Opzij van asfaltwegen die rafelig eindigen in okergeel zand lopen of staan zwarte mensen in kleurige kleding. Sommigen, meestal vrouwen, met manden of schalen vol vruchten op hun hoofd. In het stoffige achterland ligt veel half verbrand vuil tussen scheef tegen elkaar geplakte hutten, nerinkjes en schuren geconstrueerd van golfplaat en ruw hout of oude reclameborden. Hier en daar betonnen half afgemaakte gebouwen, waarvan je aan de begroeiing kan zien dat er heel lang niet aan gewerkt is. Waarschijnlijk zullen ze zelfs nooit voltooid worden. Een onafzienbare hoeveelheid aan alle kanten gedeukte knalgroene taxi’s met twee felgele strepen opzij rijdt langs. Soms plotseling remmend voor een dromerige geit of een stokoude man, zijn huid dof verbleekt door het stof, zonder op of om te kijken overstekend in slow-motion. Minibusjes er af en toe tussendoor, waarvan passagiers de loshangende deuren vasthouden. Allemaal propvol.
Met mensen, bultige pakken huisraad, handelswaar en dieren.

We willen naar de zon, deze winter, na langdurige verkoudheden, en boeken impulsief voor acht dagen Gambia, het kleinste land van het Afrikaanse continent. Een rivierdelta, omsloten door Senegal. Een gloeiend hete föhn verwelkomt ons op het kleine vliegveld als we in de late namiddag uit het vliegtuig stappen. Verwezen kijken we later door de ramen van de oude transferbus naar deze andere wereld, zwetend in onze veel te warme kleren. We worden afgezet bij een soort boerderij met betegelde binnenplaats, de muren geel als het zonlicht en slaapwandelen samen met een tiental andere Nederlanders naar binnen.
Onze hotelkamer beneden aan de galerij is kaal en groot. Het bed met hagelwitte lakens staat verdwaald tegen de achterwand op de donkere tegelvloer. We strekken ons er naakt even op uit. De gebatikte gordijnen vormen in het midden twee lichte ronde ogen, die ons de hele week melancholiek zullen blijven aanstaren.

De duisternis van de tropen valt snel in. Het blijft warm op de binnenplaats waar een welkomstbuffet wordt klaargezet met achter elk gerecht een vriendelijk personeelslid. Het is er zo zwak verlicht dat je vaag hun kleding ziet met daarboven een hagelwit lachend gebit, vrij zwevend in de lucht. Het zelfde effect zie je op het podium achterin met muzikanten en dansers. Opzwepende muziek met zich steeds sneller herhalende ritmes. Vooral de dansende gebitten fascineren me.
Een witgeschilderde zwarte figuur valt het meeste op, hij beweegt zich als een geest tussen de springende tanden. Ik ken de betekenis niet, maar het werkt mysterieus. Zijn bewegingen lijken van een pop, houterig en langzaam in enorm contrast met de rest. Die schudden zo vlug en heftig met hun hoofden dat ik verwacht dat ze er af vliegen en van het podium rollen, zodat de toeschouwers zullen moeten zoeken bij wie ze horen.
De halve duisternis, de zoele warmte en de opzwepende muziek, brengen me langzamerhand in de ban van Afrika. Zelfs het huilerige toontje van de speaker, tussen de muziek door, met zijn eindeloos herhaalde ‘Welcome to the Gambia, thanks for coming to The Gambia, I love you’, doet daar weinig aan af.

In bed, nog klaar wakker van de drums, staar ik strak naar de gordijn-ogen, alsof daarin de geheimen van de komende week te lezen zijn.


pally

Genieten van leven en mensen en natuur om mij heen. Schrijven als belangrijke drijfveer om te ordenen, te relativeren en te communiceren.

11 reacties

arta · 15 februari 2008 op 08:10

Wat ik zo bijzonder aan dit stuk vind, is dat jij details benoemd, die in andere reisverhalen weggelaten worden, maar juist de sfeer van een plaats/land goed weergeven. Ná de Italië-verhalen, die ik ontzettend goed vond, kijk ik uit naar de Gambia-verhalen, die na het lezen van deze veelbelovend zijn! 🙂

SIMBA · 15 februari 2008 op 08:19

Ik hoop dat je de geheimen die de gordijn-ogen je verteld hebben, aan ons doorverteld.
Heerlijk altijd, die reisverhalen van jou!

Teunis · 15 februari 2008 op 08:29

Echt mooi. Er spreekt veel weemoed uit je column. Of is dat wat hij in mij naar boven haalt? Heb in Afrika gezeten voor een tijdje. Ik kijk uit naar de volgende.

Groeten Teunis

pepe · 15 februari 2008 op 08:31

Je geeft me het gevoel ik er bij was, mooi weer en prettig om te lezen. Hier een lach op mijn snoet, deze vrije-dag begint goed. Dank je.

Mosje · 15 februari 2008 op 10:42

Mooie sfeertekening Pally. Helaas heb ik het niet zo met toerisme in ontwikkelingslanden. Als je een verkoudheid wilt ontlopen boek dan Kreta of zo.
Heb zelf lang in een ontwikkelingsland gewerkt en dacht altijd zo het mijne van die westerlingen met hun fotocamera’s.
Ik weet ook wel dat toerisme goed kan zijn voor de economie van het land, maar toch…

Anne · 15 februari 2008 op 11:17

Prachtige observaties Pally. Hoewel ik me de dubbelheid van Mosje ook kan voorstellen. Ik zou er om die reden ook niet snel naar toe gaan. Maar daar is dit verhaal niet minder mooi om geschreven.

lisa-marie · 15 februari 2008 op 13:45

Ik heb genoten! :wave:
De details in het verhaal maken de sfeer compleet.
En van die zwevende gebitten en springende gebitten toveren een glimlach op mijn gezicht.
Ben dan wel niet in Afrika geweest maar wel gezien.
Ik kijk al uit naar het volgende deel. :zon:

Neuskleuter · 15 februari 2008 op 15:25

Hoewel er eigenlijk niets gebeurt is het aangenaam om te lezen. Ik werd meegezogen in de sfeer. En dat ondanks mijn ochtendhumeur. :stom:

:toeter: Mijn huisgenoot heeft die Afrikaanse drums ook ontdekt. Om half twee vannacht, 4,5 uur voor mijn wekker ging. Gelukkig hielp mijn woeste gegrom, wilde gesms en pluizig vogelverschrikkerkapsel mee om het kabaal dan toch om twee uur te laten eindigen.

Of zou het iets te maken hebben met mijn gestamp, traditioneel op blote voeten, waardoor het kalk zijn kamer insneeuwde en het Afrikaanse gevoel liet verdwijnen?

Prlwytskovsky · 15 februari 2008 op 18:31

Heerlijk verhaal Pally.

[quote]Ben dan wel niet in Afrika geweest [/quote]
@Lisa-Marie: Wel of niet? 😆

Dees · 16 februari 2008 op 12:46

Ook ik heb er ooit de toerist uitgehangen. Ik vond het er zo niet-Afrika, een soort Afrika als hapklare speeltuin.

En dan de kinderen die je bosslady noemen, of Tubob. Dus ik zie ook die hele mooie sfeertekening, die ik herken, maar waar ik wel hele andere gevoelens bij had indertijd, dan jij hier neerzet.

Of neer lijkt te zetten, want ik wacht de rest van de reeks nog even af…

Trukie · 16 februari 2008 op 23:29

Ik leer graag met je mee. De toekomst in de gordijnogen is weer eens wat anders dan een dromenvanger.
Ik kijk uit naar een vervolg.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder