Pijl en boog

Het is prachtig weer. Ik loop onze straat in en prijs me opnieuw gelukkig dat wij hier zo maar terechtkwamen. Dit is een van de mooiste straten van Sarajevo, op Koševsko Brdo. We passen in ons huisje als een sleutel in een slot.

Luchtig

Ze vraagt: Als het nou tweeduizend en honderd wordt, hoe gaat het dan verder?
Ik zeg: Met tweeduizendhonderd en één.
Nina vraagt verder. Welke mensen zijn er dan, dezelfde als nu?
Nee zeg ik, alle mensen die nu leven zijn dan dood.

Windkracht

Nooit weet ik wat de wind hier precies doet. Hoe zich de natuur verhoudt tot wat mensen ooit bouwden. Als we via de Marathonweg aan komen lopen duwt de westenwind ons terug. Maar zodra we het hoekje omslaan, naar rechts, met de curve van het plein mee, is er plotseling luwte, binnen de lage beschutting van de inham. De windvlagen verdwijnen gestaag. En gaandeweg, als we met de blik op de houten deur in de verte, precies daar waar zich de kom vormt, het laatste stukje lopen, vergeten we zelfs dat het eigenlijk stormt.

Perspectief

Ons gezin woont voor drievierde in Sarajevo, en voor een kwart in Amsterdam. We hebben leren leven met die breuk. Maar een keer per jaar keren we terug naar Nederland om de stukken aaneen te leggen. Onze tijd in Amsterdam gedurende die paar weken lenen we van ons eigenlijke leven elders. Als we na een maand naar huis gaan is dat omdat het leven daar ons steeds dwingender terugroept.

Tijdgat

We maken alle lichten uit behalve de staande schemerlamp in de hoek. De lamp is een samenraapsel van her en der gevonden delen die ik ooit opgewekt naar huis sjouwde en liefdevol assembleerde. De kale kap bekleedde ik met een luxe lapje beige zijde, met geborduurde bruine takjes. Als een boom staat hij te schijnen. En telkens als ik hem aandoe verheldert de lamp zijn eigen gestraatjutte oorsprong, zoveel lichtjaren geleden. Van niks iets nieuws maken is nog steeds mijn grootste talent.