Mien · 7 april 2009 op 14:00

Een klap voor mijn kanus deze column.
Erg goed en wat een wending.

Je laat uiteindelijk veel in het midden en aan de lezer over.

Benauwender had je dit grote dilemma niet kunnen verwoorden.

Komt voor mij in aanmerking voor de CvdM.

Mien

Bitchy · 7 april 2009 op 14:10

Ik weet niet of dit echt is gebeurd… of gedeeltelijk mss.

Het eerste gedeelte staat voor mij haaks op het laatste.
[code]Zij loopt de trap af die ik net op wil lopen. Haar gezicht ziet eruit alsof ze gehuild heeft. Ik knik en vraag haar hoe het met haar man gaat. ‘Ach wat zal ik zeggen, hetzelfde”, mompelt ze zacht [/code]

Ondanks het dramatische einde, of mss juist wel daarom blijf ik het gevoel houden dat je er meer uit had kunnen halen.

Ik vind het zeker niet slecht, maar het had nog beter gekund, denk ik.

maurick · 8 april 2009 op 08:04

Mooi stuk. Heerlijk geschreven.
:duimop:

Geef een reactie

Avatar plaatshouder