Politiek
Vrijheid van meningsuiting, bestaat dat wel?
Volgens de grondwet heeft iedereen recht op vrijheid van meningsuiting. De praktijk blijkt het echter toch wel een beetje af te wijken van hetgeen in de wetboeken staat.
Volgens de grondwet heeft iedereen recht op vrijheid van meningsuiting. De praktijk blijkt het echter toch wel een beetje af te wijken van hetgeen in de wetboeken staat.
Goedenavond, welkom bij McDonald’s, mag ik uw bestelling alstublieft?
Goedenavond, ik wil graag:
1 Big Mac
2 Quarter Pounders
1 McKroket
1 Milkshake banaan
Gisteravond ben ik vroeg naar ‘bed’ gegaan, de indrukken van het schip waarop ik me sinds die ochtend bevond en de urenlange kennismakingsrondleiding hadden me vermoeid. Vlak voordat ik me naar mijn overnachtingcapsule begaf ben ik nog even een kijkje gaan nemen op het ontspanningsdek.
Ongewenste reclamefolders, spam, het is aan de orde van de dag.
Vroeger kon je nog een wel/geen reclame sticker op je brievenbus plakken maar volgens mij heeft het weinig nut om zo’n sticker op mijn mobieltje te kleven.
Daar..!
Daar gaat ie, schiet op man!
Lopen met die luie poten van je anders raken we ‘m kwijt.
Grr, hijg, pijn in mijn zijde, last van mijn borst, wacht maar tot ik ‘m te pakken krijg.
Shit, hij gaat de hoek om, opschieten nu anders zijn we hem kwijt.
Bijna is het weer zo ver, de tijd dat de winkeliers hun prijzen opdrijven tot ongekende hoogte. De tijd ook waarin de meest idiote speelgoedjes weer volop in de belangstelling worden gezet. En de tijd waarin de oliebollengeur je op iedere hoek van de straat misselijk maakt. Het is bijna weer december!
U kent ze vast wel, die buren die in het voorbij lopen alleen even minzaam knikken met hun hoofd of net even krampachtig ‘hallo’ tussen hun samengeknepen lippen vandaan kunnen persen maar verder nooit een woord met je zullen wisselen. Erger zijn nog die buren die gewoon net doen alsof ze je niet zien en recht door je heen kijken.
Werkschuw, een lelijk woord dat naar mijn inziens steeds vaker van toepassing is op de ‘jeugd van tegenwoordig’.
Het is vrijdag ochtend, kwart over zeven, een man van midden in de dertig is op weg naar het station. Hij is verward, moe en verdrietig. Het enige dat hij wil is weg, ver weg hier vandaan. Langzaam sjokt hij door de ontwakende stad waarin hij sinds jaar en dag heeft gewoond.
“De klant is koning” dit moet haast wel een spreuk uit een ver en vergeten verleden zijn want in de tijd waarin we nu leven merk ik er niets meer van.