We keken Spicht met gemengde gevoelens aan. De camera meenemen naar het ‘t Hoekje leek ons niet zo’n goed idee. Maar Spicht had daar andere ideeën over.
‘Ik wilde jullie laten zien dat Willem gewoon nog leefde. Dat hij in ’t Hoekje kwam, dat bijna alles bij het oude was.’
Er kwam een zweem van glimlach op haar gezicht. ‘Bijna alles,’ herhaalde ze. ‘Want ik ben zijn vriendin niet meer.’ Dat wisten we. Ik herinnerde me als gisteren het moment dat Willem na dat telefoontje als een dolle stier de achterdeur was uitgerend en dwars door de heg was gebroken ‘Sjullieschuld!’
‘Hij handelt als vanouds. Hij praat met Fat en soms komt JP. Hij ziet en spreekt een hoop andere mensen. En af en toe heeft hij het ook over jullie.’
‘O?’ vroeg Connie. ‘En wat zegt hij dan?’
‘Dat hij het jammer vindt dat hij Pierre niet meer ziet. De man met de ‘gouwe hande’. Dat ze eigenlijk nooit goed met elkaar hebben kunnen praten en dat het jammer is dat jullie hem aan mij verraden hebben.’
‘Verraden hebben,’ mompelde ik. ‘Zo ziet hij dat dus.’
‘Heeft hij niet gemerkt dat je foto’s nam?’ vroeg Connie. Ze had er ervaring mee. Ze nam foto’s vanaf de heup, en dan stond je erop voor je het wist.
‘Heeft hij niets van gemerkt,’ schudde Spicht ontkennend haar hoofd. ‘Ik vroeg me wel steeds af of dat wel kon zonder flits.’
‘Het is aardig gelukt,’ knikte Connie.
‘Maar daarvoor ben je niet gekomen,’ zei ik droog. Ik keek haar rustig aan. Het moest nu maar duidelijk worden. Dat gezellige gebabbel over foto’s maken in de kroeg, en dat Willem weer gewoon de oude was, had verder geen betekenis. Er schuilde iets onder, ik wilde weten wat.
Connie zweeg. Ze was door Spicht onmerkbaar meegetrokken in haar enthousiasme voor fotografie. Daar was Spicht goed in net als met rummicub. Ik keek haar nog steeds aan. Ze moest nu maar vertellen waarvoor ze hier echt was. Waarvoor ze een hotel had genomen? Waarvoor ze in ons oude huis had ingebroken en de camera had opgehaald? Toch niet omdat wij zulke aardige mensen waren?
Spicht zweeg bedremmeld. Net alsof ze betrapt was. ‘Je hebt gelijk,’ gaf ze toe.
‘Waarvoor ben je hier dan?’ vroeg Connie. Ze had het estafettestokje van me overgenomen.
‘Er is nog wat anders,’ gaf Spicht langzaam toe.
‘Vertel het gerust,’ zei ik. Maar de ironie ontging haar.
‘Toen ik Willem belde dat ik het uitmaakte omdat ik niet van plan was in die zooi van hem terecht te komen schreeuwde hij me iets toe door de telefoon waardoor ik helemaal overstuur raakte.’
Ze keek ons beurtelings aan met grote ogen. Er was iets. Het wachtte om gezegd te worden.
‘Wat zei hij?’ hielp Connie haar.
‘Dat ik hem maar zo niet in de steek kon laten. Dat hij dat niet pikte.’
Ik keek Spicht onderzoekend aan. Ik wilde vragen of Willem dat letterlijk zo gezegd had.
‘Dat was wat hij bedoelde,’ legde Spicht ongevraagd uit. ‘En toen voegde hij er aan toe dat hij een van de jongens wel eens zou sturen!’
We keken haar verbijsterd aan. Ik rilde. Een van de jongens? John? Alex?
‘Hij kwam bijna niet uit zijn woorden,’ zei Spicht. ‘Ik dacht nog dat ik het verkeerd begreep. Maar hij herhaalde het letterlijk. Ik werd doodsbang.’
‘Goeie help,’ zei Connie. Ze keek me aan. Zouden wij nu toch met John of Alex te maken krijgen?
Spicht zag haar blik naar mij. ‘Nee, jullie niet,’ zei ze. Willem heeft geen idee waar jullie zitten. En dat interesseert hem ook niet. Hij heeft jullie losgelaten. Hij wil mij, dat is alles.
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Connie.
Spicht knikte. ‘Het is zo’n eigenwijs mannetje. Ik zit in zijn hoofd en in zijn denken. Hij kan niet meer zonder me.’
Ik keek haar aan. Dat snapte ik nu allemaal wel. Willem was dom en eigenwijs. Als hij iets in z’n kop had kreeg je het er niet meer uit. Ik hoorde hem nog ‘Eenklap,’ zeggen. Niet tot overleg bereid.
‘Hij was best aardig,’ zei Spicht dromerig. ‘Een soort goedmoedige beer. Maar hij is ook loeisterk. Hij heeft me wel eens door de kroeg gedragen.’ Het dromerige verdween uit haar ogen. ‘Maar hij kon ook vreselijk eigenwijs zijn. Dan moest er gebeuren wat hij in z’n kop had. Of je nu hoog of laag sprong.’
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Connie kalm. Spicht had er omheen gepraat. Ze had nog steeds geen antwoord gegeven. Dat werd nu wel tijd. We wilden het weten. Ze was hier niet voor niets. Ze had een doel. Het was allemaal wel leuk met die camera. En we waren best geïnteresseerd wat er verder was gebeurd. Maar waarom was ze nou echt hier?
‘Willem heeft Alex op me afgestuurd,’ zei Spicht toonloos.
Categorieën: Hokusai bon
0 reacties