Kieuwen

Het is nog bewolkt. Niet heel erg, meer een uiteengeplozen dot watten in de lucht. De zon blijft erachter zichtbaar als een perfect rondje gedimd geel vuur terwijl het uitgestrekte blauw door de rafelige gaten van het weefsel heen schijnt.

Verkeer

De straat was totaal verstopt. Bij de halte waar ik op de trolley-bus zou wachten stonden zoveel mensen dat ik wist hier zeker tot ver na sint Juttemis nóg te zullen staan. Dus besloot ik te lopen.

Hart

We wachten op vertrek. In de bus heeft zich een gemoedelijke sfeer verspreid, als een vriendelijke mist. Duka krijgt volop aandacht van al zijn buren. Samen bevolken ze het bankje dat evenwijdig aan de rijrichting staat zodat ze met de rug naar het raam zitten. Daar tegenover zit ik, met de knieën naar voren maar de blik naar links, zodat ik met mijn gezichtsuitdrukking geen misverstand laat ontstaan over mijn betrokkenheid bij hun feestje. Ik mag dan een vreemde zijn, mijn hart hoort nu hier.

Zwijgles

In Fatíma’s kantoor zit ik. Het is al na drieën en eigenlijk zou ik nu les geven maar zíj heeft het druk, Lejla zwerft elders op de ambassade rond en Jasna heeft andere taken.