Yolanthe

Toen ze langs me liep met kort glijdende, langzame passen zuchtte ze even met daaronder een bijna onverstaanbare gegrom. Haar bruin krullende kapsel was uit model en een van haar borsten hing uit haar jurk; haar tepels verstijfd, maar zonder de uitnodiging om ze aan te raken. De gele IKEA tas sleepte ze met zich mee en soms stootte ze tegen een stelling, waar dan soms een vaas uitviel. Ze was daar niet de enige mee, want overal in de IKEA was af en toe het geluid te horen van iets dat viel, kapot ging of de trage passen en daarmee het gerinkel van scherven. Overal was het gekreun te horen, het gezucht als een necrofiel hoogtepunt, steeds maar weer.

Hongerig en Rood

Het was niet de manier waarop ze naar me keek met haar halfgesloten ogen. Niet de manier waarop ze naar me keek met haar mond open alsof ze haar tanden wilden zetten in een groot stuk vlees. Het waren haar haren, vastgeplakt, en de stromen bloed die spatten uit de aders van haar vriendje die schokkend op de vloer lag. Een bibliothecaris.

Prisma

Ratana bleef maar kijken naar het glas dat op de vloer lag. De steel en de voet waren nog intact, maar de rest lag in een aantal stukken ernaast. Het hoofd was verbrijzeld en nu scheen de zon erop en het glas lag naast zijn eigen prisma. Het zag er mooi uit nu de gedachten er waren uit gevloeid en zichtbaar bleven. Totdat een wolk zich voor de zon trok en Ratana alleen maar een kapot glas kon zien.

18 juli 2008, Amsterdam

Die hoerige snol van je ligt op zijn bed met zijn kut opengesperd als een zompig kogelgat waar de pus langzaam van de weke randen naar beneden druipt. Hij vraagt er geeneens geld voor. Hij kwam naar je toe vanavond met een biervlek op zijn t-shirt en zijn haar bijna gepiekt, vettig, goedkoop.