Rondom het eenvoudige ontbijt op de binnenplaats van het hotel hangt een serene rust. Opmerkelijk, omdat een grote hoeveelheid personeel ons omringt. Ik voel me als een toneeltoeschouwer in de jaren tachtig, toen er vaak tussen het publiek gespeeld werd. Om ons heen lopen twee mannen, allebei met een grote plastic emmer, bladeren op te rapen onder een stuk of vijf exotische bomen. Ze oogsten ongeveer twee stuks per boom, bukken rustig, bevoelen het blad en laten het voorzichtig en precies in de emmer los. Een andere man geeft de bomen water. Uit een grote witte bak begiet hij zorgvuldig het uitgespaarde rondje bruine grond om de stam heen. Er tekenen zich drie vrouwen in fel gekleurde lange gewaden af tegen de muren van de gastenkamers. Synchroon als dansers vegen ze met bezems zand voor zich uit. Een vierde veegt met stoffer en blik sierlijk het hoopje op. Bij het buffet zit elke dag hetzelfde meisje, dat altijd vraagt welke kamer we hebben en vervolgens het nummer ernstig op een lijst noteert. De obers houden voortdurend secuur bij alle tafels in de gaten of er een kopje of bord leeg is. Dat wordt onmiddellijk, maar zonder haast weggehaald. Het tempo ligt zo laag naar onze begrippen, dat het ons ontspant. De nacht gaat hier drempelloos over in de dag. Ik realiseer me dat wij voortdurend rennen, als ik ons tempo ermee vergelijk. Allemaal vragen ze of we goed geslapen hebben en hoe het met ons gaat, vaak met een handdruk, altijd met een glimlach.

Als we de zanderige weg naast het asfalt oplopen, de poort van het hotel uit, toetert iedere taxi. We willen het half uur naar het strand lopen, schudden het hoofd bij elke taxitoeter achter ons.
De wegen zijn vol, de taxi’s rijden niet snel, mensen lopen rustig of wachten op de minibus. Af en toe is er een enorm wijd kruispunt, waar verkopers staan met allerlei spullen. Ze dringen hun waren aan ons op. Als ik hoor dat de werkloosheid 80 % is hier in Gambia, begrijp ik dat. Maar het verwart me ook, steeds te worden aangesproken. Het handen schudden. Met je meelopen. Je naam vragen. Het is erg warm, een droge warmte.
Ik heb nog nooit zoveel afval bij elkaar gezien. Losse schoenen, roestige blikken, stukken plastic. Het ruikt naar kruidige vuren. Er scharrelen witte varkens met biggen rond en veel treurige zwerfhonden in dezelfde kleur als het zand. Alsof ze daaruit geboetseerd zijn. Hier en daar een struik vol bloemen, een boom: armoedige oases.

Op het weidse bijna lege strand, een paar plukjes zonnebedden onder rieten parasols, palmen aan de rand. Een gitzwarte rastajongen in zwembroek brengt ons ongevraagd naar zo’n stoel, gaat aan mijn voeteneind zitten en stelt zich vriendelijk voor als Alex. Vertelt over zijn leven, het gezin en het dorp waar hij vandaan komt. Hij helpt onofficieel op het strand voor de tips van de toeristen. Heeft maar af en toe werk en het weinige dat hij hier verdient, geeft hij als oudste van een gezin van acht, thuis af. Alex zal onze belangrijkste schakel met Gambia worden. Later voegt hij zich weer bij de groep jongens verderop, die de hele dag naast een rij hengels zitten, vlak bij zee. Die kunnen gehuurd worden. De dagen dat we op het strand zijn, is er niemand voor gekomen.
Een fraai geklede vrouw komt even later op dezelfde plaats zitten en vraagt of we vers fruit willen? Een berg van blokjes papaja, banaan, ananas, meloen en kokosnoot zet ze even later neer op het gammele witte tafeltje tussen onze stoelen. Klaargemaakt in haar stalletje iets verder op: een staande kist die als een lijst om haar heen past.

