Het bos

“Wat heb ik hier in vredesnaam te zoeken?”

Ik liep langs de bosrand en wierp een blik het bos in, in de hoop te ontdekken of het de antwoorden op mijn vragen bevatte. Maar al wat ik zag was bomen en struiken. Takken. Bladeren. Niets wat deed vermoeden dat daar, tussen al het groen en bruin, de sleutel zou liggen voor mijn overpeinzingen. Enigszins vertwijfeld bleef ik staan. Het bos was groot en donker.

Yom Rishon

“Mama, ik ben opgeroepen”. Tamara Riechmann had in de huiskamer van haar driekamerwoning in Haifa gestaan en niets gezegd. Ze had in de lege ruimte gestaard die zich achter haar zoon moest bevinden. Ogenschijnlijk in gedachten verzonken, maar in werkelijkheid in het besef dat hetgeen ze de afgelopen weken iedere dag had gevreesd, was uitgekomen. “Verstond je me?” Amir had zijn boodschap herhaald: “ik ben opgeroepen.”

Krepo, Brudo en Fiko

In een druipsteengrot in het westen van Frankrijk verbleven drie mannetjes. Ik zeg ‘mannetjes’, want van echte volgroeide kerels was nauwelijks te spreken, aangezien bij nadere bestudering geen van drieën de hoogte van een gemiddeld tuinhek zelfs maar benaderde. Een objectieve buitenstaander zou zelfs spreken van ‘kabouters’, hoewel ik dat woord liever niet gebruik.

Mijn bank

Ik heb vandaag een emotionele drempel overwonnen.
In mijn huidige kamer staat een bank, die daar met mijn goedkeuring is achtergelaten door Lars, de vorige bewoner van deze kamer. Hij ging een appartement in het centrum van Utrecht betrekken, en kon daar deze bank niet bij gebruiken. Nu moet ik iets vertellen over deze bank; het is een erg lelijke bank.