We kijken dromerig naar de oceaan voor ons, licht blauwgrijs met een spierwitte branding.
Morgen zullen we met een kleine groep landinwaarts gaan.


pally

Genieten van leven en mensen en natuur om mij heen. Schrijven als belangrijke drijfveer om te ordenen, te relativeren en te communiceren.

13 reacties

arta · 20 februari 2008 op 08:16

Ik geloof dat ik jouw reisverhalen écht de allermooiste vind uit jouw hele repertoire…
Een stukje als dit:[quote]Er tekenen zich drie vrouwen in fel gekleurde lange gewaden af tegen de muren van de gastenkamers. Synchroon als dansers vegen ze met bezems zand voor zich uit. Een vierde veegt met stoffer en blik sierlijk het hoopje op. [/quote]
springt er dan nog extra uit, zó mooi!
🙂

Dees · 20 februari 2008 op 08:40

Weer die herkenning; ik denk dat iedere bezoeker aldaar dezelfde componenten voorgeschoteld krijgt. Maar ook weer dat totaal andere gevoel bij die componenten.

Ach ja, het stukje zelf is prachtig, ik zal bij deel 3 de koppeling met de eigen beleving eruit proberen te filteren 😉

SIMBA · 20 februari 2008 op 09:03

Het lijkt bijna science fiction, wat een totaal andere wereld he!

lisa-marie · 20 februari 2008 op 09:38

Ik wordt elke keer in het geheel meegenomen en geniet dan met volle teugen 😀 :wave:

Anne · 20 februari 2008 op 10:56

Ik vind dat je vooral de rust, ondanks de drukte van het sociale landschap, heel goed hebt beschreven. Je vertelt zonder haast. Heel mooi.

Neuskleuter · 20 februari 2008 op 12:09

Ik hoef zelf niet meer op vakantie, ik beleef het zo al mee!

[quote]We willen het half uur naar het strand lopen, schudden het hoofd bij elke taxitoeter achter ons.[/quote]
Een stukje lopen is voor ons zo gewoon. Toen we in Slovenië waren, kregen de mensen daar bijna een cultuurschok, dat wij in de stad bijna alles lopend afdeden. Openbaar vervoer en auto’s worden daar veel meer gebruikt. Wel grappig om dat hier ook een klein beetje in terug te zien.

Mosje · 20 februari 2008 op 14:12

Je voelt je als een toneeltoeschouwer, schrijf je in de eerste alinea. Ik blijf het jammer vinden dat je niet ook achter het toneel kijkt, voorbij de gekleurde gewaden, achter de parasols. Wat voor een wereld zou je daar zien?
Dromerig naar de oceaan kijken, tja…

klapdoos · 20 februari 2008 op 14:55

Heerlijk om zo mee te reizen, zonder een cent te betalen en toch door jouw ogen mee te kijken naar al die natuurlijke schoonheid om je heen,
groet van leny

pally · 20 februari 2008 op 15:30

Wacht even met je oordeel tot je het slot hebt gelezen, Mosje…

groet van Pally

Mosje · 20 februari 2008 op 15:36

Pally, ook over het slot zal ik zo eerlijk en oprecht mogelijk reageren. Natuurlijk.
Maar ja, als je in delen instuurt, kan er op delen gereageerd worden, en dat deed ik dan ook.

pally · 20 februari 2008 op 16:00

Ja, klopt. Ik waardeer je eerlijke oordeel.

Siebe · 20 februari 2008 op 19:23

Ik ken het land zelf niet, ik ben niet zo’n reiziger. Wat me aanspreekt tot dusver, is dat ik het idee heb via de column een beeld te zien dat ik vermoedelijk met eigen ogen waar had genomen, ware ik daar geweest en niet jij. Dat waardeer ik in dit verhaal. Misschien wel juist omdàt ik geen reiziger ben.

gr
s

pepe · 20 februari 2008 op 22:15

Weer een prachtbeeld, ik geniet mee en kijk uit naar volgende delen.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder